Op 26 juli jongstleden is onze redacteur Joris Gerits overleden aan de gevolgen van een slopende ziekte. Deze ziekte openbaarde zich in 2003, leek succesvol te zijn bestreden, maar keerde terug en werd hem noodlottig. Dit kwam niet onverwacht: Joris schreef er openhartig, nuchter en juist daarom aangrijpend over in ‘Ars moriendi’, dat in november 2014 verscheen in Streven. Maar hoe lang hij ook ziek is geweest, hij gedroeg zich niet als een zieke: hij leefde met de beperkingen die zijn ziekte hem oplegde, en bleef doen wat hij zinvol achtte en nog kon doen. Deze houding dwong alom respect en bewondering af. Voor Streven betekende dit, dat hij trouw en met grote betrokkenheid de redactievergaderingen bleef bezoeken – tot en met die van juni jongstleden toe – en zijn rubriek over hedendaagse poëzie bleef verzorgen. De eerste aantekeningen voor zijn bijdrage voor het nummer van november aanstaande had hij al gemaakt.
Joris was sinds 1969 lid van de redactie van het blad, ooit voorbestemd om hoofdredacteur te worden – ‘maar het leven liep anders’, zoals hij zei. In die periode verzorgde hij, nog afgezien van korte boekbesprekingen, in totaal 201 bijdragen. De precieze referenties kan men opzoeken via de archieffunctie op onze website. Zijn laatste essay staat in het juli-augustusnummer en, zoals gezegd, hij was nog vol goede hoop begonnen aan nummer 202. Niemand in de geschiedenis van Streven heeft meer dan 200 stukken geschreven. Dat is een absoluut record.
Het grootste deel van zijn bijdragen ging over poëzie; als kroniekschrijver van de moderne Nederlandstalige dichtkunst werd hij hogelijk gewaardeerd, zozeer dat uitgevers uitzagen naar een nieuw nummer van Streven, in de hoop dat hij schreef over een pas verschenen bundel in hun fonds. Opmerkelijk was de wijze waarop Joris zich bleef openstellen voor nieuwe dichters: hij beperkte zich bewust niet tot nieuw werk van gevestigde namen. Natuurlijk gaat zijn betekenis voor Streven veel verder. Tijdens redactievergaderingen kwam hij vaak met suggesties voor te bespreken onderwerpen of te benaderen auteurs; hij was steeds bereid zijn talloze contacten aan te spreken met de vraag om een bijdrage. Zijn oordeel over ingezonden bijdragen was altijd nuchter, mild, en niet zelden uitermate geestig. Joris was eveneens lid van de Algemene Vergadering van de VZW Streven.
Streven was uiteraard maar een deel van zijn werkzame leven: Joris was in de eerste plaats hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en heeft zo meerdere generaties studenten gevormd; een aantal van hen heeft hij zelfs geïnspireerd tot een loopbaan in de literatuur. Welke functie hij ook uitvoerde, de zorg voor precies taalgebruik was altijd een prioriteit. Als criticus publiceerde hij tal van bijdragen in uiteenlopende bladen. Zelf schreef hij het spraakmakende dagboek 365 en de dichtbundel Fuga. Voorts was hij actief als redacteur bij diverse literaire tijdschriften, bij literaire genootschappen en als jurylid bij verscheidene literaire prijzen. Tot slot zette hij zich ook in voor PEN Vlaanderen en was hij jarenlang voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Ongetwijfeld is dit overzicht niet volledig.
Binnen Streven was Joris bovenal een geliefde vriend: iemand die enorm veel wist over allerlei onderwerpen en daarover geestdriftig en aanstekelijk kon vertellen. Iemand met onverwachte komische invallen en woordspelingen. Iemand in wiens gezelschap het altijd aangenaam toeven was. We gedenken hem in grote dankbaarheid; we zullen hem zeer missen – als auteur en als redacteur, maar vooral als vriend.
De redactie