Wil Derkse *

Het Mauritshuis in Den Haag is voor mij en velen een favoriet museum. Het heeft een bescheiden formaat, de collectie is van de allerhoogste kwaliteit, het is gehuisvest in een prachtig monument. Onlangs werd het na een verbouwing en uitbreiding heropend. De dag- en weekbladen besteedden er ruime aandacht aan. Ik las er met genoegen over. Maar de foto op de cover van de speciale bijlage van Trouw (20 juni 2014) riep mijn woede op. Wat zag ik? Een parel vóór de zwijnen. Het Mauritshuis tekent zich af tegen de achtergrond van de nieuwe hoogbouw van uit de voegen gebarsten ministeries. Het deed me gewoon pijn aan de ogen en aan mijn ziel. De foto roept bij mij het verlangen op naar een gecontroleerde, mensvriendelijke maar wel effectieve implosie. Enigszins gekalmeerd heb ik nagedacht over de gronden van mijn woede.

De skyline van een historisch stadscentrum geeft aan wat daarbinnen als prioriteit wordt gezien.

In die van Oxford is er simpelweg geen hoogbouw, behalve enkele torens van de College Chapels en de University Church. Er is wel nieuwbouw te vinden, en soms nog tamelijk lelijke ook, maar daarvoor is dan wel zorgvuldig dezelfde pasteltint gebruikt als die van een historisch gebouw ernaast. Het is duidelijk wat in deze stad prioriteit heeft: geleerdheid in een kleinschalige setting die intellectuele passie stimuleert. Oxford is geen museum, maar leeft – academisch en ook cultureel.

De skyline van het Londense centrum illustreert een andere prioriteit. Juweeltjes en juwelen genoeg te zien, maar alle overvleugeld door megalomane hoogbouw. Wat zit daar in? Niet de ministeries – die zijn vrijwel alle gehuisvest in fraaie monumenten, waar zo’n ministerie ‘altijd’ al gevestigd was, meestal nabij de parlementsgebouwen in Westminster, een centrumdeel waarin dan ook geen hoogbouw te vinden is. Die hoogbouw elders heeft altijd te maken met commercie en finance, het zijn monumenten van de telecom-, de vastgoed- en de andere ‘bubbels’. Dié hebben architectonisch blijkbaar prioriteit gekregen als pijnlijk massief geworden virtuele financiële werkelijkheid.

Dan Den Haag. Wanneer je vanuit Utrecht komend over de A12 Den Haag nadert, zie je al snel grote angstaanjagende mastodonten aan de horizon opdoemen. Zij vormen de monsterlijke setting van de parel die het Mauritshuis is. En wat huist er in die gedrochten? Niet commercie en finance, maar beleid: het zijn ministeries, en de huisvesting ervan is de massieve vrucht van de vooralsnog zich steeds verder opblazende ‘beleidsbubbel’.

Nu het goede nieuws.

Dat is allereerst het Mauritshuis zelf, dat zich slim heeft weten te onttrekken aan de bubbel van het museale beleid, en de trends die daarmee samenhangen. Directeur Emilie Gordenker toont zich in de diverse interviews rond de heropening als een persoon met een bescheiden ego maar met een verstandige en vruchtbare invloed op heden en toekomst van haar museum. De verbouwing kwam binnen de termijn gereed (nogal anders dan bij de grote musea van Amsterdam), zonder overschrijding van de begroting (idem), en met een zelf bijeengebrachte financiering. Ze wil géén grote stijging van de bezoekersaantallen (niet meer dan zo’n 25%) om de unieke sfeer niet te bedreigen, ze heeft geen ‘megaprojecten’ op stapel staan, en kleinschalige maar bijzondere exposities heeft ze al slim binnengehaald. De mooiste werken van het Mauritshuis waren namelijk tijdens de verbouwing op reis door de wereld, en die wereld komt nu met mooie stukken en nieuwe bezoekers terug, zonder grootschalige public relations campagnes. Het Mauritshuis kreeg in 2012 dus een onvoldoende van de beleidsmakers van de Raad voor Cultuur en de staatssecretaris – natuurlijk gehuisvest in de hoogste toren – wegens ‘geen cultureel ondernemende sfeer’, ‘te weinig vernieuwend’, en zo meer. Gordenker koos ervoor om gewoon mooie zaken te tonen in een mooie, rustige omgeving. En ze won. De foto toont een clash of civilizations.

En er is troost. Die ministeries lijken voor de eeuwigheid gebouwd, maar hebben een berekende levensduur van nog geen eeuw. Het Mauritshuis staat er dan nog. En hopelijk is tegen die tijd ook de ‘beleidsbubbel’ geïmplodeerd.