Boekrecensie voor Streven, augustus 2020

Ludo Abicht * 

In Vrijheid, Gelijkheid, Veelheid doet Sonja Lavaert, docent filosofie aan de VUB, in grote lijnen drie dingen. Ten eerste werpt zij de stelling op dat we dringend het traditionele negatieve beeld van Machiavelli als hofschrijver van autoritaire heersers en raadgever van ondemocratische regimes moeten bijstellen. Ten tweede werkt zij dit gecorrigeerde beeld van de theorieën van Machiavelli verder uit aan de hand van een aantal minder bekende geschriften die in het boek onder de aandacht worden gebracht. Lavaert toont hiermee inderdaad het bestaan aan van een soort ondergrondse progressieve traditie die uitmondt in de politieke traktaten van Spinoza. Ten derde laat Lavaert zien dat ook Spinoza zelf geëvolueerd is van een criticus van de westerse religieuze dogma’s (zijn Bijbelkritiek, zijn explosieve theologische stellingen) tot een modern politiek denker die als de initiator en inspirator van de ‘radicale Verlichting’ beschouwd moet worden.

Wat het eerste en het derde punt betreft hervat Lavaert de linkse receptie van zowel de theorie van Machiavelli als die van Spinoza, zoals ze onder meer door respectievelijk Antonio Gramsci, Louis Althusser, Etienne Balibar en Jonathan Israel werden geïnterpreteerd en voortgezet.

De belangrijkste bijdrage van het nieuwe boek is mijns inziens het middengedeelte, waar we in contact gebracht worden met enkele relevante maar grotendeels onbekende auteurs en teksten, onder meer Theophrastus redivivus (waarschijnlijk 1659), De jure ecclesiasticorum (1665) de geschriften van Johan/Pieter de la Court (1660, 1661 en 1662), de teksten van Franciscus van den Enden (1662 en 1665) en, vooral, de radicale publicaties van Adriaan Koerbagh (1668).

Lavaert heeft deze teksten met een nauwkeurige filologische eruditie opgegraven en van commentaar voorzien en heeft ontdekt dat zij als schakels tussen de authentieke ideeën van Machiavelli en de latere uitgesproken politieke teksten van Spinoza gelezen moeten worden. Deze filologische en filosofische ontdekkingen doen niets af aan de genialiteit van Spinoza, integendeel, maar ze plaatsen hem wel in een continuüm dat het humanisme in feite sterker verbindt met de Verlichting dan voorheen gedacht werd. Zoals Jonathan Israel (2001 en later) heeft aangetoond dat de belangrijkste bijdragen tot de Verlichting in feite al in de zeventiende eeuw door Spinoza geleverd werden, toont Lavaert aan dat zowel de radicale godsdienstkritiek als de vaststelling dat deze religie fundamenteel politiek begrepen moeten worden al bij Machiavelli en zijn navolgers aanwezig zijn. Ex absurdo bewijst ze ook hoezeer de massa’s antiteksten, zowel tegen de Florentijn als (later) de Amsterdammer, een verhelderend licht op de schokkende en waarlijk revolutionaire draagwijdte van hun teksten heeft geworpen.

Bovendien zijn niet alleen de tekst, maar de vele voetnoten en de uitgebreide bibliografie (oorspronkelijke teksten en kritische literatuur) een ware Fundgrube voor wie zich verder wil verdiepen in de oorsprong van ons moderne westerse denken en handelen.

Misschien tot slot nog een opmerking over de titel. De auteur heeft hierin het begrip ‘broederlijkheid’ vervangen door ‘veelheid’. Dit verwijst naar Menigte, een boek van Michael Hardt en Antonio Negri, gepubliceerd in 2004. Daarin omschrijven de auteurs die ‘menigte’ als ‘een open en expansief netwerk waarin in vrijheid en gelijkheid alle verschillen tot uiting komen, een netwerk dat ons de mogelijkheid biedt elkaar te ontmoeten, zodat we gemeenschappelijk kunnen leven en werken’.

Sonja Lavaert, Vrijheid, Gelijkheid, Veelheid. Het moderne democratie-denken van Machiavelli tot Spinoza en zijn kring, VUB Press, Brussel, 2020, 343 blz., 27,95 euro, ISBN 9789057187993.