Ludo Abicht*

 

Op 13 mei 1888 werd de slavernij in Brazilië bij Portugees koninklijk besluit officieel afgeschaft. Itamar Vieira Junior werd bijna een eeuw later geboren in Salvador, Bahia en kreeg de kans, dankzij een beurs voor arme zwarte jongeren, zijn onderzoek naar de eertijds gevluchte zwarte slaven, de quilombolas, onder en met hun nakomelingen te verrichten. Dat resulteerde in een doctoraat in Etnische en Afrikaanse Studies, een baan in het agentschap voor landhervorming en, vooral, in een roman die in een paar maanden tijd wereldwijd bekend en geprezen werd. Dit succes heeft uiteraard te maken met het nog steeds miserabele lot van de afstammelingen van deze slaven en vandaar met de sociale en politieke relevantie van het onderwerp in een dramatisch verscheurd en diep ongelijk land, maar op de eerste plaats met zijn fantastisch verteltalent. Eerst had ik ‘wonderbaarlijk’ geschreven, omdat hij er inderdaad in geslaagd is, de wonderlijke wereld van de uit Afrika meegebrachte geesten, die in de tussentijd moeiteloos werden vermengd met allerlei katholieke heiligen en die niet alleen de hemel bevolken maar zich in bepaalde mensen manifesteren en nog steeds het leven van de gemeenschap beïnvloeden, zo vanzelfsprekend op te roepen dat je er als lezer geen nutteloze vragen bij stelt.

Het is ook een roman over merkwaardige en sterke vrouwenfiguren, vrouwen die ofwel de traditie in stand houden en het leven van hun huisgenoten, kinderen en kleinkinderen ondanks alle onrecht en tegenslagen, ook ondanks de nog altijd drukkende afhankelijkheid van de bezitters van de grond zin geven, of vrouwen zoals Bibiana die samen met haar vriend en latere echtgenoot het toenemende verzet tegen die uitbuiting leert kennen en zich niet langer door de bazen en hun doodseskaders laat intimideren, ook al houden de meeste dorpsgenoten zich voorlopig gedeisd.  In een samenleving waarin de meerderheid van de mannen hun frustraties en vernederingen afreageert op hun partners blijven die weinige moedige vrouwen geloven in een toekomst, een ander leven in een andere wereld die hen uit de tredmolen van afhankelijkheid, angst en berusting zal verlossen. Of liever: een toekomst die alleen zij zelf zullen realiseren.

Een voorbeeld: nadat haar man, de vakbondsmilitant, op bevel van de eigenaars door een moordcommando vóór de deur van zijn hut – de arbeiders mochten geen duurzame stenen huizen bouwen – was neergeschoten, kwam de politie het ‘incident’ onderzoeken.

‘De agenten vroegen of ze iets vreemds hadden opgemerkt in de dagen voor het misdrijf en of Severo ruzie had gehad met iemand. Toen de bewoners antwoordden dat er meningsverschillen waren met de eigenaar van de fazenda, vroegen de agenten niet verder en lieten ze het erbij zitten.’

Waarmee je als wakkere lezer voldoende hebt gehoord om te weten dat de zaak zal worden geseponeerd, want je moet toch een beetje realistisch blijven. De auteur geeft je overal voldoende informatie waarmee je zelf een oordeel kan vellen, maar dringt zijn mening niet op. Door zijn bijna naturalistische stijl en zijn indringende beschrijving van een aantal dorpsbewoners plaatst hij zich in de traditie van bijvoorbeeld Jorge Amado.

 

Itamar Vieira Junior, Kromme Ploeg, Amsterdam, Prometheus, 2022, 316 blz., ISBN 978 90 446 4966 6, gebonden, € 23,50