Herman Simissen*

 

Op 22 augustus 1994 trad Els Borst-Eilers aan als minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het eerste kabinet-Kok. In dit paarse kabinet was zij een van de vier ministers namens D66. In zekere zin was haar benoeming opmerkelijk: bij haar aantreden was Els Borst weliswaar al jaren lid van deze partij, op politieke ervaring van betekenis kon zij niet bogen. Anderzijds kende zij de Nederlandse gezondheidszorg als weinig anderen: zij had geneeskunde gestudeerd, en naderhand een indrukwekkende bestuurlijke loopbaan gehad, waarin zij onder meer medisch directeur van het Academisch Ziekenhuis Utrecht was, en vicevoorzitter van de Gezondheidsraad.

Over Els Borst publiceerde historicus Nele Beyens onlangs de biografie Els Borst. Medicus in de politiek, die een goed beeld geeft van haar leven en werk. Dit niet in de laatste plaats, omdat de auteur bij het schrijven van haar boek gebruik mocht maken van persoonlijke archieven van Els Borst en van haar familie. De nadruk in deze biografie ligt op de twee achtereenvolgende kabinetsperiodes waarin Els Borst minister was. Zij presenteerde zichzelf graag – en werd ook, getuige bijvoorbeeld de karakterisering die letterkundige Kees Fens van haar gaf als ‘de huisarts van Nederland’, door de buitenwacht gezien – als een echte ‘vakminister’, niet als een politicus pur sang. Hoewel zij gaandeweg meer grip kreeg op politieke processen, bleef zij in zekere zin een apolitieke minister. De auteur laat dit mooi uitkomen in haar bespreking van de nasleep van de zogeheten Bijlmer affaire. – Op 4 oktober 1992 stortte een Boeing 747 van El Al neer in de Amsterdamse wijk Bijlmer. Als minister was Els Borst politiek verantwoordelijk voor de afhandeling van de gezondheidsproblemen bij overlevenden en omwonenden. – De Parlementaire Enquêtecommissie vliegramp Bijlmer was uiterst kritisch over het optreden van minister Borst. Met name commissielid Rob Oudkerk (PvdA), arts net als Els Borst, was erg fel, ook in het Kamerdebat over het rapport dat de commissie had uitgebracht. Naderhand gaf hij toe dat de minister uit geneeskundig-wetenschappelijk oogpunt ongetwijfeld gelijk had, en dat zijn opstelling vooral werd ingegeven door partijpolitieke overwegingen. Voor een dergelijke houding kon en wilde Els Borst geen begrip opbrengen – dan was zij toch meer arts dan politicus.

Nele Beyens heeft met dit boek een mooi portret geschreven van Els Borst als een gedreven geneeskundige, die door min of meer toevallige omstandigheden aan de bestuurlijke kant van haar vakgebied belandde en uiteindelijk – zij was immers bij haar aantreden al tweeënzestig – minister werd. Als minister was zij van grote betekenis voor het ontstaan van het zorgstelsel zoals we dat tegenwoordig in Nederland kennen. Daarmee is dit vlot geschreven boek meer dan interessant voor iedereen met belangstelling voor het politiek-maatschappelijk debat over gezondheidszorg.

 

Nele Beyens, Els Borst. Medicus in de politiek, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2021, paperback, geïllustr., 448 blz., ISBN 9789028451483, € 29,99