John A. Dick*

 

Tijdens een interview bij het Center for American Progress (Washington, DC) in februari 2022 merkte Amanda Tyler, een Amerikaanse juriste en algemeen directeur van het Baptist Joint Committee for Religious Liberty (BJC) in Washington, D.C, op dat ‘de grootste bedreiging voor godsdienstvrijheid in de Verenigde Staten tegenwoordig het christelijk nationalisme is’. Christelijk nationalisten staan een revisionistische kijk op de geschiedenis van de Verenigde Staten voor, en beweren dat het land werd gesticht als een uitdrukkelijk christelijke natie.

De hoorzittingen in de Verenigde Staten over de gebeurtenissen op 6 januari 2021 hebben ons opnieuw herinnerd aan de rol die werd gespeeld door het christelijk nationalisme tijdens de opstand bij het Amerikaanse Capitool in Washington, DC. Terwijl zij het Capitool bestormden, zwaaiden de opstandelingen met Bijbels, houten kruisen, christelijke vlaggen en borden met de tekst ‘Jezus redt’. Zij verwarden patriotisme met christendom, christelijke liederen zingend en God smekend om de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2020 ongedaan te maken en het land te ‘redden’.

Binnendringend in de vergaderzaal van de Senaat, ging Jacob Angeli (in 1988 geboren als Jacob Anthony Angeli Chansley), de met horens getooide, zelfbenoemde ‘Sjamaan van QAnon’, de opstandelingen voor in gebed. Hij dankte God ‘voor het mogelijk maken van de wedergeboorte van de Verenigde Staten van Amerika’, en ‘voor het mogelijk maken de communisten, globalisten en verraders binnen de eigen regering te lozen’. Hij zag de opstand als een mogelijkheid een duidelijke boodschap aan de vijanden van God te sturen: ‘dit is ons land, niet het hunne’.

In werkelijkheid werd de Verenigde Staten van Amerika niet als christelijk land gesticht. De Amerikaanse Grondwet is een zuiver seculier document. Het christendom of Jezus Christus worden er niet in genoemd. De Grondwet vermeldt godsdienst slechts twee keer: in het Eerste Amendement, die iedere wet verbiedt ‘die betrekking heeft op het vestigen van een godsdienst, of de vrije uitoefening daarvan verbiedt’, en in Artikel 7, dat ‘de vraag naar de godsdienst’ verbiedt voor openbare ambten. Beide bepalingen zijn een bewijs daarvoor dat het land niet werd gesticht als een formeel christelijke staat.

Historisch gezien werd de Verenigde Staten altijd gekenmerkt door godsdienstig pluralisme en diversiteit. Godsdienst in de Verenigde Staten begon met de godsdienstige en spirituele gebruiken van de native Americans. De Engelse kolonisten – onder wie mijn voorvaders van vaderszijde – die in de zeventiende eeuw aankwamen waren christenen. De geschiedenis van de eerste Joodse mensen die in koloniaal Amerika aankwamen begint al rond de jaren 1650. Historici stellen dat de eerste moslims vroeg in de zestiende eeuw in de Amerika’s kwamen, in het huidige Nieuw-Mexico en Arizona. Alle onderzoekers zijn het erover eens dat deze eerste migratiegolf bestond uit Afrikaanse slaven. De meeste slaven die na hun aankomst probeerden vast te houden aan hun islamitische geloofspraktijk werden gedwongen bekeerd tot het christendom. In het midden van de zeventiende eeuw immigreerden Ottomaanse moslims tegelijk met andere Europese immigranten. Archieven uit de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog tonen dat moslims aan de Amerikaanse kant vochten. Naar schatting dienden tot 292 moslims in het leger van de Unie tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.

Het godsdienstige landschap van de Verenigde Staten blijft snel veranderen. Volgens het Pew Research Center noemde in 2021 63% van de Amerikanen zichzelf christelijk, tegenover 75% een decennium eerder. Het deel van de Amerikaanse bevolking dat geen deel uitmaakt van een kerk staat nu op 26%, tegenover 17% in 2009. Het Joodse deel van de Amerikaanse bevolking bedraagt 2%, het moslim deel 1,1%. De islam is de snelst groeiende godsdienst ter wereld, en zal volgens voorspellingen in 2050 groter zijn dan het christendom.

Hoe dan ook, vier maanden vooruitkijkend naar de tussentijdse verkiezingen van november 2022, zal godsdienst, in het bijzonder extreem rechts christendom, daarin een belangrijke rol spelen.

Veel uiterst rechtse evangelische christenen zagen de verkiezing van George W. Bush in 2000 tot 43e president van de Verenigde Staten als een rechtstreeks ingrijpen van God. Zijn kiezers terugbetalend, stichtte president Bush het White House Office of Faith-based and Community Initiatives en Centers for Faith-Based and Community Initiatives in elf federale organisaties. In 2016 hadden christelijke nationalisten grote invloed bij het kiezen van Donald Trump als 45e Amerikaanse president, gelovend dat hij hun enige hoop was om ‘Amerika christelijk te houden’.

Bij de tussentijdse verkiezingen van dinsdag 8 november 2022 wordt gestemd over alle 435 zetels in het Huis van Afgevaardigden, en 35 van de 100 zetels in de Senaat. Ook zijn in negenendertig staten en regio’s gouverneursverkiezingen. En godsdienst en politiek zullen voorpaginanieuws zijn.

Om een voorbeeld te nemen, in Pennsylvania heeft de Republikeinse kandidaat voor het gouverneurschap, Doug Mastriano (senator in die staat, voormalig kolonel in het leger, en een prominente figuur in de vergeefse pogingen van Donald Trump om de verkiezingsuitslagen van 2020 terug te draaien) zijn godsdienstige geestdrift getoond in verkiezingstoespraken tijdens zijn campagne. Toen hij in mei 2022 zijn voorverkiezing won, omschreef Associated Press de wijze waarop de overwinning werd gevierd als ‘een evangelische eredienst’. Mastriano citeerde de Bijbel, en waarschuwde voor de ‘duisternis’ van de Democraten. Zijn retoriek is maar een voorbeeld van de altijd gevaarlijke ideologie van het christelijk nationalisme. Mastriano meent dat de Verenigde Staten in moeilijke tijden verzeild is geraakt omdat Amerikaanse burgers de weg van God hebben verlaten. Mastriano wijst de bevoegdheid Covid-vaccinaties te verstrekken af, en rechten van homoseksuelen, alles rond transgender, kritische opvattingen over rassen, en alle beperkingen op het bezit van wapens. Sprekend op een uiterst rechts congres Patriots Arise, dat christelijk geloof vermengt met samenzweringstheorieën, beschreef Mastriano wat hij zag als de ware christelijke identiteit van de Verenigde Staten. Hij zei dat het tijd was dat Amerikaanse christenen hun politieke macht weer opeisen. Hij benadrukte dat de Amerikaanse scheiding van kerk en staat een mythe is. ‘In november’, zei hij, ‘gaan we onze staat terugnemen, mijn God zal het doen gebeuren’.

Sommige van de Republikeinse voorverkiezingen voor de wetgevende macht werden gewonnen door kandidaten die uiterst rechtse christelijke waarden aanprezen, of prioriteiten delen met christelijke nationalisten, zoals het uitbannen van transgender atleten. De Republikeinse afgevaardigde  Marjorie Taylor Greene (Georgia), die de Bijbelse uitdrukking ‘Ik stel u als wachter aan’ gebruikt tegen diegenen die ‘ons geloof willen vernietigen’, won haar voorverkiezing gemakkelijk.

Hoe groot is zo tegenwoordig de invloed van christelijk nationalisme op de Amerikaanse politiek? En in hoeverre bedreigt het de Amerikaanse democratie? Sommige katholieke politiek-maatschappelijke waarnemers zien een grotere dreiging in de machtige conservatieve katholieke organisatie Opus Dei, en haar poging om iets als een Amerikaanse katholieke theocratie te vestigen via het Amerikaanse Hooggerechtshof. Inderdaad, er is iets verontrustends aan de vijf hardline Amerikaanse katholieke rechters (Amy Coney Barrett, John Roberts, Clarence Thomas, Brett Kavanaugh, en Samuel Alito) die banden hebben met deze extremistische katholieke groepering. Opus Dei is een gevaarlijke, en de meest omstreden groepering in de katholieke kerk. Haar geschiedenis loopt parallel met de conservatieve dictatuur van Francisco Franco in Spanje. Leden van Opus Dei werden benoemd tot minister in de regering van Franco. Critici zien dit als een aanwijzing voor het doordringen van de organisatie tot in de hoogste kringen van het fascistische regime in Spanje. Niettemin beweren de Amerikaanse journalist John L. Allen Jr. en de Italiaanse journalist Vittorio Messori dat Opus Dei als organisatie noch pro-, noch anti-Franco was. (Dit is een aanhoudende historische discussie.) Paus Johannes Paulus II, die de organisatie goedkeurend bezag, maakte haar tot een personele prelatuur, een onderdeel van de maatschappelijke beleidsorganisatie van de katholieke kerk. Bovendien wijzen critici erop, dat Johannes Paulus II een ongebruikelijk snelle heiligverklaring van de stichter van Opus Dei doordrukte, de rechtse en omstreden priester Josemaría Escrivá (1902 – 1975), omdat Opus Dei de Vaticaanse Bank uit de problemen had geholpen met $ 250 miljoen. Hij werd in 2002 door paus Johannes Paulus II heiligverklaard.

In de Verenigde Staten is The Eternal Word Television Network, gewoonlijk bekend onder de initialen EWTN, een katholieke kabeltelevisiezender die sterk wordt gesteund door Opus Dei. De huidige aartsbisschop van Los Angeles, José Horacio Gómez, is de voorzitter van de Amerikaanse bisschoppenconferentie (USCCB). Aartsbisschop Gómez behaalde zijn doctoraat in de theologie aan de Universiteit van Navarra, de Opus Dei universiteit van Spanje, werd Opus Dei priester gewijd in Spanje in 1867, en werd benoemd tot ‘vicaris’ van Opus Dei in Texas in 1999. De aanhangers van Aartsbisschop Gómez onder de bisschoppen vormen een groep fanatici die in 2016 een oogje toeknepen bij het gedrag van Donald Trump. Maar nu beschouwen ze president Biden als een slechte katholiek die niet zou moeten worden toegestaan te communie te gaan. En zij willen de nieuwe president bestraffen voor zijn steun aan wettige abortus, homorechten, en geboortebeperking.

Ofwel door een theocratie, ofwel door christelijk nationalisme, het doel van de uiterst rechtse Amerikaanse christelijke activisten is het opheffen van de vanouds bestaande scheiding tussen kerk en staat. Afgevaardigde Lauren Boebert, een Republikeinse die het westelijk deel van Colorado vertegenwoordigt, zei onlangs in Cornerstone Christian Center, een kerk bij Aspen: ‘Ik heb genoeg van die onzin over de scheiding tussen kerk en staat’. Mensen in de kerk gaven haar een staande ovatie.

Deze opkomst van uiterst rechtse politici en kandidaten voor de tussentijdse verkiezingen doet zich voor in een golf van gebeurtenissen in het hele land die de culturele prioriteiten van uiterst rechtse christenen vooruit helpen. De belangrijkste is het herroepen, op 24 juni 2022, door het Hooggerechtshof van Roe versus Wade. (En dan denk ik meteen aan de bisschop die zei: ‘Onze gebeden van de laatste 49 jaar zijn verhoord door het Hooggerechtshof’.) Dit besluit roept de geest uit de fles inzake de regulering van andere beslissingen in de gezondheidszorg, daarbij inbegrepen die over contraceptie, levenseindezorg, respect voor mensen uit de LHBTI gemeenschap, reageerbuisbevruchting en andere vruchtbaarheidsbehandelingen. Gebruikelijke vormen van geboortebeperking zoals spiraaltjes en de morning after pill worden al door sommige staten in het vizier genomen als ‘vruchtafdrijvende middelen’. Wetgeving in de staten die stelt dat het leven begint bij de bevruchting zal mogelijk aan duizenden ingevroren embryo’s rechten toekennen en zowel vruchtbaarheidsklinieken als hun cliënten een onmogelijke last opleggen.

Het christelijk nationalisme idealiseert een mythische visie op de Verenigde Staten waarin ‘echte’ Amerikanen – blank, er geboren, overwegend protestant – de toegang blijven beheersen tot de maatschappelijke, culturele en politieke instellingen van de Amerikaanse samenleving. En ‘anderen’ moeten op hun eigen plaats blijven. Veel uiterst rechtse Amerikaanse conservatieven – met name uiterst rechtse blanken – voelen zich meer bedreigd dan in vorige decennia. De verkiezing van Obama, als de eerste zwarte president, was een duidelijk teken dat het land in raciaal opzicht meer verscheiden is geworden, en dit in de toekomst nog sterker zal zijn.

De socioloog Andrew Whitehead, associate professor aan Indiana University-Purdue University Indianapolis, omschrijft christelijk nationalisme als ‘een cultureel kader dat draait om het propageren van een vermenging van het christendom – zoals door hen opgevat – en het Amerikaanse maatschappelijk leven’.

Op Rumble, een uiterst rechts populair videokanaal, riep Afgevaardigde Marjorie Taylor Greene van Georgia haar aanhangers op trots te zijn op ‘het christelijk nationalisme’ als een manier om te strijden tegen ‘globalisten’, de ‘grenscrisis’ en ‘leugens over gender’. Zij benadrukte: ‘Waar de media tegen je liegen en christelijk nationalisme stigmatiseren, vertel ik je hier en nu dat zij leugenaars zijn’.

De jurist en auteur Rick Green uit Texas, die aan het hoofd staat van een groep genoemd Patriot Academy, geeft cursussen in ‘Bijbels burgerschap’ in honderden kerken om de idee te verspreiden dat de Verenigde Staten werd gesticht met christelijke waarden als grondslag. Bijbels burgerschap benadrukt dat de Founding Fathers, zo goed als de Onafhankelijkheidsverklaring en de Grondwet, goddelijk geïnspireerd zijn. Merkwaardig genoeg houdt Rick Green vol, dat ‘de scheiding tussen kerk en staat eigenlijk geen deel uitmaakt van het Eerste Amendement, maar een idee was dat Thomas Jefferson uitsprak in een van zijn brieven’.

De bijeenkomst van Patriots Arise waarop Doug Mastriano sprak, begon met een video vol samenzweringstheorieën verwant aan QAnon die voorspelden dat ‘beheersingssystemen’ waaronder ‘media propaganda, kinderhandel en de slaveneconomie’ zouden ‘instorten’. Een robotachtige voice-over voorspelde een ‘groot ontwaken’ en de afbeelding van het blad van een guillotine vergezelde de belofte van ‘executies, rechtvaardigheid, en de overwinning’.

Hoe dit alles ook zij, volgens het Pew Research Center vertegenwoordigen de opvatting dat de Verenigde Staten een christelijke natie is en pogingen de door federaal gezag afgedwongen scheiding tussen kerk en staat ongedaan te maken minderheidsstandpunten onder volwassen Amerikanen. Waar steun voor de integratie van staat en kerk bovengemiddeld is onder de Republikeinen en blanke evangelische protestanten en uiterst rechtse katholieken, zien veel Amerikaanse christenen een dergelijke integratie als een pervertering van het geloof, die de natie boven God plaatst. Maar ik vraag me af, wie erop let. Velen lijken zo stil.

Het Eerste Amendement van de Amerikaanse Grondwet stelt heel duidelijk dat het land geen staatsgodsdienst zal kennen. Amerikanen hebben vanaf de stichting van het land gedebatteerd over de vraag waar de grens tussen godsdienst en regering moet worden getrokken. Dit debat kwam de laatste tijd weer aan de oppervlakte met drie uitspraken van het Hooggerechtshof, over respectievelijk religieuze symbolen in de openbare ruimte, gebed in openbare scholen, en staatssubsidies voor scholen op religieuze grondslag.

Bijna driekwart van de Amerikaanse volwassenen (73%) stelt dat godsdienst gescheiden moet blijven van regeringsbeleid.

Desalniettemin bestaat er in de marge een stem van uiterst rechtse Amerikaanse christenen die strijdt om de macht. De tussentijdse verkiezingen van november 2022 zullen belangrijk zijn.

De idee dat deze uiterst rechtse christenen niet van belang of van betekenis zijn omdat de meeste Amerikanen hen niet geloven, miskent het feit dat zij, mettertijd, de nationale maatschappelijk-politieke blik kunnen verschuiven, en deel worden van het ‘gewone’ politieke denken. We moeten niet vergeten dat veel aanvankelijk onschuldige bewegingen in het verleden, zoals het nationaalsocialisme in Duitsland, uiteindelijk veranderden in onmenselijke en vernietigende ‘gewone’ bewegingen. Waarom? Omdat mensen – om uiteenlopende redenen – toelieten dat zij groeiden en de macht overnamen. Dergelijke processen namen decennia in beslag, maar tegenwoordig, door internet en de massamedia, worden zij enorm versneld en voltrekken zich bijna onmiddellijk. Op het internet kunnen leugens zich sneller verspreiden en vaker worden herhaald. Fox News, bijvoorbeeld, zendt samenzweringstheorieën uit naar miljoenen kijkers. Voor al te veel mensen doet de objectieve waarheid er niet toe. Alleen subjectief geloof.

Dus we moeten opletten, oordelen, en handelen. We hoeven geen onheilsprofeten te zijn. Maar we moeten ons aansluiten bij anderen, en helder nadenken, en opbouwend werken.

 

 

(vertaling: Herman Simissen)

 

Reageren? Mail naar jadleuven@gmail.com

 

John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013). Recent verscheen zijn boek Jean Jadot: Paul’s Man in Washington (Another Voice Publications 2021), een biografie van de Belgische bisschop Jean Jadot die van 1973 tot 1980 Apostolisch Afgevaardigde in de Verenigde Staten was.