Herman De Dijn

Het morele statuut van het embryo

Het gebruik van embryo’s in stamcelonderzoek leidt tot grote tegenstellingen in de meningen over de morele aanvaardbaarheid ervan. Twee partijen staan in dit soort bio-ethische kwesties steeds weer tegenover elkaar: ‘progressieven’, voorstanders van modern gedachtegoed (vooruitgang, autonomie), en ‘conservatieven’, die zich beroepen op ‘metafysische’ principes (de ‘hogere’ natuur van de mens). Deze tegenstelling komt ook overeen met die tussen niet-gelovigen en gelovigen. Een derde positie komt in het debat evenwel zelden ter sprake, terwijl die nochtans het ethische gedrag van de meeste mensen bepaalt. De discussie over het embryo past ook in het bredere kader van de ethische houding tegenover het menselijke lichaam in het algemeen.

verschenen: Oktober 2006, blz. 799

jaargang: 73/09