De onvatbaarheid van het Antisemitisme

Talen veranderen; het zijn levende organismen. Dat weten niet enkel de taalkundigen.

Zo zijn er begrippen die we dagelijks en moeiteloos hanteren, die ver van hun oorspronkelijke betekenis afgedwaald zijn. Het belangrijkste is dat ze functioneren. Dat hun huidige betekenis duidelijk is. Althans in bepaalde gevallen is die duidelijkheid, die ondubbelzinnigheid noodzakelijk. Is dat niet het geval, lijken ze te functioneren, maar zorgen voor misverstanden die alles behalve onschuldig zijn. Ja, zelfs dikwijls van criminele aard zijn.

Zo bijvoorbeeld het algemeen aanvaarde begrip Antisemitisme.

*

In eerste instantie slaat ‘semitisch’ op de talen die in het Midden Oosten worden gesproken en geschreven, door volkeren of zoals de etnologen het noemen: ethnieën. De semitische ethnieën tref je in landen van het Midden Oosten die staten worden genoemd. Dat is een geopolitiek aspect van de zaak, waarover later meer.

Staten zijn vrij eenvoudigweg te omschrijven. Een ethnie veel minder. De socioloog Max Weber kenmerkte een ethnie als een volk gefundeerd op een subjektiven Glauben an eine Abstammungsgemeinschaft (‘een subjectief geloof in een afstammingsgemeenschap’). Zowel het gebruik van ‘subjectief’’ als ‘geloof’’ suggereert al dat het in die omschrijving niet om een natuurgegeven gaat! Het gaat bij een ethnie om een geclaimde identiteit, die blijkbaar ver in het verleden teruggaat.

Het is een ‘Wij’! gefundeerd op afstamming. En een ‘Wij’-identiteit dat zich per definitie afzet tegen een ‘niet-Wij,’ een Andere of Anderen. Of: de ene ethnie is de andere niet.

Zo bezien dus kun je nog moeilijk het begrip Antisemitisch in de etymologische betekenis blijven hanteren. Wat zou tegen Semieten ingebracht kunnen worden? Dat ze verschillen van bijvoorbeeld Aziaten? Of Afrikanen?

Op zich is dit onderverdelen in een ‘wij-niet/wij’ een normale vorm van discriminatie. Tenminste als je discriminatie beschouwt als een neutraal begrip. We onderscheiden bijvoorbeeld ‘’rood’ van ‘geel’. Rood is noch beter noch slechter dan geel. Enkel in meer specifieke contexten komen er waardeoordelen bij te pas. Zo, bijvoorbeeld: ‘voor de wanden in een badkamer zou ik toch eerder ‘geel’ dan ‘rood’ kiezen.’

We discrimineren, onderscheiden dus Semieten van niet-Semieten. Het probleem bij discriminatie stelt zich pas wanneer waarde-invullingen worden gehanteerd (zoals bij mijn kleuren-voorbeeld, wanneer het gaat om een badkamer en geen slaapkamer).

Is het begrip Antisemitisch dus wel bruikbaar; is het niet onzinnig? Los van de hier kort geschetste etymologische betekenis, weten we toch wat we er mee bedoelen, niet? We gebruiken het om er iets mee te verklaren, te constateren, te verhinderen, te straffen. Kortom: om er iets mee te doen. Het is een signaal.

*

Wanneer zich een ethnie of een groep van ethnieën over een andere ethnie (of ook een groep van ethnieën) negatief uitlaat, of negatieve en vijandige gedragingen aan de dag legt, dan wordt over segregatie of ‘racisme’ gesproken.

Antisemitisme zou dus eigenlijk beter of juister een vorm van ‘racisme’ worden genoemd. Het ene Ras is het andere niet. Zo ver, zo goed. Maar het achtervoegsel ‘-isme’ slaat altijd op een nadrukkelijke vorm van identiteit of herkenbaarheid. Dat is zo op velerlei gebieden: denk maar aan ‘alcohol-isme’ of ‘impression-isme’. Naargelang de graad van radicalisme en dogmatisme dat aan dat achtervoegsel -isme kleeft, verandert de impact ervan.

Ik heb het hier niet toevallig over ‘ethnie’ en niet over ‘ras’. Een begrip dat voorzichtigheidshalve doorgaans gemeden wordt. De beladen geschiedenis rond het woord ‘ras’ –  ontstaan in de negentiende eeuw en gebrandmerkt door het nazisme in de twintigste eeuw – wordt nu liever vermeden. (Hoewel het in het Engels blijkbaar toch wel geregeld wordt gebruikt. Tegenwoordig dikwijls gekoppeld aan ‘gender’. ‘Race and Gender’ tref ik geregeld aan als ondertitel bij recente Engelse publicaties.)

 

Hoe verschillend ze ook zijn; wat deze semitische volkeren gemeen hebben, buiten hun taalverwantschap, is hun geloof in het monotheïsme. Dit is – zoals de taal – een deel van hun culturele eigenheid. Feit is echter dat in deze Semitische regio’s zich twee (zelfs drie) monotheïsmen bevonden en bevinden. En het wezen van het monotheïsme is nu wel dat het ene monotheïsme per definitie moeite heeft om een ander monotheïsme te accepteren. Elk monotheïsme is in wezen radicaal. Hier begint zich dus weer een ‘wij- en zij-’standpunt op te dringen. Het is een waardensysteem, dat in machtsstandpunten, in een register van Macht, wordt uitgedrukt. Macht die zich affirmeert, gaande van min of meer grote onverschilligheid, over tolerantie tot haat en uitgesproken vijandigheid en geweld.[1]

Terloops: binnen het monotheïsme dat het christelijk geloof kenmerkt, is er een paar eeuwen lang een punt van hevige controverse geweest, met als centrale vraag: de heilige drievuldigheid! En als radicale reactie hierop: het ontstaan van het unitarisme.

Nogmaals: dat talen levende gegevens zijn, maakt dat niemand nog de oorspronkelijke en letterlijke betekenis van ‘Antisemitisme’ zoals hierboven geschetst, bruikbaar zal achten. Het begrip is doorheen de geschiedenis veranderd. Het huidige – als het ware vastgeroeste – gebruik is, in feite, een beladen erfenis van… het nazisme!

*

Het gaat hier om een soort van ‘label’. Maar, labels zijn niet neutraal. Het gaat inderdaad niet enkel om woorden, het gaat om handelingen die er mee verbonden worden of er uit voortvloeien. De daadwerkelijke consequenties van de uitingen zijn uiteenlopend van aard en omvang: van vrijblijvend tot crimineel.. Van de meest triviale tot en met de meest extreme van aard.

Het gebruik van al de hierboven aangehaalde begrippen is echter, in verschillende gradaties, illustraties van wat bekend staat als ‘how to do things with words’, zoals J.L Austin het zo pertinent formuleerde.

*

Het is maar al te begrijpelijk dat men zich vooral in Duitsland na de Holocaust – maar uiteraard niet enkel daar – afvraagt hoe het ‘Antisemitisme’ te omschrijven. Wat houdt het in? Hier gaat het specifiek om het Jodendom.

Anti-Joods zou dan misschien volstaan, al was daar niet het nazisme geweest dat de uitdrukking Antisemitisch heeft vastgelegd, als het ware ‘bevroren’. Wat Antisemitisme inhoudt, is nu algemeen geweten. En wordt te pas en onpas gebruikt. Maar wat betekent het concreet en in het bijzonder? Wanneer precies is ‘iets’ Antisemitisch?

Het begrip hanteren, betekent er consequenties aan binden. In ons waardenpatroon dient er gehandeld, met verboden, het opleggen van straffen, boeten, veroordelingen, etc…

Want het is ontoelaatbaar volgens ons waardensysteem, vastgelegd in de ‘Rechten van de Mens’.

Duitsland zit echter meer dan ooit gevangen in morele dilemma’s, getekend door de Holocaust. Er dienen een kader en richtlijnen te bestaan om met Antisemitisme om te gaan. Om het symptoom op te speuren, te voorkomen, en, waar het zich voordoet, te behandelen. Van daar een eerste poging in 2016 gedaan door het IHRA, ‘International Holocaust Remembrance Alliance’. Het luidt daar in het Engels: ‘Antisemitism is a certain perception of Jews, which may be expressed as hatred toward Jews. Rhetorical and physical manifestations of antisemitism are directed toward Jewish or non-Jewish individuals and/or their property, toward Jewish community institutions and religious facilities.

Wat houdt ‘certain perception’ in? En wat met die ‘non-Jewish’ groepen of individuen die daar plotseling opduiken?

Met zo’n definitie en bepaling raak je niet ver. In 2021 volgde de ‘Jerusalem-definitie’. die verklaarde dat het gaat om het ‘recht der joden om in de staat Israël te leven en er individueel zowel als collectief te leven.’ Wel werd eraan toegevoegd dat protesten, sancties en boycot tegen staten niet als antisemitisch dienen te worden beschouwd. Er volgden nog meer pogingen om met meer helderheid te omschrijven waar het om gaat. Zoals die opmerking: ‘Let wel: een kritische houding tegenover Israël die vergelijkbaar is met de kritiek die wordt geuit tegen gelijk welke andere staat, is niet als antisemitisch te bestempelen.’ Maar wat houdt ‘kritisch’ in? Hoe ‘kritisch’ is ‘kritisch’? Er werd de voorbije decennia al heel wat fundamentele kritiek op deze definities geformuleerd.

*

De ‘staat Israël’ is voor Duitsland een knelpunt. Vanuit hun verleden hebben de Duitsers zich verplicht gevoeld om solidair te zijn met de staat. Als, zoals het wordt genoemd: Wiedergutmachung. Ze beschouwen het als een Staatsräson. Hoe er echter met deze verplichting dient te worden omgegaan, nu velerlei vormen van anti-jodendom te zien zijn, leidt momenteel in Duitsland tot een chaotische praktijk.

De overheid schrapt bijvoorbeeld steun en subsidies aan officiële instellingen waarvan ze meent dat ze antisemitisch gedrag vertonen. Vooral in de culturele sector heersen verwarrende toestanden. Met absurde en pijnlijke situaties waar dagelijks nieuwe voorbeelden van zijn. Gelijktijdig wordt een ander grondrecht in gedrang gebracht: dat van de vrije mening![2]

En dan zijn er, vanzelfsprekend, de nodige redelijke en onredelijke tegenreacties: want naast ‘anti-’ ontstaat vanzelfsprekend ook ‘pro-‘! Met nagenoeg dezelfde vaagheden wanneer het op de gedetailleerde omschrijving van de inhoud aankomt. Acties gevoerd onder de benoeming BDS (Boykott, Desinvestition, Sanktion) zijn daar de meest markante uitingen van. In de huidige oorlogssituatie komt het neer op een anti-Israël houding gekoppeld aan en pro-Palestina houding. Vriend en vijand worden benaderd, gesteund en beoordeeld door middel van ‘anti-’ en ‘pro-’! Waarbij onze Westerse landen doen alsof ze ‘neutraal’ zijn. Wat allesbehalve zo is! Op z’n minst is bijvoorbeeld de wapenindustrie in deze of gene export-regio actief, een allesbehalve teken van neutraliteit.

Voor de Duitse Bundestag (de Duitse federale Kamer van Volksvertegenwoordigers) is een duidelijker kader en zijn richtlijnen dringend aan de orde. Nu na elf maanden discussie werd een resolutie goedgekeurd , die blijft steunen op de beruchte IHRA. Er wordt nu wel aan toegevoegd dat de resolutie ‘massgeblich’ is. Want een resolutie is geen wet! (In het Nederlands te vertalen door ‘bepalend’, ‘beslissend’, ‘richtinggevend’? Andere talen, zoals het Engels of Frans geven er wel telkens andere nuances aan!)

*

Wat al sinds de negentiende eeuw blijft wringen en tot velerlei conflicten heeft geleid, is dat staten niet noodzakelijk samenvallen met ethnieën. Staten kunnen ontworpen worden. Grenzen worden eenvoudigweg bepaald en gewijzigd. Na elke oorlog is dat op grote schaal gebeurd. Daarbij wordt de bevolking van een staat ‘gemakshalve’ als min of meer homogeen beschouwd: als natie.[3] Het Afrikaans kolonialisme heeft dat tijdens diezelfde negentiende eeuw maar al te duidelijk gedemonstreerd. Op nagenoeg dezelfde wijze gebeurde zo’n verkaveling in het Midden Oosten, waar men al in 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog, plannen smeedde om dat deel van het Ottomaanse Rijk, na de oorlog, in staten op te delen en te verdelen. Het zijn de beruchte plannen van de Fransman Georges Picot en de Brit Marc Sykes, uit 1916, die in de Balfour declaratie, uit 1917, uitmondde en in de naoorlogse jaren nog ettelijke varianten zal kennen. Al werd er toen, in dit neokolonialistische tijdperk, eufemistisch gesproken van ‘mandaten’. En zoals destijds, toen men nog over ‘kolonies’ sprak, stonden bij die mandaten natuurlijk economische belangen centraal. In het Britse mandaat kon je tot 1948 een witte vlek zien min of meer op de plek waar de natiestaat Israël is gekomen. (Een beetje zoals vaak op kaarten van Europa, ergens middenin zich een niet-ingekleurde witte vlek bevindt: Zwitserland.). Israël zowel als Palestina leven, in een niet eindigend tijdperk van neokolonialisme. Tot in 1948 de natiestaat Israël werd erkend, maar wel op een andere wijze dan het VN besluit 181 het toen stelde!

*

Professor Andreas Wimmer van de Columbia University, N.Y. (niet toevallig een Zwitser!) brengt de talloze crises en bloedige conflicten die de natiestaten kenmerken na de Napoleontische tijd, in kaart. De negentiende eeuw immers kent het ontstaan van vele natiestaten (denk maar aan 1830!), met evenzoveel conflicten of spanningen. En oorlogen. Het is de eeuw van het ‘nationalisme’. Naast die van het ‘kolonialisme’.

De natiestaat zorgt voor steeds weerkerende spanningen tussen het begrip ‘natie’ (lees maar: ethnie) en ‘staat’. De homogeniteit van een bevolking bestaat dan wel op papier; in de werkelijkheid zijn er een hele reeks van varianten en compromissen nodig, binnen de naties, om meerderheden en minderheden te (h)erkennen, in te delen, te respecteren: om niet in segregatie te vervallen. Die hachelijke evenwichtspogingen zijn nooit definitief vast te leggen, want een bevolking is nooit statisch. Denk maar aan demografische factoren die hier vanzelfsprekend een rol spelen. Of de processen van migratie en immigratie.

Om de heterogeniteit van sommige staten in kaart te brengen, is er een speurzin nodig die enkel de deskundigen kunnen hanteren. Onder een deklaag van homogeniteit – bepaald inderdaad door het begrip ‘staat’ – ontdekt de niet-deskundige die ik ben, verrassende feiten. Zo schrijft een professor, deskundige van Perzië en het huidige Iran, dat de Joodse minderheid, bestaande uit 9000 (ja, het gaat om het anti-Joodse Iran!) dezelfde – uiteraard tweederangs – burgerrechten geniet, zoals onder meer vrouwen, Soennieten, Arabieren, Koerden … Want: het zijn Iraanse joden, dus: ‘goede’ joden! Ze hebben recht op eigen scholen, ziekenhuizen, begraafsplaatsen, restaurants waar ze ook… wijn mogen drinken. De slechte Joden worden ‘zionisten’ genoemd, en die leven in Israël.[4]

*

Na beide wereldoorlogen werden de kaarten grondig, vaak volgens heel arbitraire criteria, hertekend. Met soms drastische consequenties zoals volksverhuizingen of zelfs exterminaties (genocides) die de mythe van de eenheid van staat in stand moeten houden![5]

De geopolitieke strubbelingen worden, in niet alle, maar in vele gevallen rechtstreeks bepaald en versterkt door een zeer specifieke en ambivalente machtsfactor: het geloof .

Het geloof is een wezenlijk kenmerk van een ethnie; hier in het Midden-Oosten, het monotheïsme. Maar elk monotheïsme heeft moeite te aanvaarden dat het geloof zich buiten de staat dient te houden. Het secularisatie-idee uit de Verlichting, als het al aanvaard wordt, blijkt in werkelijkheid poreus en elastisch. Rituelen horen vanzelfsprekend bij het geloof. Maar tradities niet. Al worden beiden graag verward. ‘Al van oudsher…’

Elke institutie wordt gekenmerkt door macht. De meest eenvoudige vereniging creëert een machtsstructuur. ‘l’Union fait la Force’ luidt de Belgische leuze! Alle geloofsverenigingen, godsdiensten dus, fungeren als belangrijke machtsfactor. Secularisatie is daar een moeilijk te hanteren begrip. Ze leiden tot wrijvingen en spanningen die doorgaans slechts de vorm van crisis aannemen, maar al te vaak overgaan in vijandigheden en oorlogen. Machtsmisbruik ligt altijd voor de hand.

 

 

Eric de Kuyper, geboren in 1942, is vooral bekend als schrijver van een reeks autobiografische teksten, waar onder De Hoed van tante Jeannot wel de bekendste is. Hij herinnert zich echter ook dat hij na zijn studies aan de VUB, aan de HESS in Parijs gepromoveerd is in de sociolinguïstiek.

 

 

 

[1] Over een weinig behandeld facet van het klassieke begrip ‘Monotheïsme ’ wordt wel eens door deskundigen de vraag gesteld in hoeverre het verweven is met intolerantie, vijandigheid en agressiviteit. Niettegenstaande de expliciete formuleringen van ‘vreedzaamheid’, ‘broederlijkheid’, enzovoort… die je in deze godsdiensten aantreft.

Een boeiend dossier hierover is te lezen in: Monotheismus-Debatte, Perlentaucher, September 2013.

[2] Zie bij ons: de zaak Herman Brusselmans. Het recht op vrije mening op gespannen voet met racistische uitspraken.

[3] De oorlog tussen Turkije en Griekenland hield aan tot 1923 , toen een vredesakkoord getroffen werd en de grenzen van de Turkse en Griekse Staat werden vastgelegd. Men merkte toen dat een tweehonderdduizend Grieken in Turkije woonden en evenveel Turken in Griekenland. (de omvang varieert, en wordt soms groter geschat). Er vond een grootschalige volksverhuizing plaats. In beide richtingen.

Feiten die gekend zijn door de deskundige historici, die ik, als niet deskundige, aantrof in een van de reportages die Georges Simenon schreef een tiental jaren na de gebeurtenissen.

Zie de merkwaardige bundeling van Simenon’s journalistiek werk: Georges Simenon, A la recherche de l’homme nu, UGE, Paris, 1976.

[4] Katajun Amirpur, ‘Hasst Iran auch seine eigene Juden?’ Süddeutsche Zeitung, 22 april, 2024.)

Of in Moldavië, dat kleine land tussen Roemenië en Oekraïne met slechts een goede drie miljoen inwoners, telt men een dozijn bevolkingsgroepen van diverse herkomst, en uiteraard soms erg gemengd, met daarbij nog een half dozijn godsdiensten! Wie daar van wie afstamt? Adam en Eva , zonder twijfel.

[5] De recente verwikkelingen, rond kindermisbruik door geestelijken, onthuld door ‘Godvergeten’ , laten zien hoe machtig de instelling ’Katholieke Kerk’ ook bij ons is.

De onvatbaarheid van het Antisemitisme
De zoektocht naar heling in een stripclub: Exotica...