Streven, januari 2018

André Truyman *

Binnenkort is er bijna vijf jaar een paus in het Vaticaan die niet optreedt als een ontegensprekelijke dogmaticus, maar als de goede herder die zichzelf als volgt typeert: ‘Ik ben een zondaar, niet onfeilbaar… Ik ken ook lege momenten’.[1] Voor deze kentering in de mond van de bisschop van Rome was het hoog tijd. Na het Tweede Vaticaans Concilie, dat in drie sessies (1962-1965) een einde maakte aan een rooms-katholieke kerk die nog altijd steunde op het Concilie van Trente uit de zestiende eeuw en de daarop volgende Contrareformatie, werd de kerk tweeëndertig jaar gedomineerd door Karol Wojtyla en Joseph Ratzinger. In 2013 – bijna vijf jaar geleden – kregen we eindelijk een heel ander type kerkleider aan het hoofd, Jorge Bergoglio, de eerste Latijns-Amerikaan onder de pausen.

Wellicht werd hij tot dusver in geen publicatie duidelijker beschreven dan in het boek Politique et Société, een niet-geredigeerde dialoog van de paus met Dominique Wolton, dat op 6 september jongstleden verscheen.[2] Le Figaro Magazine vroeg de week tevoren al : ‘Le pape est-il de gauche?’. Misschien wel begrijpelijk, als men weet hoe de Openbaring hier wordt besproken door twee intellectuele gelovigen. Het is uiterst opmerkelijk dat Wolton in twaalf geheime sessies van twee uur een portret kon samenstellen dat de persoon van paus Franciscus laat zien als nooit eerder. Er regeert nu een paus, die de kracht en de durf heeft om – als overtuigde belijder van Jezus van Nazareth – van gedachten te wisselen over de kern der dingen met een illustere onderzoeker van het Franse Centre National de Recherche Scientifique. Dominique Wolton creëerde een sterk boek dat verre van klerikaal is. Het is alsof we nog volop in de vernieuwing zitten van na Vaticanum II. Het getuigt van een handreiking naar, en samenwerking met, de seculiere wereld op hoog niveau, zonder uiteraard ook maar de minste assimilatie na te streven. In tijden van verval op het gebied van kerk en religie was het door de laatste twee pausen gevoerde beleid ook niet meer te handhaven.[3]

De rooms-katholieke kerk in een enorme impasse

De deplorabele toestand in de wereldkerk en in het Vaticaan was door alle schandalen op financieel en vooral zedelijk gebied, door het kindermisbruik, in 2013 zeer ernstig geworden. Dit alles kwam bij elkaar in de rol die de persoon Joseph Ratzinger mondiaal – als ultieme verantwoordelijke – op zich had genomen als paus. Door het sensationele lekken van pauselijke privécorrespondentie en de gang van zaken binnen de soevereine Heilige Stoel met een eigen Kerkelijk Recht, dreigde een aanklacht tegen de rooms-katholieke kerk als mondiale criminele organisatie.

Vandaar wellicht dat voor het laatste conclaaf van 2013 een aantal kardinalen onder de leiding van de oudste stemgerechtigde, Godfried kardinaal Danneels, kans zag om Jorge Bergoglio, de man die zij al in 2006 naar voren hadden geschoven, opnieuw in positie te brengen. Bovendien was Bergoglio ook voor Opus Dei, waarmee hij in Argentinië intens had samengewerkt, een geschikte kandidaat. Bij een persconferentie in Brussel op 27 februari 2013 had Danneels een verlanglijstje bekend gemaakt over wat hem te doen stond in Rome: ‘De kerk had behoefte aan eenheid in diversiteit, synodes dienden meer debatcultuur te krijgen, er moest een kroonraad worden opgericht rond de paus, de curie moest hervormd worden en het carriérisme dat een aantal leden van de Romeinse curie in de greep had, moest geblokkeerd worden. Tot slot zei hij tot de Belgische pers: ‘We hebben een Franciscus nodig’.[4] Was het toeval dat ook kardinaal Jorge Bergoglio de avond voor zijn vertrek naar Rome in Buenos Aires de ideale papabile in dezelfde geest had uitgetekend?[5] Het door kardinaal Danneels al in Brussel ontvouwde profiel van de nieuwe paus werd helemaal duidelijk met de keuze van zijn naam, Franciscus, de ascetische stichter van de orde der minderbroeders, die in de dertiende eeuw van God de opdracht kreeg de kerk te hervormen. Al bij zijn eerste verschijning op het balkon was duidelijk dat deze man een paus zou worden van verrassingen, hervormingen en van radicaliteit.

Ondertussen weten we ook meer over de redenen waarom kardinaal Bergoglio zo snel na de abdicatie onder de kieskardinalen hoge ogen gooide. In ontboezemingen voor Amerikaanse studenten vertelde kardinaal McCarrick dat hij in kardinaal Bergoglio een ware herder had ontdekt, die vorige pausen ver achter zich liet: ‘Franciscus’ begrip van de menselijke natuur ligt – als je nagaat wat hij bedoelt te zeggen – geheel in lijn met wat de kerk altijd al heeft gezegd. Al was dat misschien niet wat de canonisten of traditionalistisch-katholieke theologen altijd beweerden… Als hij twee jaar krijgt, zal hij het uitvoeren’.[6]

Het einde van de sabotage van de verworvenheden van het Tweede Vaticaans Concilie?

Bovenstaande daden en uitspraken van Franciscus verklaren waarom hij meteen felle tegenstand kreeg van bepaalde curiekardinalen en bureaucraten. In een vorig artikel beschreef ik hoe de resultaten van Vaticanum II vanuit het Vaticaan onder leiding van de toenmalige Prefect van de Geloofsleer, kardinaal Alfredo Ottaviani, werden gesaboteerd.[7] De Prefect van de geloofsleer, kardinaal Gerhard Ludwig Müller, in dezelfde positie dienend onder paus Franciscus als destijds kardinaal Alfredo Ottaviani onder Johannes XXIII en Paulus VI, voerde nu een soortgelijke oppositie. Hij was bovendien maar één van de voor de paus kritische kardinalen, die stuk voor stuk werden ontslagen, al werd hij aanvankelijk langer geduld door Franciscus opdat hij zijn officiële ambtstermijn van vijf jaar vol kon maken.

Het gaat Franciscus niet allereerst om de leer, maar om het raken van de harten der mensen. Vandaar ook de titel van zijn eerste grote exhortatie: Evangelii Gaudium, de vreugde van het Evangelie. Maar hier gaan vanzelfsprekend de zestien constituties, die werden bekrachtigd onder Vaticanum II, aan vooraf. In zijn audiëntie van 29 maart in dit vijfde jaar van zijn pontificaat onderstreepte paus Franciscus dat het niet mogelijk is, voorbij te gaan aan de zorgvuldigheid waarmee het laatste concilie al in de jaren zestig de Openbaring (van bijbel en traditie) heeft verduidelijkt. Het ging sindsdien om het benadrukken van de gelovende persoon die de Openbaring ontvangt, beleeft en er met vreugde op antwoordt. Al vaak heb ik bij het optreden van de Argentijnse paus, in zijn contacten met Evangelische, orthodoxe, of joodse mensen en humanisten, de indruk gekregen dat het christendom voor hem niet in de eerste plaats een religie is met sacramenten, dogma’s en clerici, maar veeleer een persoonlijke spiritualiteit en een transcendente ethiek met een universele strekking. En voor mij lijkt ook een seculier humanisme bij niet-praktiserende gedoopte katholieken nooit totaal afwezig. En zo ben ik terug bij Vaticanum II. Het is niet nodig hier te verwijzen naar alle constituties van dat mondiaal concilie, het is voldoende aartsbisschop Ruiz Arenas, huidige secretaris van het bureau ‘Nieuwe Evangelisatie’ in het Vaticaan, te citeren. Als introductie op goedgekeurde slotteksten van dit concilie, legt deze aartsbisschop de nadruk op de constitutie ‘Dei Verbum’ (over de Openbaring). Hoewel de ontwerptekst ervan, als eerste (in 1962) werd besproken in de concilie-aula, zou hij pas op het allerlaatst worden goedgekeurd. Voor aartsbisschop Jose Ruiz Arenas geldt: ‘Het belangrijkste is te onderstrepen dat ‘Dei Verbum’ een radicale verandering betekent in het begrijpen van de natuur zelf van de Openbaring en haar overlevering. Dus meer kunstzinnig, metaforisch, literair-poëtisch, terwijl het voor het Concilie vrijwel als letterlijk-historisch was geïnterpreteerd’.[8]

Persoonlijk heb ik hier als theologant-journalist dierbare herinneringen aan, omdat ik weet – en dat is ook met een internetzoekmachine te achterhalen – hoe Edward Schillebeeckx (toenmalig confrater, met wie ik tot zijn dood nauw bevriend mocht blijven) een inbreng heeft gehad in de eindtekst van ‘Dei Verbum’. Ik herinner me zijn uitleg over het feit dat Johannes XXIII en Paulus VI, die hem tijdens de laatste Concilie-sessie ontving in een persoonlijke audiëntie, het mogelijk maakten dat een rijkere inbreng van rooms-katholieke vaktheologen in de conciliedocumenten werd opgenomen. Paulus VI, onder meer geïnspireerd door de oecumenisch ingestelde exegeet kardinaal Augustin Bea, drong aan op een eigentijds katholiek verstaan van de aard van de Openbaring, en een grondiger bekijken van de relatie tussen Bijbel en traditie. Zo werd de basis gelegd om Bijbel en traditie niet meer als andersoortige geloofsbronnen te zien. Lang voor het begin van het concilie op 11 oktober 1962 had Schillebeeckx in zijn artikelen en Romeinse lezingen geanticipeerd op de Openbaring als het mysterie van Gods aanbod van vriendschap, uitgespreid over een patroon van woorden en daden die de heilshistorie omvat, en culminerend in de persoon van Jezus Christus. Vaticanum II wordt nu door paus Franciscus heel sterk in dit licht van ‘Dei Verbum’ geïnterpreteerd. Wellicht toch wat anders dan wat de Benedictus XVI geworden kardinaal-theoloog Ratzinger tot voor kort meende te moeten benadrukken…

Een ongekend hardnekkige oppositie tegen paus Bergoglio

Vanwege het benadrukken van de verworvenheden van het concilie van een halve eeuw geleden, blijkt nu in de hoogste regionen van de kerkelijke hiërarchie en in de Vaticaanse curie een hardnekkige oppositie te bestaan tegen Franciscus: hem worden ‘dubia’ (geloofstwijfels) verweten in zijn teksten, wanbeheer, laksheid in van alles en nog wat, en – in de woordenschat van Antoine Bodar – zoiets als ‘lompheid’.

Herinneren we de voor de curie onthutsende pauselijke kerstpreek van 2014 waarin onder meer de door Franciscus beschreven ‘ziektes’ (van carrièrisme tot spirituele Alzheimer) werden genoemd. Daartegenover staan de verwijten aan zijn adres van het afgelopen jaar. Het is een waslijst van bezwaren, die nu gemeengoed worden onder bepaalde rooms-katholieken die in Franciscus een gevaar zien voor de kerk. Het betreft bezwaren tegen het (op Witte Donderdag) de voeten wassen van vrouwen, of zijn bagatelliseren van het vermijden van zwangerschap, of zijn kijk op het samenwonen van partners hetgeen ‘de genade kan hebben van een reële huwelijksbeleving’, of zijn opmerking dat Martin Luther een hervormer ‘in de ware zin van het woord’ is geweest, of het bestempelen van pogingen orthodoxe christenen te bekeren als ‘een zware zonde’, enzovoort.[9] Vaandeldragers van dit soort internationale kritiek uit conservatieve hoek zijn onder meer Sandro Magister (Espresso en Chiesa-site), The National Catholic Register, EWTN, The Wanderer, en de LIFE Site. Hun kritiek is rechtstreeks gericht op paus Franciscus, zoals: ‘Hij roept op om tot een gedecentraliseerde kerk te komen. Hij wil meer macht leggen bij de lokale territoriale bisschoppenconferenties. Hij houdt ambigue toespraken. Bepaalde kerkleiders, die smeken om duidelijkheid, weigert hij gewoon te antwoorden. Hij looft zelfs Luther, de grondlegger van het protestantisme, als een getuige van het Evangelie. Hij richt de zending van de kerk te veel op wereldlijke aangelegenheden zoals klimaatverandering en het wereldeconomisch systeem’. De vraag is dan: wie interpreteert Vaticanum II zoals de concilievaders met zestien goedgekeurde constituties van Vaticanum II het in meerderheid hebben bedoeld?

Het nieuwe begin van deze charismatische paus

Al in die eerste maanden van zijn pontificaat hield Franciscus niet op in woord en daad zijn grootste zorg om een ‘Kerk van de Armen’ uit te drukken. Nu noemt hij zich tegenover Dominique Wolton ‘paus der arme zondaars’. Daarbij moet ik terugdenken aan de kleine aartsbisschop Dom Helder Camara uit Brazilië, die altijd met een houten bisschopskruis op zijn beige priestertoog, zonder enig paars, in Rome verscheen. In 1965 zag ik in Olinda-Recife het eenvoudige huis dat hij bewoonde, omdat hij een paleis te patserig vond. De huidige paus Franciscus blijkt een geestverwant.

Edward Schillebeeckx verwoordde de betekenis van het optreden van Camara voor het christendom als volgt:

‘Dom Helder Camara streeft een utopie na, een ideaal dat, gezien de menselijke situatie, de menselijke zwakheden en de macht van het geld, in de wereld met haar huidige structuren, niet te realiseren is! Maar als hij erin slaagt deze utopie te blijven vooropstellen, dan gaat ze een kritische utopie worden, iets wat voortdurend het geweten van de mens gaat bezwaren, en toch veranderingen gaat bewerkstelligen, misschien niet in die concrete punten die Helder Camara zich voorstelt, maar wel in het belang van heel het volk. De kerk heeft mensen als Camara nodig, omdat zij in de wereld kritisch-profetisch moet optreden en met name aanklagen wat verkeerd is. Dit is gefundeerd op haar eschatologische hoop, die garandeert dat door Christus’ verrijzenis het mens-zijn in de volste zin van het woord is mogelijk geworden, dat de situatie zoals ze nu is, altijd moet overstegen worden’.[10]

Maar dat is niet gebeurd. Ik verwijs naar deze analyse omdat de onmiddellijke voorgangers van Franciscus, Karol Wojtyla en Joseph Ratzinger, in politiek opzicht toch enigszins terug wilden keren naar de prestigieuze kerk van voor Vaticanum II. Verwant aan alle theologen van het internationale tijdschrift voor vaktheologen Concilium betoogde Edward Schillebeeckx: ‘dat het vorige ook inhoudt dat de kerk zelf voortdurend moet veranderen. Een paus kan niet alle onheil in de wéreld aanklagen en tegelijk de status quo handhaven in de kerk. Kritisch-profetisch optreden kan niet zonder zelfkritiek voor de kerk. Dom Helder Camara zal kerkelijk geen betekenis hebben als de officiële kerk zich diplomatiek van hem distantieert. Dan zal zijn optreden gaan werken als een wig en onvermijdelijk de anti-kerkelijkheid in de hand werken’.[11] En dat is gebeurd.

Toen Schillebeeckx dit neerschreef konden we nog niet weten dat een van zijn belangrijkste theologische tegenstanders van destijds, Joseph Ratzinger, 44 jaar later als paus hoogst uitzonderlijk zou abdiceren. Daardoor kon uit het laatste conclaaf iemand opstaan als kardinaal Jorge Bergoglio, net als aartsbisschop Camara geen vooraanstaande theoloog. Maar wel iemand die – als paus Franciscus – in vier jaar een soort antikerkelijkheid in de wereld tot normale proporties terugbrengt. Dat is nodig vanwege de Vaticaanse implosie, die al decennia aan de gang is en haar dieptepunt bereikte met de abdicatie van paus Joseph Ratzinger.

Met ‘implosie’ wordt gedoeld op een geleidelijke ineenstorting van de monarchale structuur van regeren en besturen vanuit het Vaticaan. Deze zet zich nu in een helder verantwoorde vorm door onder leiding van Franciscus. Hij riep al twee bisschoppensynodes bijeen om uit te voeren wat Vaticanum II in de jaren zestig bedoelde: ook op gebied van de officiële kerkelijke praktijk via lokale bisschoppenconferenties een stem geven aan het Volk Gods, terwijl de implosie gewoon verder gaat. En hij aarzelt zelfs niet om dit proces nog te versnellen. In Evangelii Gaudium, zijn eerste exhortatie over de vreugde van het Evangelie, staat zijn programma – onmiddellijk toegepast bij de twee met resultaat beëindigde synodes – te lezen. Algemeen welzijn en sociale vrede in kerk en wereld bouwt hij op met vier duidelijk geadstrueerde stellingen: tijd gaat boven ruimte. Eenheid gaat voor conflict. De werkelijkheid is belangrijker dan de idee. En: het geheel gaat boven het deel.[12]

Uiteindelijk gaat het de paus erom, de structuren en mentaliteit van de kerk meer te betrekken op het Evangelie en de persoon van Jezus Christus, en ze verder te bevrijden van een gecodificeerd systeem van regels en filosofische ideeën die nog geënt zijn op de Helleens-Romeinse wereld van de eerste concilies. Het gaat voor hem steeds om Jezus. Door het proces van de synodes opent hij nieuwe ruimte voor dialoog, ruimte voor discussie waaraan het hele heilige ‘Volk Gods’ kan deelnemen – niet enkel de met het Vaticaan vertrouwde mannelijke clerus.

Franciscus bestuurt de wereldkerk inmiddels al bijna vijf jaar met de assistentie van de G9-kroonraad die hij meteen na zijn keuze in 2013 samenstelde uit negen kardinalen uit de hele wereld. Dat doet hij op dezelfde manier als die waarmee hij aan de hand van internationale bisschoppensynodes ook de lokale bisschoppenconferenties bij het beleid betrekt. Verder heeft hij heel wat bisschoppen uit bisdommen die voorheen nooit in aanmerking kwamen voor een rode hoed, tot kardinaal gepromoveerd. Zo creëerde hij onlangs zelfs Gregorio Rosa Chavez, de voormalige hulpbisschop van de vermoorde Oscar Arnulfo Romero, die de vorige pausen in El Salvador niet eens de plaats van zijn vermoorde aartsbisschop lieten innemen, tot kardinaal-hulpbisschop.

Het zijn dergelijke kardinaalscreaties die enigszins garanderen dat bij een volgend conclaaf een paus kan worden gekozen die Franciscus’ werk zal voortzetten. Op dit ogenblik staat de teller op 51 nieuwe kardinalen die mee de papabile gaan kiezen. Deze ommekeer in de rooms-katholieke kerk is niet meer te onderschatten. En dit geldt evenzeer voor de kracht van religie – van jodendom, islam en christendom – in de publieke sfeer. Dat is ondertussen zowat in alle talen beschreven. Maar er is een keerzijde. Kranten, periodieken, en ook YouTube leveren reportages of documentaires die te vaak meer van doen hebben met de hypes van het moment dan met nuchtere objectieve informatie.

Naar een wijziging van de hele kerkcultuur…

Ondanks het feit dat in dit vijfde jaar van Jorge Bergoglio’s pontificaat heel wat van zijn beloften nog helemaal niet zijn vertaald in concrete veranderingen, blijft er een beweging aan de gang. Dit vooral ook daardoor dat Franciscus van meet af duidelijk maakte dat hij de kerk synodaal wenste te besturen. Was voordien de Romeinse curie het hoogste bestuursorgaan van de rooms-katholieke kerk, dan is dat nu een telkens ad hoc samengeroepen internationale bisschopssynode. De kardinaal-secretaris daarvan is nu de nummer twee van het Vaticaan, kardinaal Lorenzo Baldisseri, een rang die voorheen gold voor de staatssecretaris kardinaal Parolin (nu de nummer drie).

Dat betekende ook dat de paus – inzake het praktische leven van de christen – niet meer de Vaticaanse curie volgt, maar de resultaten van de besprekingen onder het wereldepiscopaat. Zo heeft Franciscus in zijn concluderende slotverklaringen, op basis van de twee synodes over seksualiteit en gezinsbeleving, toegestaan dat hertrouwde gelovigen de Eucharistie ten volle mogen meebeleven.

In tegenstelling tot de zogenaamde ‘dubia’ van de eminenties, van wie er inmiddels twee – kardinaal Meisner en kardinaal Cafarra – zijn overleden, hebben bijvoorbeeld bisschoppen in onze Lage Landen zoals Johan Bonny, Gerard de Korte, Luc Van Looy of kardinaal De Kesel hier totaal geen problemen mee. Zij konden vaststellen dat er nu eindelijk ernstig voortgang gemaakt wordt met de verworvenheden van het Tweede Vaticaans Concilie. In de geest van Franciscus maken zij binnen de kerk bijvoorbeeld ruimte voor een existentiële beleving van elke vorm van duurzame en integrale liefde, hetgeen onder Franciscus’ voorgangers taboe was. ‘Dit alles in de overtuiging dat elke liefdesrelatie licht- en schaduwkanten heeft… Tussen ongehuwde samenwoners, tussen jonge en minder jonge geliefden, tussen homo’s en lesbiennes, in religieuze gemeenschappen en lekenfraterniteiten, in de Kerk en onder gelovigen, maar ook in het gezin tussen grootouders, ouders en kinderen en tussen broers en zussen’.[13]

Het komt er nu op aan, deze verwachtingen over de vreugde van de liefde uit paus Franciscus’ exhortatie Amoris Laetitia in een verder denkproces waar te maken ten aanzien van de erkenning van alle gelovigen. Hetzelfde geldt voor Franciscus’ encycliek Laudato si, over de noodzaak zorg te dragen voor de schepping, het gemeenschappelijk goed voor mens én natuur, en in het bijzonder de zwakke en gekwetste mens op deze aarde.

Terug naar het aggiornamento van Vaticanum II

Een passage over traditionalistische priesters uit het pas verschenen boek luidt:

‘Paus Franciscus: Wanneer u over hen praat spreekt u van ‘de Kerk’, maar dat zijn christenen zonder Jezus… Het zijn ideologische christenen. Zij hebben een christelijke ideologie. Zij kennen de hele catechismus. Zij kennen de hele Denzinger uit hun hoofd. Jezus, dat is het tegenovergestelde… Maar in het Evangelie waarschuwt de Heer ons daar voor…’[14] Volgens Radio Vaticana bad de paus tijdens zijn dagelijkse mis van 24 februari jl. in de kapel van Santa Marta: ‘Heer, moge ik rechtvaardig zijn, maar rechtvaardig met barmhartigheid, en niet opgesloten in “de casuïstiek”.’ Voor Franciscus dachten de Farizeeërs, bijvoorbeeld in het tiende hoofdstuk van Marcus, aan geloof in termen van wat ‘men mag’ of ‘niet mag’. Tot waar kan het, tot waar kan het niet… Zo is casuïstiek natuurlijk hypocriet. Waarheid en barmhartigheid vallen samen in God; en de paus besluit met ‘Moge de Heer ons helpen om deze weg, die niet gemakkelijk is, te begrijpen, maar die ons – en ontelbare personen – gelukkig zal maken.’

Het zijn drie Amerikaanse kardinalen: Sean O’Malley van Boston, Donald Wuerl van Washington DC, en de vorig jaar kardinaal gecreëerde Blaise Cupich van Chicago, die onderstrepen hoe Franciscus een atmosfeer van eigentijdse vernieuwing en kerkelijke herbronning heeft geschapen, die lijkt op de periode 1962-1965 onder Johannes XXIII en Paulus VI. Daarvan is Franciscus nu de volgeling: ‘Als ik de reacties van het volk op hem zie, dan denk ik terug – zegt kardinaal Cupich – aan hoe de mensen destijds reageerden op Vaticanum II in dezelfde zin van hoop, vreugde en trots op de kerk als we toen zagen’.[15]

Franciscus deelt zijn leiderschap met het wereldepiscopaat, zoals Petrus hoort te doen: altijd met de bisschoppen, maar niet zonder hem. ‘Hoe gecompliceerd de recente vragen van de enquête voor de synodes over het gezin ook waren, toch reageerden de katholieke leken in 2014 enthousiast’, herinnerde kardinaal O’Malley zich. Franciscus pakte dus structureel de Vaticaanse centrale bureaucratie van de wereldkerk aan. Zo stichtte hij het nieuwe ‘Secretariaat van de economie’ en hergroepeerde hij ‘leken, familie en leven’ in één dicasterie en ‘de promotie van integraal menselijke ontwikkeling’ in een ander. Van buiten gezien lijken de veranderingen niet zo groot, maar zij zijn belangrijk voor de andere manier van werken, tegen het stimuleren van het carrièrisme en leidend naar een gezondere taakverdeling. Het gaat traag, maar kan het anders in een zo omvangrijke wereldorganisatie?

Opvallend was volgens deze Amerikaanse kardinalen de kalmte, de sereniteit en het gericht zijn op het resultaat dat er eens moet komen. Hoe meer Franciscus de hervormingen van onderaan kan beginnen, hoe succesvoller, op langere termijn bezien, dit proces kan worden. Bovendien is hij niet bang voor recalcitrante bisschoppen en kardinalen, de ‘hovelingen’ om hem heen. Als het volk hen niet steunt, volgt volgens kardinaal Cupich in deze tijd van media en communicatie toch een voor de hand liggende verschrompeling van dat soort hofhouding.

Deze paus heeft het moeilijker om, waar het wereldproblemen betreft, helemaal te worden begrepen. Voor hem was Jezus een migrant. Oplossing voor het migrantenvraagstuk staat dan ook hoog op zijn verlanglijst. Al zes maal had hij met Angela Merkel contact. De aantrekkingskracht van Europa op de migranten uit het Midden-Oosten en uit het Zuiden van Europa is niet te stoppen. Terwijl dit Europa een oude en vermoeide indruk wekt, ‘als een grootmoeder die niet langer vruchtbaar en vitaal is’, zei de paus in 2014 bij zijn bezoek aan het Europees Parlement.

Franciscus krijgt nauwelijks respons als hij meent te kunnen oproepen tot het geven van een absolute prioriteit aan de armen, vluchtelingen en lijdenden. Lampedusa is alweer een tijd geleden. De inconsistente politiek tussen internationale ontwikkeling en het reële gedrag van naties en regeringen is hem dan ook een doorn in het oog. Hij zei onlangs dan ook: ‘Er is in de wereld een tragische contradictie en inconsistentie in de duidelijke eenheid uitgedrukt in gemeenschappelijke forums op gebied van economische of sociale aangelegenheden en het actief of passief accepteren van gewapende conflicten’.[16] Hij tracht waar te maken dat het katholicisme in de internationale politiek blijft meetellen. En als ik denk aan het optreden van paus Johannes XXIII onder de rakettencrisis van 1962 of aan het optreden van paus Johannes Paulus II voor de val van de Sovjet-Unie in 1989, dan zien we in Franciscus ook daaromtrent straks wellicht nog meer terug van een wereldleider die boven de partijen staat.

Er is echter een maar. Want tot nog toe is er alsmaar een uiterst belangrijke kwestie blijven liggen. Dat is het kindermisbruik in de kerk, dat Franciscus in de voorbije jaren wellicht nog meer heeft veronachtzaamd dan zijn onmiddellijke voorganger, Benedictus XVI. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de hypersnelle benoeming, in 2013, van financier en kardinaal George Pell tot hoofd van zijn kroonraad, de G-9. Deze heeft onlangs het Vaticaan moeten verlaten om zich in Australië voor het gerecht te verantwoorden voor – al dan niet – vermeende daden van seksueel misbruik toen hij een jonge priester was. Of zou dat toen al een actie in de curie zijn geweest van notabele tegenstanders van paus Franciscus, aan wie de – toen al – in Australië gehavende kardinaal Pell vanwege zijn opmerkelijke kwaliteiten op financieel gebied gewoon kon worden opgedrongen?[17]

Voldoende reden om in dit vijfde jaar van dit opmerkelijke pontificaat alert te volgen wat deze charismatische paus, Jorge Bergoglio, nog allemaal in petto heeft.

 

[1]              Zoals in zijn gesprek in het dossier van Die Zeit van 19 maart 2017.

[2]              Pape François, Politique et société. Rencontres avec Dominique Wolton. Un dialogue inédit, L’Observatoire, Parijs, 2017.

[3]              Ik heb dat kunnen beschrijven in Johannes Paulus II, de onfeilbare, Leuven, 2002; in Benedictus XVI. Schijn van Heiligheid, Leuven, 2010; en Paus Franciscus, erfenis én toekomst, Leuven, 2015.

[4]              Jürgen Mettepenningen en Karim Schelkens, Godfried Danneels. Biografie, Antwerpen, 2015, blz. 496.

[5]              Evangelina Himitian, François, un pape surprenant, Parijs, 2013, blz. 190-191, geciteerd in André Truyman, a.w., blz. 223.

[6]              Op de site Life Site News van 3 januari 2017.

[7]              André Truyman, ‘Het pausdom met twee pausen in het Vaticaan’, in Streven, februari 2017, blz. 103-104.

[8]              Jose Ruiz Arenas in de Osservatore Romano (Italiaanse editie) van 8 augustus 2017.

[9]              John Westen, ‘2016. The Year Pope Francis Showed his Hand’, 3 januari 2017, in een vlog op Life Site News.

[10]             Uit mijn inleiding op de Nederlandse uitgave van Dom H. Camara, Revolutie in Vredesnaam, Utrecht, 1969, blz. xvi-xv.

[11]             Idem.

[12]             Paus Franciscus, De vreugde van het Evangelie, Brussel, 2014, blz. 139-148.

[13]             Zie Johan Bonny, Roger Burggraeve en Ilse Van Halst, Vrijmoedige dialoog over relaties, huwelijk en gezin, Tielt, 2016, blz. 7.

[14]             Pape François, Politique et société. Rencontres avec Dominique Wolton (zie noot 2), blz. 230. ‘De hele Denzinger’ is een toespeling op Heinrich Denzinger, Enchiriodion symbolorum definitionum et declarationum de rebus fidei et morum (Compendium van de Geloofsbelijdenissen en kerkelijke uitspraken inzake geloof en zeden).

[15]             Zie The National Catholic Reporter van 10/23 maart 2017.

[16]             In La Croix International, 10 juli 2017: ‘The Growing Political Homelessness of Worldwide Catholicism’.

[17]             Franciscus heeft meegedeeld dat hij de uitspraak van het Australisch gerecht, aangaande een mogelijk schuldig zijn van het ten laste van kardinaal Pell gelegde vergrijp, zal erkennen.