Erik Martens

Interview met cineast Raoul Peck

De eerste minister van de eerste onafhankelijke Congolese regering is veertig jaar na zijn dood opnieuw in de Belgische politieke actualiteit aanwezig. Het is allemaal begonnen eind 1999, toen het boek De moord op Lumumba1 verschenen is. Ludo De Witte vertelt daarin dat het Belgische politieke establishment rechtstreeks verantwoordelijk was voor die moord. Omdat hij ook namen noemt – onder meer van eerste minister Gaston Eyskens, minister van Buitenlandse Zaken Wigny, minister van Afrikaanse Zaken d’Aspremont Lynden… – wordt op slag een parlementaire onderzoekscommissie opgericht. Nu, een jaar later, ligt naast het werk van De Witte ook een boek van Manu Ruys2 op de toonbank. Ruys heeft als journalist de gebeurtenissen destijds van dichtbij gevolgd. Hij wordt als zodanig ook geregeld geciteerd in het boek van De Witte. Ruys zwakt de beschuldigingen van De Witte af, maar voor het overige lopen de grote lijnen van zijn versie opmerkelijk parallel met die van De Witte. Ook in de film Lumumba3, een echte biopic gemaakt door de Haïtiaan Raoul Peck, wordt een soortgelijk verhaal verteld.

Er zijn honderden argumenten te bedenken om mensen naar de bioscoop te lokken. In het geval van Lumumba is het ei zo na een kwestie van nationaal belang: Belgen moeten dringend het vorige hoofdstuk van hun vaderlandse geschiedenis opnieuw doornemen.

Patrice Lumumba is een van de mythische figuren uit de geschiedenis van de dekolonisatie. Wanneer Congo op 30 juni 1960 een onafhankelijke staat wordt, komt hij als eerste minister aan het hoofd van de eerste Congolese regering. Lumumba laat meteen in zijn fameuze redevoering tijdens de plechtige machtsoverdracht horen dat hij de onafhankelijkheid van zijn land ernstig neemt. Koning Boudewijn had zojuist gesproken van ‘de onafhankelijkheid van Congo’ als ‘de bekroning van het werk dat door het geniale brein van Leopold II werd ontworpen’. En dan neemt Lumumba onaangekondigd het woord. Hij gooit alle protocollaire schroom overboord en laat een heel ander verhaal horen: over ‘de dwangarbeid, de spotternijen, de beledigingen, de slagen die wij dienden te ondergaan omdat wij negers waren’. Over het ‘jij’ dat voor de negers gold en het ‘u’ voor de blanken, over de wet die alleen het recht van de sterkste uitdrukt en die verschillend wordt geïnterpreteerd naargelang het blank of zwart betreft, over terechtstellingen en gevangenisstraffen voor negers die zich niet onderwerpen aan de onderdrukking en uitbuiting. Vanaf die bewogen eerste dag van de Congolese onafhankelijkheid tekent het nakende conflict zich scherp af. Brussel zal via allerhande duistere operaties proberen de regering-Lumumba omver te werpen om de westerse belangen te vrijwaren. De rol van België in de secessie van Katanga is manifest, en dat geldt evenzeer voor de eerste staatsgreep van Mobutu. Zelfs de VN opereert partijdig. Na amper twee maanden regering in chaotische omstandigheden wordt Lumumba gevangengezet, en later uitgeleverd aan het regime van Katanga, waar hem een zekere dood wacht. In de daaropvolgende jaren wordt de nationalistische beweging waarvan Lumumba het boegbeeld was, met Belgische militaire hulp opgedoekt.

Raoul Peck heeft een bijzondere band met het Congo van Lumumba: in de jaren zestig bracht hij er een flink deel van zijn jeugd door. Hij studeerde nadien een beetje overal en maakt sinds het eind van de jaren tachtig sociaal geëngageerde films – waaronder de documentaire Lumumba. La mort d’un prophète (1991). ‘Het is niet mijn bedoeling de argumentatie van de militante cinema van de jaren zestig over te nemen, – waarin je de goeden en de slechten had, de imperialist en de derde wereld; maar het blijft een feit dat de wereld veel complexer is dan we te zien krijgen in de dominante filmindustrie’.

Ongeveer anderhalf jaar lang wordt Peck minister van Cultuur in Haïti. ‘Maar die ervaringen hebben niets te maken met deze film, hooguit heb ik er geleerd hoe ministers met elkaar omgaan tijdens een ministerraad’.

‘Wat Congo betreft: de Belgen hebben er nu min of meer genoeg van. We hebben er niets meer mee te maken. Ik vind het te gemakkelijk die houding aan te nemen. De geschiedenis van België is nauw met die van Congo verbonden. Je kunt niet zomaar meer dan tachtig jaar deel hebben aan de geschiedenis van een land om daarna te zeggen dat het nu allemaal voorbij is. Congo is van kolonie veranderd in dictatuur. Die dictatuur heeft alleen maar kunnen bestaan dankzij de steun van een hele reeks westerse landen: België, Frankrijk, Amerika. Hoe vaak is president-generaal-maarschalk Mobutu op het laatste nippertje gered door interventies van vreemde mogendheden? Of die gerechtvaardigd waren of niet, is zelfs niet de vraag. Het is alleen zo dat Mobutu dankzij die steun langer dan vijfendertig jaar aan de macht is kunnen blijven. De Congolese bevolking heeft nooit echt de kans gekregen om een democratie, een vrije staat, een open samenleving te creëren. Zoiets gebeurt niet door toedoen van een mirakel. Het is niet omdat Mobutu weg is, dat nu plots alles in orde komt. Je kunt niet in één dag de gevolgen van vijfendertig jaar dictatuur ongedaan maken’.

Raoul Peck heeft het werk van De Witte gelezen, ik vraag hem wat hij ervan vond. ‘Om te beginnen ben ik blij dat het boek zo’n impact heeft gehad. Het werd ook stilaan tijd. Ten tweede moet gezegd worden dat de meeste feiten die erin verteld worden al bekend zijn sinds juni 1961. En er zijn ook andere publicaties geweest. In 1972 hebben we het boek van Soete gehad, waarin hij, weliswaar in geromanceerde vorm, vertelt wat er is gebeurd na de moord. Er is het proefschrift van Brassine, waarin het mechanisme van de “liquidatie” wordt ontrafeld. Ik tel dan niet eens het eindeloze aantal reportages mee die in de hele wereld over de zaak-Lumumba zijn gemaakt. De echte vraag is dus: waarom heeft dit boek juist nu zo’n grote impact? Ik ben al meer dan tien, vijftien jaar met dit onderwerp bezig, voor mij zit er niet veel nieuwe informatie in, buiten het feit dat De Witte een aantal nieuwe schriftelijke bewijsstukken heeft gevonden. Het is de eerste keer dat de Belgische archieven zijn opengegaan voor een onderzoeker. Dat is een goede zaak. Vandaag heeft dit boek een grote impact gehad, zes jaar geleden zou dat niet het geval zijn geweest.’

En hoe verklaart u de impact van het boek van De Witte?

Ik heb een aantal hypothesen, maar ik heb niet de pretentie de hele waarheid te weten. Een eerste punt is dat de Belgische publieke opinie verlangt er meer over te weten, – niet alleen over de moord op Lumumba, ook over de Congocrisis, de kolonie, en andere onderwerpen met betrekking tot de Belgische samenleving. Mensen hebben het gevoel dat ze niet altijd de waarheid te horen hebben gekregen. Er is dus een vraag van het publiek. En als die er is, staan ook politici die aanvoelen in welke richting de wind waait, meer open voor die zaken. Ten tweede zijn een aantal persoonlijkheden van het toneel verdwenen, of niet meer direct verbonden met de macht. Mobutu is er niet meer. Koning Boudewijn is overleden. Een aantal oude taboes kunnen nu ter sprake worden gebracht. En dan heb je de getuigen, mensen die op de een of andere wijze hebben deelgenomen aan de gebeurtenissen en die een leven lang een geheim hebben moeten bewaren. Dat kan zwaar wegen.

Het boek van De Witte gaat hoofdzakelijk over de kwestie van de Belgische verantwoordelijkheid voor de moord. Hoe evalueert u zijn analyse? De Witte gaat bijvoorbeeld lijnrecht tegen de analyse van Brassine in, die de Belgische betrokkenen vrijpleit.

Wat het verloop van de feiten betreft liggen de twee versies dicht bij elkaar: wie het eerst welke telex heeft gestuurd, welke telex dit of dat heeft ontketend… Eerlijk gezegd is dat voor mij niet de belangrijkste vraag. Ik denk dat de twee boeken elkaar aanvullen. Op het vlak van de analyse lopen ze inderdaad uit elkaar. Ik wil mijn standpunt niet al te nadrukkelijk naar voren schuiven, maar ik heb toch de indruk dat Brassine in de eerste plaats, en soms op een onhandige manier, een aantal mensen wil beschermen: graaf Harold d’Aspremont-Lynden, koning Boudewijn en een reeks andere belanghebbenden. Hij schuift de verantwoordelijkheid nogal gemakkelijk door naar anderen. Ludo De Witte verbergt veel minder en is erin geslaagd een groot deel van de waarheid te onthullen. Er zit in elk geval in deze twee boeken voldoende materiaal om het werk in een commissie snel te laten opschieten. De meerderheid van de getuigen – bijna allemaal – is geïdentificeerd, hun rol is min of meer duidelijk. Er zijn misschien enkele preciseringen aan te brengen wat de chronologie betreft. Er zijn zeker nog een aantal geschreven bewijsstukken die we niet hebben. Maar ik denk dat de meeste feiten voldoende duidelijk zijn. Voor een aantal mensen die al langer met de zaak bezig, is dat al lang zo.

Maar u hebt het over de Belgische verantwoordelijkheid. Het is inderdaad belangrijk voor België, én voor Congo, te weten te komen hoe het mechanisme heeft gewerkt dat in gang is gezet om Lumumba te vermoorden. Het is ook belangrijk dat mechanisme te bekijken vanuit een internationaal perspectief. Want je had niet alleen België: de Washington Postheeft onlangs nog een artikel geschreven over het feit dat Eisenhower zelf om de liquidatie van Lumumba had verzocht. Ik weet dat Kennedy, die toen al tot president verkozen was, maar nog niet in functie was getreden, ook zijn groen licht heeft gegeven. Er is dus sprake van een geheel van gemeenschappelijke belangen die ertoe geleid hebben dat de man vermoord kon worden. En voor men iemand vermoordt, wordt het terrein voorbereid. Het gaat niet alleen om degene die het bevel geeft, maar ook om diegenen die er op een of ander niveau aan hebben bijgedragen een klimaat te creëren waarin het mogelijk werd dat een eerste minister wordt vermoord. Een eerste minister die legitiem verkozen werd, die door het parlement en de senaat van zijn land werd gesteund, zelfs op het moment dat de president hem wou afzetten. Ook de VN is medeplichtig: de VN was immers aanwezig op het terrein. Ze hebben gewoon de ogen afgewend. Men vergeet vaak te vermelden dat Lumumba ongeveer drie maanden in de gevangenis heeft doorgebracht alvorens hij aan Katanga werd uitgeleverd. Lumumba werd in september aangehouden, hij werd op 17 januari uitgeleverd aan Katanga en dezelfde avond nog vermoord. Wat is er in die periode allemaal niet gebeurd? Heel wat landen hebben zijn vrijlating geëist, of anders op z’n minst gevraagd dat men hem zou mogen bezoeken, om te zien of hij nog in goede gezondheid verkeerde. Er is veel druk uitgeoefend, maar het heeft niets opgeleverd. Dat allemaal terwijl iedereen wist waar hij was, en terwijl iedereen wist dat hij in allesbehalve schitterende omstandigheden werd vastgehouden. De arrestatie van Lumumba was zonder meer illegaal. Een minister van een land sluit je zomaar niet op zonder proces. Drie maanden lang zonder zelfs maar voor een rechter te verschijnen.

Als je De Witte leest, heb je de indruk dat bijna alle betrokkenen schuldig zijn. Er kleeft bloed aan de handen van iedereen die op dat moment politieke macht had…

Je moet je verplaatsen naar de tijd van toen, en je proberen in te beelden wat het betekent voor een samenleving, ook voor de Belgische samenleving trouwens, wanneer je van de ene op de andere dag van een vrij hardvochtig koloniaal regime overgaat naar een toestand waarin je onafhankelijk zou moeten zijn. Mensen die een paar maanden eerder soms niet eens als volwaardige menselijke wezens werden beschouwd, worden nu minister, ambassadeur, president. Alleen al op dat vlak is die overgang moeilijk. Je zit vanaf het begin met een enorm probleem van aanvaarding. Wanneer er vervolgens onlusten uitbreken, is het voor iedereen meteen duidelijk dat de zwarten wilden zijn. Het is heel gemakkelijk geweest zulk een stemming te creëren. De zwarten waren de schuldigen en Lumumba was de hoofdschuldige, want hij presteerde het, dingen te zeggen die tot dan toe voor zwarten ondenkbaar waren. Ik spreek er geen oordeel over uit, of hij gelijk had zo op te treden of niet. Lumumba was niet snel bereid tot compromissen, hij had duidelijke ideeën over het pan-Afrikanisme, over de soevereiniteit en de eenheid van zijn land, over de onafhankelijkheid. Maar de taal die hij sprak was voor velen ongehoord. Want men verwachtte onderdanigheid, men wilde hem horen zeggen: ‘dank u, België, dank u, Amerika. Dank u dat u ons de onafhankelijkheid geeft’. Maar hij aanvaardde dat discours niet. Integendeel, hij zei: ‘we hebben gevochten voor de onafhankelijkheid’. Dat kon toen niet door de beugel. In die tijd was een minderheid van Afrikaanse landen onafhankelijk. Het was het begin van de derdewereldlanden in de VN. Al die zaken waren op dat moment aan het kantelen. Lumumba was in die tijd nog een echt schandaal.

De Witte viseert in zijn boek de moordenaars, u neemt in uw film het standpunt van het slachtoffer.

Ja, dat was mijn uitgangspunt. Ik kom ook uit de Derde Wereld. Mijn bedoeling met deze film is een stuk van mijn geschiedenis te begrijpen. Het met mijn ogen te lezen. Met mijn erfenis en mijn geheugen. In mijn jeugd heb ik alleen films gezien die de andere kant ter sprake brachten. Ik heb nooit films gezien die over mijn geschiedenis gingen. Nooit. Stel u voor: dat is alsof u op school de Belgische geschiedenis zou leren uit een handboek dat geschreven is door een Frans of een Engels historicus. Een Engelsman, een Amerikaan of een Fransman die over De Gaulle praat, dat is een groot verschil. Je krijgt drie verschillende visies, bv. over hun rol in de Tweede Wereldoorlog. Mijn geschiedenis, en de geschiedenis van een Congolees, een Haïtiaan, een Egyptenaar, onze geschiedenis wordt niet verteld. Wij hebben tegenover ons een filmindustrie die zich nooit voor die verhalen heeft geïnteresseerd. Een drama als de moord op Lumumba is een goed voorbeeld van een crisissituatie, zoals er zich meer hebben voorgedaan in de Derde Wereld: in Latijns-Amerika, Azië, Vietnam, overal. De moord op een nationalistisch leider is een terugkerend thema; destabilisering, inmenging, ontplooiing van buitenlandse troepen, het is de geschiedenis van de Derde Wereld. Voor mij is de film een voorbeeld van wat zich ook elders heeft afgespeeld. Lumumba overstijgt het conflict van Congo met België, het is een film die onze geschiedenis vertelt.

Om op uw vraag terug te komen, de film wordt gezien vanuit het perspectief van Lumumba, we horen zijn stem, een postume stem die een deel van zijn verhaal vertelt. Die stem krijgt een universele status, in die zin dat hij niet meer praat als Lumumba, maar evengoed als Afrikaan. En als ik Afrika zeg, bedoel ik het geheel van de Derde Wereld. Dat was voor mij belangrijk, niet om tot een nieuw evenwicht te komen, want dat kun je niet zomaar: honderden jaren eurocentrische geschiedenis schuif je niet zomaar opzij. Ik zeg dat zonder bijbedoelingen, want ik ben zelf ook doordrongen van die traditie. Ik ben opgevoed in Frankrijk, Amerika, Duitsland. Ik ken die cultuur. Maar het feit blijft dat er maar één perspectief bestaat. Daarom wilde ik graag de geschiedenis van de andere kant bekijken. Om te begrijpen, zodat ook mijn kinderen het kunnen begrijpen. Want het is op die basis dat we er misschien in zullen slagen iets nieuws op te bouwen.

Uw Lumumba is een film voor het brede publiek. Er zijn grote emoties, er is suspense, je identificeert je met de personages…

Ja, ook dat was het uitgangspunt. We wilden een film maken die toegankelijk is voor een breed publiek. Een Belgisch publiek zal er evenwel meer van begrijpen dan een Amerikaans. En een Congolees publiek nog veel meer, want ze kennen de plaatsen, de ‘petite histoire’, de personages. Maar ook als je die achtergrond niet hebt, blijft het een echte politieke thriller. Er zit zelfs een Amerikaans kantje aan. Je mag een film van mij gerust beleven met je emoties en je hart, zolang er ook iets meekomt voor het hoofd. Er hoeft geen tegenstelling te zijn.

Nu is Lumumba vooral een toegankelijke film, omdat het verhaal op zich ongelooflijk is. Een van de moeilijkheden is geweest dat we een aantal zaken hebben moeten wegsnoeien. Ze waren wel authentiek, maar totaal onwaarschijnlijk in het kader van een speelfilm.

Ik heb bijvoorbeeld niet verteld wat er na de moord is gebeurd. Dat men de moord een maand lang voor de buitenwereld verborgen heeft gehouden. Terwijl men op dat moment zijn lichaam al in stukken had gehakt! Maar mensen als Munungo en lieden van de ‘Bureau conseil’ vertelden aan iedereen dat Lumumba samen met Mpolo en Okito nog steeds gevangen zat. Ze waren ergens in veiligheid. Toen nadien de geruchten te sterk werden, heeft men verteld: ze zijn gevlucht, we zijn ze aan het zoeken. Een echt feuilleton dus. Elke dag was er een persconferentie en kreeg de wereld een nieuwe episode te horen: een macaber feuilleton. Een dag later heette het dat ze gevonden waren, maar helaas vermoord door dorpelingen. We kunnen u niet vertellen welk dorp, want dan zouden er wraakacties ondernomen kunnen worden tegen dat dorp. Zo is het dag na dag geweest, tot ze uiteindelijk verplicht waren te zeggen dat ze gedood waren en intussen begraven, maar dat ze niet konden zeggen waar. Dat was de laatste versie. Het is niet makkelijk zulke dingen in een film te stoppen. Je hebt ook nog het verhaal van die twee CIA-agenten die naar Leopoldville werden gestuurd om Lumumba te vergiftigen, die net te laat aankwamen en dan verplicht waren het vergif dat ze hadden meegebracht, weg te gooien. Alleen al de logistiek van een dergelijke organisatie is absurd, aberrant. Je had de Franse geheime dienst. Een van de Fransen die op het kabinet van Lumumba werkten, had de sleutel van de brievenbus van het bureau van de eerste minister. Hij had dus toegang tot de post van de eerste minister. En dat allemaal in de chaos van die periode. Er was immers geen echte administratie, en dus waren zulke zaken mogelijk. De persconferenties van Lumumba zijn legendarisch, de discussies in aanwezigheid van de internationale pers. Dat allemaal maar om te zeggen dat de echte moeilijkheid bij het maken van de film daarin bestond een selectie te maken, in het verhaal van Lumumba de draad niet kwijt te raken.

Er is zoveel te vertellen dat uw film eigenlijk weinig stilstaat bij de figuur van Lumumba zelf. Je ziet wat hem allemaal overkomt en hoe hij zich wanhopig uit de problemen probeert te werken. Wat hij denkt en wat zijn opvattingen waren, wordt minder getoond…

Wel, hij heeft eigenlijk heel weinig tijd gehad om ideeën te ontwikkelen, laat staan om ze uit te drukken. Hij heeft een heel korte politieke carrière gehad. Op nationaal vlak heeft Lumumba pas in 1959 van zich laten horen. Na 1960 wordt hij eerste minister, twee dagen later komt de muiterij van het leger, catastrofe alom. Hij is maar twee maanden eerste minister geweest. Daarna werd hij opgesloten in zijn residentie, en nog later verdween hij in de gevangenis.

Men beseft vaak niet dat Lumumba minder lang minister is geweest dan de tijd die hij heeft doorgebracht in de gevangenis. Als regeringshoofd heeft hij zelfs geen tijd gehad om zijn algemene politieke lijn uiteen te zetten. Het was chaos. Het was een ongewone situatie. Het is zijn dood die hem bekend heeft gemaakt. Zijn dood heeft hem die universele impact gegeven. Hij is een tragische held geworden. We weten heel weinig over zijn politieke ideeën. En bovendien waren die aan een snelle evolutie onderhevig. Hij moest leren op een werkelijkheid te reageren die hij pas ontdekte. Op mensen met wie hij had kunnen samenwerken en die hij onmogelijk vond. Zelfs na de onafhankelijkheid dacht Lumumba nog dat

hij met België zou kunnen samenwerken. De geschiedenis van de controversiële speech van 30 juni die we in de film laten zien, was historisch gezien belangrijk voor hem, maar Lumumba was ook pragmatisch genoeg om te weten dat Congo niet kon functioneren zonder de Belgen. Er waren geen grondige voorbereidingen geweest, er waren geen kaders, de meeste functionarissen waren Belgen, de officieren van het leger, van de Force Publique waren Belgen. Een verantwoordelijk staatshoofd weet dat je dat niet van de ene op de andere dag kunt veranderen. Hij was de eerste om dat te weten. In het begin wilde hij eerder aanleunen bij de Amerikanen, bij de VN. Toen hij zag dat dat niet mogelijk was, dat ze niet tot overeenstemming kwamen, heeft hij zich tot de Russen gewend, wat natuurlijk niet geaccepteerd werd, want we zaten midden in de Koude Oorlog. Congo had een enorme rijkdom aan grondstoffen. We mogen niet vergeten dat de bom op Hiroshima met Congolees uranium is gemaakt. Congo was sinds die periode in geopolitiek opzicht van enorm belang.

Hij is een tragische held geworden, een martelaar, een profeet, zoals u hem noemt in uw documentaire van 1991. Is het niet gevaarlijk van hem een heilige te maken?

Het was moeilijk het juiste evenwicht te vinden. Ik moest erop letten niet in een aantal valkuilen te trappen die je bij dit soort verhalen gemakkelijk krijgt. Ik mocht er geen manicheïstisch verhaal van maken, met de Congolezen als de goeden en de Belgen als de slechten. De situatie was complexer dan dat. Ook de Belgische bevolking die halsoverkop uit Congo is gevlucht en alles heeft moeten achterlaten, is slachtoffer. Ook heb ik er prijs op gesteld dat de acteurs geen karikaturen zouden spelen. Ze moesten begrijpen wie ze speelden en waarom ze die standpunten vertegenwoordigden. Het zou heel gemakkelijk zijn geweest van Mobutu de bad guy te maken. Maar nee, we doen het tegendeel: Mobutu is een knappe man, nogal discreet in het begin, die zich met Lumumba verbonden voelt en zich tegenover diens dochter als een oom of een grote broer gedraagt. Het is belangrijk de geschiedenis op een menselijke manier te begrijpen en niet als het gevecht van zwart tegen wit. Het gaat erom te begrijpen hoe mensen tot een dergelijke catastrofe komen. Hoe hebben mensen, die elk overtuigd zijn van hun gelijk, dit drama uitgelokt? Het had ook vermeden kunnen worden.

Die aanpak was belangrijk, zonder dat ik daarbij mijn eigen uitgangspunt en positie wil verloochenen. Ik probeer wel degelijk een aantal verantwoordelijkheden aan te wijzen. Weinigen komen ongeschonden uit dit verhaal. Lumumba heeft ook zelf een aantal fouten gemaakt. Hij was geen gemakkelijk man. Hij was een autodidact, en dat zijn vaak koppige mensen. Hij heeft niet de kans gehad naar de universiteit te gaan, hij heeft alles zelf moeten leren. Naast hem stonden machtige vijanden. Beeld je in dat iemand die nooit enige institutionele of ministeriële verantwoordelijkheid heeft moeten dragen, van de ene op de andere dag alles uit de grond moet stampen. Nieuwe structuren creëren. De post van eerste minister bestond niet. De Congolese regering bestond niet. Lumumba moest zonder de nodige vorming aan de slag. En naast hem staan Amerika, België, de Veiligheidsraad, de verzamelde geheime diensten van de hele wereld: dat waren zijn gesprekspartners. Hij krijgt wat raad van mensen als Nasser, Sékou Touré, Narumah die hem brieven schrijven, telegrams sturen, of opbellen. Maar dat is alles, buiten nog wat vrienden – Belgen of Congolezen – die hem raad geven en informatie bezorgen. Dat is een enorme verantwoordelijkheid. Soms heeft hij inderdaad het hoofd verloren, want hij stond onder enorme druk. Hij kon nauwelijks slapen. Als je al het werk nagaat alleen al van die zes maanden voor de onafhankelijkheid – verkiezingscampagnes, onderhandelingen, festiviteiten – dan besef je wat een enorm werk het is geweest. Lumumba werd door iedereen opgeëist, heel de tijd door. Hij had weinig momenten voor zich. Dat was ook een van de moeilijkheden van de film. We konden hem niet in zijn privé-leven tonen, want die momenten waren erg zeldzaam. Hij was heel de tijd door mensen omringd, ook bij hem thuis. Ze stonden aan het hek te dringen.

U voert Lumumba op als een man van principes, maar tegelijk als iemand die steeds bereid is tot dialoog.

Ja, hij is natuurlijk een politicus. Je geraakt niet aan de job van eerste minister als je te gevoelig bent. Een politieke carrière wil zeggen dat je hard én pragmatisch moet zijn, dat je een aantal dingen moet kunnen opgeven. Het wil ook zeggen: overtuigen, mensen in de straat ontmoeten, populair zijn. Daarvoor had hij talent. Hij kon met de mensen praten. Daarom tonen we hem ook wanneer hij nog voor de brouwerij werkt en bier verkoopt. Zijn werk gaf hem de gelegenheid te reizen, met de gewone man te praten, en intussen deelde hij gratis biertjes uit. Dat leverde hem veel vrienden op. Zo is de politieke praktijk. Kijk maar naar een verkiezingscampagne in de Verenigde Staten, daar verloopt dat niet anders. Wel bijzonder is dat hij dat allemaal heeft kunnen ontwikkelen zonder leerschool. Het waren de eerste verkiezingscampagnes in Congo, buiten die welke in de koloniale tijd hadden plaatsgevonden. Het was helemaal nieuw. Er waren in die periode niet zo veel ontmoetingsplaatsen voor zwarten. Je mag niet vergeten dat, vóór de onafhankelijkheid, een Congolees niet zomaar overal mocht komen. Een Congolees moest een kaart van évolué bij zich hebben om op een aantal plaatsen te mogen verschijnen. Lumumba moest dus specifieke strategieën ontwikkelen om een verkiezingscampagne te kunnen voeren. Zonder er het nodige geld voor te hebben. Zijn job als commercieel agent van de bierfirma Polar was een gedroomd hulpmiddel. Hij kreeg een salaris dat vele malen hoger lag dan wat de modale Congolees kon verdienen. Daarnaast heeft ook meegespeeld – maar daar wordt weinig over gepraat – dat de meeste Belgische partijen politieke stromingen in Congo ondersteunden. Lumumba kreeg financiële hulp van Belgische politieke partijen. Hetzelfde geldt voor Kasa Vubu, voor Tchombe en de andere fracties. De lokale Belgische verhoudingen vond je dus terug in Congo. Die elementen zijn niet zo bekend.

U hebt deze film samen met Pascal Bonitzer geschreven. Hoe is dat in zijn werk gegaan?

Het heeft me enorm veel tijd heeft gekost voor ik echt aan een scenarioversie toekwam die mij beviel. Er zijn meer dan acht of negen versies geweest die ik alleen heb geschreven. Gaandeweg ben ik dichter en dichter bij de geschiedenis gekomen. Het was niet makkelijk vat te krijgen op de personages. Wat had ik immers als documentatie? De klassieke bronnen van die tijd. Als je kranten uit die tijd leest, zoals Le Monde of Le Nouvel Observateur, dan schrik je even. Hun visie op Lumumba was ronduit karikaturaal en soms gewoon racistisch. Zelfs kranten die men tot het centrum of tot het linkse spectrum rekent, hadden vaak bijzonder boosaardige artikelen. Die fase heeft me veel tijd gekost. Ik moest heel wat materiaal eerst decoderen, ik was voortdurend op zoek naar andere soorten informatie. Vervolgens moest ik de personages begrijpen. Waarom zijn de zaken zo gelopen, wat zouden ze daarbij voelen en denken? Waar komen ze vandaan? Hoe was hun jeugd? Toen ik uiteindelijk toch een versie had gemaakt die me aanstond – maar die heel lang en zwaar op de hand was – voelde ik me gewurgd door al dat materiaal in mijn hoofd. Ik maakte zelf te veel deel uit van die geschiedenis, en dus zocht ik iemand die als spiegel kon fungeren en die samen met mij klaarheid zou brengen. Het was voor mij belangrijk dat het iemand zou zijn die ook een herinnering heeft aan die periode en met wie ik het debat ten gronde niet meer hoefde te voeren. Vandaar Pascal Bonitzer.

U hebt zelf in de jaren zestig in Congo gewoond. Hoe is dat juist gelopen?

Ik ben in 1962 in Congo toegekomen om er bij mijn vader te gaan wonen. Mijn vader was er meteen na het vertrek van de Belgen naartoe getrokken om er werk te zoeken. Destijds werd ook in Haïti gerekruteerd voor Congo. Er waren immers geen functionarissen meer, geen leraren, nog maar weinig dokters. In die tijd wilden heel wat hoger opgeleide Haïtianen hun land verlaten, omdat de dictatuur van Duvalier ruwe trekjes begon te vertonen. Mijn vader was al bij twee gelegenheden opgepakt en was bang dat hij de derde keer niet zou overleven. En dus nam hij de beslissing te vertrekken. Hij werd in 1961 aangenomen als leraar. Ik ben hem dan samen met de rest van de familie in 1962 gevolgd. Ik ben er verschillende jaren naar school geweest. Mijn vader is er vijfentwintig jaar lang gebleven. Later ben ik een paar jaar in Frankrijk geweest om er de middelbare school te voltooien, maar voor de rest was ik de hele tijd in Congo. Ik ben er groot geworden met Congolese en Haïtiaanse vrienden. Congo is voor mij een tweede vaderland. In mijn documentaire Lumumba, la mort d’un prophète heb ik het over die periode van mijn leven.

Hoe herinnert u zich die periode?

Als kind was het een vrij gelukkige periode. Wij bevonden ons ook in een tamelijk bevoorrechte positie. We woonden in een groot huis. Toen mijn vader later voor de VN en voor de FAO werkte, kreeg hij aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. Onze buren hoorden tot de kleine Congolese bourgeoisie, die zojuist aan de macht was gekomen. Voor mijn documentaire van 1991 ben ik die realiteit gaan herontdekken. Ik leerde dat veel van de vrienden van toen tot verschillende kampen hoorden. Ik had intieme vrienden bij de anti-lumumbisten en andere die veeleer lumumbist waren. Maar in mijn jeugd betekende dat heel weinig voor mij. Als kinderen werden wij beschermd. Ik herinner me dat we twee keer door de VN zijn geëvacueerd, omdat rebellen Kinshasa naderden. Dat duurde dan even voor we konden terugkeren. Maar als kind begreep ik daar de details niet van. Toen ik me later als volwassene met die periode ben gaan bemoeien, ben ik een heleboel zaken veel beter gaan begrijpen.

 

[1] Ludo De Witte, De Moord op Lumuba, Van Halewijck, Leuven, 1999, 430 blz., ISBN 90-5617-236-0

[2] Manu Ruys, Waarom Lumumba moest sterven, Pelckmans, Kapellen, 136 blz

[3] Lumumba van Raoul Peck (regie en scenario), met Eriq Ebouaney (Patrice Lumumba), Alex Descas (Joseph Mobutu), Théophile Moussa Sowié (Maurice Mpolo), Maka Kotto (Joseph Kasa Vubu), Mariam Kaba (Pauline Lumumba). Productie Jacques Bidou, fotografie Bernard Lutic.