Hugo Durieux*

 

De editie 2022 van de vijfjaarlijkse kunstmanifestatie documenta in Kassel was zeker spraakmakend. Buiten het kunstwereldje in de eerste plaats door de hetze die onafgebroken in een aantal (Duitse) media werd gevoerd vanwege tentoongestelde ‘antisemitische stereotyperingen’ – waarbij voor de gemakkelijkheid termen als Jodenhaat, Israëlhaat en antisemitische propaganda door elkaar worden geklutst. Er komt maar geen eind aan de steeds nieuwe antisemitische schandaalwerken op deze documenta15, klaagde de ‘linkse’ krant taz in de voorlaatste week. En meteen riep zij nog eens op om alsnog werken te verwijderen en ‘maatregelen’ te nemen tegen de directie en de organisatoren. Nu waren er al eerder werken verwijderd en was Sabine Schormann, de directrice van de overkoepelende organisatie documenta en museum Fridericianum al tot ontslag gedwongen, maar nog meer koppen zouden moeten rollen.

Over die politieke schandaalsfeer wil ik het hier niet hebben, wel over het ontregelende concept van de tentoonstelling en de verwarring die dat bij nogal wat bezoekers teweegbracht – ook bij mij. En over de vraag hoe het nu verder moet of kan met documenta.

Lumbung, majelis, ekosistem

‘Make friends, not art’, is de welkomstgroet van ruangrupa, de ‘artistieke directie’ van documenta15. ruangrupa (net als documenta blijkbaar steeds zonder hoofdletter) is een kunstcollectief dat in 2000 ontstond in Jakarta, Indonesië. (Ik baseer mij voor dit soort informatie op de uitstekende website https://documenta-fifteen.de en het gedrukte handbook.) Lumbung is voor hen een cruciale term, die ook centraal staat in het concept van de manifestatie. De term verwijst naar een rijstschuur waar een dorpsgemeenschap gezamenlijk (een deel van) haar  oogsten opslaat (wie zelf niets over heeft, laat er ook niets achter). Die voorraad wordt collectief beheerd voor tijden van nood. Volgens ruangrupa zijn de basiswaarden van lumbung, zoals ook de uitgenodigde kunstenaars die in hun praktijk onderschrijven: generositeit, humor, lokale verankering, onafhankelijkheid, regeneratie, transparantie en zelfredzaamheid. Op het eerste gezicht nietszeggend allemaal, maar de consequentie waarmee ruangrupa het lumbung-idee heeft doorgezet in de uitnodiging aan wie voortaan lumbung-leden en lumbung-kunstenaars zullen heten, leidt tot radicale gevolgen.

Zodra vast stond dat ruangrupa documenta15 zou trekken, stelden zij een artistic team samen van vijf mensen uit de internationale kunstwereld. Samen nodigden zij veertien andere collectieven uit om lid te worden van de lumbung, en die vijftien collectieven trokken nog eens 53 kunstenaars(collectieven) aan die zich konden vinden in het concept, en die mochten allemaal dan weer zelf nog mensen of andere collectieven meebrengen. Zo ontstond er zoiets als een gedecentraliseerde autonome organisatie, een onoverzichtelijk collectief van collectieven en kunstenaars, die wel allemaal gericht zijn op het maken van lokaal verankerde, emancipatorische kunst. Zoals het handboek stelt: ‘Verschillende manieren om kunst te maken zullen verschillende werken opleveren, die op hun beurt zullen vragen om andere manieren om gelezen en begrepen te worden: kunstwerken die in het echte leven functioneren in hun eigen context, die niet langer pure individuele expressie nastreven, die niet langer als apart staande objecten tentoongesteld hoeven te worden of verkocht aan individuele verzamelaars of gesubsidieerde musea. […] Ons werk moet niet beoordeeld worden door een buitenstaander, maar in termen van de baten voor de gemeenschap die het creëert.’

Nu is het tentoonstellen van collectief werk niet iets wat niet ook al in gevestigde kunstcentra plaatsvindt. Maar ruangrupa ging het van in het begin minder om wat de uitkomst was van die collectieve arbeid, dan wel om hoe de kunstenaars in hun specifieke contexten werken, en hoe zij met anderen strategieën en benaderingen uitwisselen om hun lokale gemeenschappen te verrijken. Een belangrijk onderdeel van documenta15 waren en zijn dus de majelises. Een majelis is een ontmoeting of uitwisseling waarin collectieven of kunstenaars met andere leden of artiesten in discussie gaan over hoe zij hun werk aanpakken. Het handboek vermeldt bij elk deelnemend project met welke andere kunstenaars(collectieven) overlegd wordt. Soms komen uit die (virtuele) bijeenkomsten concrete resultaten, soms blijkt uiteindelijk dat er alleen maar is bijgepraat of samen gegeten. De samenwerkingsnetwerken waarin al die ideeën, hulpbronnen, praktische kennis worden gedeeld, noemt ruangrupa ekosistem. De processen waarin het werk tot stand komt worden op min of meer creatieve wijze afgebeeld in de harvest; die vaak fraaie oogst was ook te zien.

Een logisch gevolg van deze benadering is dat het geen zin heeft in Kassel tentoon te stellen, als je niet een vertaalslag kan maken naar en van gelijkaardige activiteiten ter plekke. documenta had al een lange traditie van plaatselijk ingebedde kunst. Denk Joseph Beuys die tijdens de editie van Rudi Fuchs (1982) begon met de aanplant van  zevenduizend eiken in de stad: 7000 Eichen. Stadtverwaldung statt Stadtverwaltung. Het handboek van documenta15 noemt ruim honderd lokale instellingen die actief meewerken aan de manifestatie. Zelfs C&A biedt de voorgevel aan voor werk van Taring Padi. Een nevenproject, Eine Landschaft/A Landscape verzorgt een parcours langs elf initiatieven van ‘lokale kennis’ doorheen Kassel Oost.

Dit betekent echter ook dat een deel van wat als documenta15 gepresenteerd wordt, vrijwel voorbehouden is voor de inwoners van Kassel. Tegenover ons hotel stond (en staat nog steeds, neem ik aan) het Trafohaus, het vroegere transformatorhuisje voor de verdeling van elektriciteit in de wijk. Nu is het afgesloten, binnen- en buitenmuren zijn beplakt met fotokopies van tekeningen en banale slogans, er zijn wat graffiti, er is een inmiddels verwilderd moestuintje aangelegd, en daarnaast stond een constructie uit bamboe, die op de dag van ons vertrek tegen de grond lag. Waar ging het dan om in het Trafohaus? Arts Collaboratory gebruikte het voor incidentele radio-uitzendingen en het Caribisch collectief Alice Yard (dat zelf ook weer negen artists in residence had uitgenodigd) kon het ook gebruiken. Deden zij er wat mee? Onduidelijk, voor wie de documenta alleen maar bezoekt. Iets gelijkaardigs voor het Nordstadtpark, wat verderop. Dat staat vermeld als venue voor de Palestijnse Jumane Emil Abboud. Bij nader inzien gaat het om een speciaal ontworpen podium dat gebruikt kan worden voor performances en als openluchtbioscoop. Gebeurde dat ook?

Op zich is het niet erg, en ook niet ongewoon, dat je als bezoeker die vier dagen meemaakt van een manifestatie die er honderd duurt, veel mist. Ik moet er niet aan denken trouwens dat je alles zou willen meemaken op een evenement van honderd dagen. Ik realiseerde mij ook al snel dat documenta15 eigenlijk niet gemaakt is voor toeschouwers, maar voor deelnemers. Wat er te zien is, is niet het belangrijkste; dat is maar het topje van de ijsberg. De processen van uitwisseling en solidariteit, daar gaat het om. Zo is bijvoorbeeld de vrij banale presentatie van La Intermundial Holobiente op de Karlsaue vooral een aanleiding om, mits goed zoeken, te ontdekken dat de groep drie keer een avondwandeling organiseert met ‘a music performance in conversation with non-humans’. Je moet dus eigenlijk elke dag op de documenta-kalender kijken wat er zal gebeuren, en dat zijn overwegend workshops, lezingen, discussies, debatten, en hier en daar een nachtwandeling, performance, radio-uitzending, film … Misschien hebben wij pech gehad, maar op de vier dagen die wij op en om documenta15 hebben doorgebracht, was er nauwelijks iets geprogrammeerd.

In ieder geval leeft de documenta in Kassel. In het parkje bij de Lutherplatz, waar overdag en ’s nachts nogal wat haveloze mensen verblijven, bevindt zich deze installatie:

Als het wel kunst was, zou je die sokken en het handdoekje dan wel mogen meenemen?

Bovendien is er veel aan gedaan om de hele manifestatie zo toegankelijk mogelijk te maken. Er zijn brochures en een versie van de website in grote letters en eenvoudige taal, er zijn rondleidingen met gehoorondersteuning of gebarentaal, op verschillende plaatsen is een helling voorzien voor rolstoelen (die je ook kan huren), er zijn rustplaatsen en kinderopvang. Dan denk je: mooi zo, gelukkig heb ik dat ondanks mijn leeftijd en fysieke conditie allemaal niet nodig – maar even later moet je wel vaststellen dat bijvoorbeeld bij de lange films van Komîna Film a Rojava of Wakaliga Uganda je alleen op de vloer kan zitten op kussens of tapijten.

De processen zijn belangrijker dan de resultaten

De nadruk op documentaires en archieven is ook iets wat al lang aan de gang is op documenta. Op de eerste die ik bezocht, nummer 11 met curator Okwui Enwezor in 2002, was dat al zo, en documenta14 in Athene zat ook sterk in de politieke en documentaire hoek. Ik vind dat geen probleem, maar wat ik gezien heb van documenta15 dit jaar vond ik vaak gewoon stomvervelend, zowel wat de uitgesproken intenties betreft, als voor de vormgeving waarin die intenties worden uitgedrukt.

Ik besefte dat ik er genoeg van had, toen ik op de derde dag de installatie van The Nest Collective zag op de Karslwiese, het enorme grasveld van het park voor de Orangerie. In een tent kon je de film ‘Return to Sender’ bekijken, een documentaire zoals ik er al verschillende gezien heb over de enorme hoeveelheden afval (onder meer textiel en computeronderdelen) die vanuit het rijke Westen verzonden worden naar Afrika, ‘omdat ze daar nog gebruikt of gerecycleerd kunnen worden’. Onzin. Meer dan zeventig procent van al die troep is ook in Afrika onbruikbaar, wat betekent dat Afrika gewoon gebruikt wordt als vuilnisbelt voor de westerse wereld. Maar dat weet je inmiddels toch wel? Om een en ander verder te illustreren had The Nest buiten de tent balen geplaatst van, inderdaad, oud textiel en computeronderdelen. Als je dat dan vergelijkt met de beelden van Maurice Mbikayi, ook gemaakt uit elektronisch afval, die in 2021 in het Middelheim stonden tijdens Congoville, was de presentatie van The Nest simpel en saai.

Wij zijn dan maar verder gewandeld naar het eind van het park, waar in een serre het Colombiaanse Más Arte Más Acción (MAMA) een stapel boomstammen had gelegd en er een drie uur durende opname draaide van bos- en boomgeluiden. De bomen komen uit plaatselijke bossen in Hessen, en moesten worden gekapt omdat zij zijn aangetast door kevers. De installatie ‘onderstreept de behoefte aan een gemeenschappelijk gesprek over klimaatrechtvaardigheid en biodiversiteit’, vermeldt het handboek. Juist, ja.

Hoeveel bijdragen heb ik niet gezien waarin de makers hun bezorgdheid uitdrukken over de teloorgang van de biodiversiteit en hun overtuiging bevestigen dat mens en natuur één zijn en afhankelijk van elkaar? Je mag ervan uitgaan, denk ik, dat de mensen die deze documenta bezoeken al overtuigd zijn dat het kapitalistisch systeem de wereld naar de knoppen helpt. Of moet je dat misschien toch maar steeds blijven herhalen? Heel wat werken ook gaan over onderdrukking, uitbuiting, verjaging, geweld tegen mensen – politiek werk in de traditionele zin van het woord. Maar ook die zijn veelal zo ongelooflijk clichématig, of wanneer het films zijn, vormelijk zo saai. Dat soort documentaire films en reportages kan je op de Nederlandse televisie bijna wekelijks zien bij de vpro, zembla of 2doc.

Dat roept opnieuw de vraag op: is wat er te zien is eigenlijk wel bedoeld voor de westerse toeschouwer? En indien niet, voor wie dan wel? Voor de plaatselijke bevolking en de lokale contexten waarbinnen die werken zijn gemaakt? Zeker, dat is immers het uitgangspunt. En voor de collega’s kunstenaars binnen en buiten de majelises? Daar is het resultaat minder belangrijk dan de processen die er toe geleid hebben.

Maar goed, dit alles betekent niet dat er niet ook prachtige of indrukwekkende werken te zien zijn. Mij zijn bijgebleven de documentaire en de werken van Wajukuu Art Project uit Nairobi, de mooie en mysterieuze wandtapijten bij Off-Biennale Budapest, de onthutsende reportages over de VS-Amerikaanse oorlog tegen Irak bij Sada [regroup],  maar ook het Britse Project Art Works met hun werk met neurominorities, ‘Football Kommando’, de nieuwe actiefilm van Wakaliga Uganda, met Heinz Ruminiger in de hoofdrol, of de ingenieuze constructies van El Warcha.

Ik had in Kassel al vrij snel door dat deze documenta geen tentoonstelling was die voor mij is gemaakt. Het is inderdaad, zoals de organisatoren zelf zeggen, geen showcase van collectieve kunstwerken die je even komt bekijken. documenta15 is op de eerste plaats een ontmoetingsplek waar de honderden betrokken kunstenaars onder elkaar ideeën, praktijken, listen, strategieën, contacten en netwerken kunnen delen en uitwisselen. De processen zijn belangrijker dan de resultaten, procedure gaat voor op inhoud. Het westerse kunstgebeuren, waar documenta willens nillens toch een belangrijk onderdeel van is, wilde ruangrupa niet in de eerste plaats inzetten voor het tonen van vormen (resultaten) maar voor het uitwisselen van processen. En een belangrijk proces was: de verdeling van de financiën.

ruangrupa maakt in het handboek geen geheim van de verdeling van de documenta-fondsen. Aanvankelijk overwoog de groep om alle deelnemende kunstenaars een basisinkomen aan te bieden voor de gehele tijd dat zij aan documenta15 werken. Dat zou stroken met hun opvattingen, maar slechts middelen voor een middelgrote tentoonstelling overlaten. Uiteindelijk besloot men het budget te verdelen onder de veertien oorspronkelijk genodigde kunstenaars en collectieven en de 53 door hen gevraagde deelnemers. Ieder van de veertien lumbung-leden ontving een productiebudget van 180.000 euro plus 25.000 euro als erkenning van wat zij lokaal hebben opgebouwd en als een soort bezegeling van de afspraak dat de bijdrage aan documenta15 een blijvende impact zou hebben op en in Kassel. Ook de 53 lumbung-kunstenaars ontvingen een productiebudget en forfaitaire vergoeding. Verder was er per mini-majelis een Gemeinschaftstopf: een gezamenlijke pot waarin een groep van kunstenaars 20.000 euro en niet-geldelijke bronnen zoals vaardigheden, ruimte, tijd en energie gezamenlijk kon beheren en verdelen. Een soort totempaal, noemt ruangrupa die gemeenschappelijke pot: ‘iets zeer symbolisch, dat de gemeenschap bij elkaar houdt’.

Misschien is dat een conclusie: als op deze documenta15 de processen, de solidariteit en de uitwisseling van kennis, vaardigheden en netwerken belangrijker zijn dan wat er aan bezoekers wordt getoond, dan is het belangrijkste proces dat al dat mooie goede westerse geld terecht is gekomen op plekken en bij collectieven die het gebruiken om het eigen netwerk en dat van andere collectieven die in het mondiale zuiden en zonder overheidssteun werken, te versterken.

Dat was van in het begin het opzet van ruangrupa, en daar zijn zij vermoedelijk in geslaagd: ‘in plaats van onszelf te integreren in het lang gevestigde documenta-systeem, besloten wij onze eigen weg te blijven volgen. Wij nodigden documenta weer uit, en vroegen het deel te nemen aan onze tocht. Wij weigerden deel uit te maken van Europese institutionele agenda’s die om te beginnen al niet de onze zijn. […] Wij zitten niet in documenta fifteen, we zitten in lumbung één.’

En nu is de vraag: hoe nu verder? Sommigen opperen dat de antisemitisme-hetze vooral bedoeld is om documenta kapot te krijgen, een soort instrumentalisering door de gevestigde kunstwereld, die door ruangrupa buitenspel is gezet en de opbrengsten van tentoongestelde kunstwerken aan haar neus ziet voorbijgaan. Maar documenta is een lokale economische factor van belang: de afgelopen edities rond de 900.000 bezoekers in Kassel alleen. Anderzijds, je kan je niet indenken dat documenta voortaan om de vijf jaar een machine wordt om middelen te verdelen onder armlastige politieke kunstenaars in het ‘globale Zuiden’. Dan blijft voor de bezoekers niet veel meer over dan wat M. ‘het absolute dieptepunt van de conceptuele kunst’ noemde: je kan kijken naar en praten over de manier waarop kunstenaars op verre plekken in de wereld hun ideeën realiseren in processen waar je niet kan aan deelnemen.

Wie meer wil weten over de beschuldigingen van antisemitisme waarmee documenta15 geteisterd werd, kan mijn relaas vinden in ‘documenta15: de roep om censuur’ – dat hier als volgende bijdrage zal verschijnen.

 

Reageren? Mail naar:: durieux.eu@outlook.com

Hugo Durieux (°1951) is de beheerder van de website ‘rivieren & meren – rivières & lacs – rivers & lakes’ (https://rivieren-en-meren.online/). Recent verscheen in De Gids (4/2022) zijn beknopte essay ‘Lange Tamara en de kleine daden’.