Hugo Durieux*

 

Tot 25 september loopt nog in Kassel documenta fifteen. De artistieke leiding van deze vijfjaarlijkse manifestatie ligt dit jaar bij het Indonesische kunstenaarscollectief ruangrupa. Het evenement op zich is als kunstmanifestatie, laten wij zeggen, bijzonder; de lading wordt goed gedekt in de woorden van  ruangrupa’s welkomstgroet: ‘make friends not art’.

Alle goede bedoelingen ten spijt heeft ruangrupa niet alleen maar vrienden gemaakt. Op de valreep, enkele dagen voor het einde van de manifestatie roept de ‘linkse’ krant taz nog maar eens op om alsnog werken te verwijderen en ‘maatregelen’ te nemen tegen de directie en de organisatoren. Er komt maar geen eind aan de steeds nieuwe antisemitische schandaalwerken op deze documenta15, klaagt de krant – waarbij voor de gemakkelijkheid termen als Jodenhaat, Israëlhaat en antisemitische propaganda door elkaar worden geklutst. Wat nu weer de woede opwekt van de anti-anti-zionisten is de vertoning van de Tokyo Reels door het collectief Subversive Film. Leden van deze groep, die zich tussen Ramallah en Brussel beweegt, ontvingen van een Japanse activist een grote verzameling 16mm-films en videocassettes met Palestijns propagandamateriaal uit de jaren 1960 en 1970.

Die decennia waren de jaren van gewapende antikoloniale bevrijdingsstrijd, niet alleen in Palestina, maar ook in Vietnam, Cuba, Algerije, Angola, Mozambique, Zuid-Afrika… eigenlijk over heel de wereld. Het archief van Subversive Film is niet minder dan een verzameling van alternatieve verhalen en geschiedenissen van deze strijd; dit soort films toont een andere kijk op de geschiedenis dan die uit de beelden en de verhalen die in het Westen de commerciële en overheidsmedia domineerden en nog steeds domineren. Voor documenta15 restaureerde Subversive Film een aantal banden die de ‘anti-imperialistische solidariteitsrelaties’ tussen Palestina en Japan uit die jaren illustreren, plus een film over het archiefwerk van het collectief. Volgens de taz gaat het echter om pseudodocumentaires die onder meer leugens verspreiden over Israëlische soldaten die oorlogsmisdaden plegen. Zoiets zouden Israëlische soldaten nooit doen, dat weet iedereen; een zuiver geval van antisemitisme dus.

Van in het begin al, zelfs voor de officiële opening van het evenement,  kwam documenta15 buiten het kunstwereldje vooral in het nieuws door de beschuldiging van antisemitisme. Een lokaal blog hekelde de ‘links-identitaire en postmoderne kunstwereld’ en veroordeelde de deelname van Palestijnse kunstenaars die eerder steun hadden betuigd aan de internationale beweging voor een politieke, economische, culturele en academische boycot van Israël (BDS, Boycot – Desinvestering – Sancties). Hoewel deze beweging haar inspiratie haalt bij de destijds breed aanvaarde boycot van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, noemde de Bundestag in 2019 BDS in een symbolische motie antisemitisch – en dat terwijl indertijd een boycot van apartheid wel vrij algemeen werd beschouwd als een legitieme reactie op mensenrechtenschendingen en bovendien als een soort moreel keurmerk voor mensen die het goed voor hadden met de wereld.

Nu is er wel degelijk een verschil tussen de Zuid-Afrikaanse en de Israëlische apartheid. De Zuid-Afrikaanse socioloog Ran Greenstein heeft daar een studie aan gewijd, waarbij hij vooral de invalshoek hanteert van de verschillende contexten voor verzet. In Zuid-Afrika was het apartheidssysteem gebaseerd op de gewelddadige inlijving van de inlandse bevolking in een ondergeschikte positie; in Palestina gaat het om haar gewelddadige uitsluiting. Dat had en heeft gevolgen voor de mate waarin het verzet tegen de kolonisering gebruik kan maken van binnenlandse arbeidskracht en cultuur (class organization and emancipatory consciousness) in het eerste geval, ofwel zich beroept op traditioneel nationalisme dat de nadruk moet leggen op externe solidariteit, ‘which is a necessary but insufficient condition for victory’, in Palestina.

Hoe dan ook, in Kassel ging het hek helemaal van de dam toen bij de opening in juni bleek dat het Indonesische kunstenaarscollectief Taring Padi een metersgroot doek, volgestouwd met clichés over geweld en onderdrukking, getiteld People’s Justice, tentoonstelde. Daarop waren ook twee nogal dommige allusies aan de Israëlische geheime dienst Mossad en aan een orthodoxe joodse man te zien. In de context van het volledige werk blijkt overduidelijk dat hier niet joden als geloofsgemeenschap of zelfs als volk worden geviseerd, maar het militaire apparaat Israël, dat zelf een bevolking van overwegend moslims onderdrukt en internationaal een van de belangrijkste leveranciers van gesofisticeerde wapens aan terreurregimes allerhande is. Toch was dit voldoende om de hele organisatie van documenta15 meteen luidkeels te beschuldigen van het al even dommige verwijt antisemitisme. Dat de voorafgaande opbouw van de hetze had gewerkt en dat er meer aan de hand was dan dat ene werk van Taring Padi bleek al gauw uit het commentaar van in de ‘linkse’ krant taz. Onder de kop ‘Das Problem ist größer’ schreef een cultuurredacteur: ‘Inmiddels werd bekend dat minstens 84 deelnemers van documenta15 de oproep tot een boycot van Israël hebben ondertekend, terwijl er blijkbaar onder de tweeduizend betrokkenen geen kunstenaar uit Israël gevonden kon worden.’ Tegen het verwijt dat de critici zich zelf schuldig maken aan racisme en islamfobie stelt hij dat niet de herkomst van de kunstenaars het punt is, maar hun ondersteuning van de BDS-beweging, die zich voor een boycot van Israëlische kunstenaars en wetenschappers uitspreekt. (Hoewel de Duitse tekst redelijk ingeburgerde genderdiverse begrippen als Teilnehmer*innen of Wissenschaftlerinnen hanteert, gebruik ik, taaladvies.net volgend, de algemene mannelijke vorm in zijn generieke betekenis.)

Zelfs de Duitse president Steinmeier beklaagde zich er bij de openingsceremonie over dat er geen Israëlische kunstenaars waren uitgenodigd als tegengewicht. Waar bemoeit die man zich eigenlijk mee? Of struikelde hij over het feit dat Lara Khaldi van het artistic team zich presenteert als gevestigd in Jerusalem, Palestina? Geheel in de lijn van het concept van ruangrupa  (‘Socially engaged art comes from the experience of community and the needs of people’) zijn er ook geen of weinig kunstenaars uitgenodigd uit andere grote imperialistische mogendheden en wapenproducenten als de Verenigde Staten, Rusland, China of Turkije. En als die er wel zijn, is het op de eerste plaats om in hun werk uitdrukking te geven en steun te verlenen aan onderdrukte menselijke of niet-menselijke bevolking van hun land.

Sommige (joodse) critici van BDS verwijten de beweging niet zozeer dat zij kritiek heeft op het Israëlische apartheidsregime, maar dat zij het bestaansrecht van de staat Israël in vraag stelt. Nu kan je sowieso van elke staat het bestaansrecht in vraag stellen; alle staten zijn menselijke constructies, en die kunnen dus in vraag gesteld, gedeconstrueerd, afgebroken worden. Het feit dat Israël gebouwd is op de plek waar reeds een andere (koloniale) staatsstructuur bestond, door staten die daarmee ook een eigen intern probleem met een deel van hun bevolking wilden oplossen, bevestigt dit uitgangspunt alleen maar. Bovendien is het deze critici een doorn in het oog dat Israël zelf nu wordt beschouwd als een neokoloniaal project, dat het deel van de Palestijnse bevolking dat niet werd vermoord of verjaagd in 1948 behandelt als tweederangsburgers en hun verzet met tomeloos geweld onderdrukt.

Toch is dat neokoloniale aspect van in het begin erkend door nog niet de minste onder de zionisten. Ze’ev Jabotinksi, oprichter van het Joods legioen in het Britse leger en een grondlegger van het revisionistisch (politiek) zionisme, schreef in 1923 in het Russisch het befaamde artikel ‘De ijzeren muur’. Volgens wikiwand ging het voor hem om de keuze: ‘Of wij moeten ons zionistisch kolonisatie-project helemaal stoppen of we gaan ermee door zonder ons te bekommeren of de Arabieren het met ons eens zijn.’ Jabotinski koos voor de laatste optie, en hij speelde daar een actieve en gewelddadige rol bij, maar hij waarschuwde zijn publiek ook. ‘Mijn lezers hebben een algemeen beeld van de geschiedenis van de kolonisering in andere landen. Ik stel voor dat zij alle hen bekende gevallen eens overlopen en kijken of er ook maar een enkel geval is waarin de kolonisering met instemming van de binnenlandse bevolking werd uitgevoerd. Zo’n precedent bestaat niet. De binnenlandse bevolking heeft altijd hardnekkig weerstand gevoerd tegen de kolonisator.’

De door een amalgaam van (groene) politici,  klassieke ‘rechtse’ media (Bild, Der Spiegel, Die Zeit, …) en een aantal obscure anti-Palestijnse en zionistische figuren gecreëerde rel leidde onder meer tot het verwijderen of aanpassen van werken en het ontslag van Sabine Schormann, de directrice van het overkoepelende bedrijf Documenta en museum Fridericianum.

Intussen gaat de zoektocht naar ‘antisemitische stereotyperingen’ door in Kassel. In de Archives des luttes des femmes en Algérie vindt men onder meer een oude cartoon van de Palestijnse tekenaar Naji al-Ali (in 1987 doodgeschoten op straat, in Londen). De tekening toont een Palestijnse vrouw die een Israëlische soldaat, getooid met de Davidsster, in knietje geeft in het kruis. Rechts laten de Arabische staten zich nemen door Israël, links staat de tekst ‘Intifada in Westjordaanland’.

Antisemitisme! De documenta moet nu meteen besloten worden en de leiding ontslagen! Maar is het niet de staat Israël zelf die zich profileert als ‘joodse staat’ en die in haar vlag, altijd herkenbaar in haar militaire activiteiten, de Davidsster voert, het symbool bij uitstek van het judaïsme? Zo creëer je  natuurlijk zelf de manier bij uitstek om nadien te kunnen roepen dat kritiek op Israël gelijkstaat aan Jodenhaat.

Bijna tachtig jaar na het einde van de massamoord door de nazi’s op joden, roma en sinti, gehandicapten, communisten, homoseksuelen, vrijmetselaars en noem maar op, kent Duitsland vandaag de absurde situatie dat elke kritiek op de Israëlische bezettingspolitiek antisemitisch wordt genoemd en dat de koloniale aspecten van het zionisme en het huidige apartheidsbeleid onbespreekbaar zijn. Op 10 december 2020 wijdde de Israëlische nieuwssite Haaretz.com hier zelfs een zeer uitgebreid artikel aan. Aanleiding was toen de hetze tegen de leiding van de Ruhrtriënnale, een prestigieus cultureel evenement. Die had het immers aangedurfd de Kameroense filosoof Achille Mbembe uit te nodigen en had die niet eerder in een boek de Israëlische bezetting van Palestina vergeleken met apartheid? Haaretz reconstrueert uitgebreid hoe een klein gezelschap van zelfverklaarde antisemitismespeurders er met de hulp van de Israëlische ambassade (en Duitse schaamte over het verleden?) in slaagt een sfeer van verdenking, onveiligheid en zelfcensuur te creëren rond al wie het stigma ‘antisemitisme’ krijgt opgeplakt. Stefanie Carp van Ruhrtriënnale, die overigens ook tot ontslag gedwongen werd, zegt: ‘Mensen zijn bang dat zij het stempel “antisemiet” zullen krijgen, ook al hebben zij daar niets mee te maken. Het is een extreme beschuldiging, een stempel dat je sociaal, economisch en politiek afmaakt, een oordeel dat je weghaalt uit de samenleving.’

En iedereen kan vanuit het niets in de antisemitismemolen terechtkomen. Haaretz haalt het voorbeeld aan van Nirit Sommerfeld, die jarenlang met haar klezmerband door Duitsland toerde en een programma bracht van Duitse en Jiddische teksten en liederen over Kristallnacht of het vieren van Hanukkah in de diaspora. Plots werd haar subsidie geweigerd en moest zij haar teksten voorleggen wanneer zij nog een zaal wilde huren. Haar zonde? Kritiek op de Israëlische politiek in de bezette gebieden. Haaretz vermeldt verder nog acties tegen Naomi Klein, en zelfs van Jan Lauwers van Needcompany werd op een bepaald ogenblik geëist dat hij de zin ‘I was in Hebron and I was shocked’ uit een voorstelling zou verwijderen. (Heeft-ie niet gedaan, gevolgen bleven uit.) Zelfs Peter Schäfer, de directeur van het Joods Museum in Berlijn, werd in 2019 tot ontslag gedwongen vanwege een tentoonstelling waarin Jerusalem werd bekeken vanuit het perspectief van de drie monotheïstische godsdiensten die er aanwezig zijn. ‘Een historische verdraaiing’, volgens de critici, die bewijst dat het museum ‘anti-Israël’ is. Schäfer zegt tegen Haaretz: ‘De beschuldiging van antisemitisme is een stok die je toelaat een zeer snelle doodsklap uit te delen, en zonder twijfel zijn er politici die daar belang bij hebben, die dat middel gebruikten en nog steeds gebruiken.’

Intussen wordt de tragikomische jacht op ‘antisemitische stereotypen’ steeds dwazer. Op 16 augustus had weer een zionistisch gezelschap ontdekt dat Taring Padi (ook zij weer) een deel van een werk hadden bedekt om zo antisemitische afbeeldingen te verbergen. Op het enorme doek ‘All mining is dangerous’, dat gemaakt is in samenwerking met een collectief uit Portland, VS,  staan vier mensen afgebeeld die zakken geld onder elkaar verdelen. Een van hen heeft een grote neus en een boosaardige grijns, en zijn hoofdbedekking is met zwarte tape overplakt, ongetwijfeld om zijn keppel, en dus het joodse stereotype, voor de toeschouwers verborgen te houden. De reactie van ruangrupa en documenta kwam snel. Het schilderij gaat over uitbuiting in de mijnbouw en het stelt onder andere Indonesische moslimleiders voor die met de mijnbouwindustrie gemene zaak maken. Een van hen draagt niet een keppel, maar een zogenaamde Hajj-Mütze, het witte mutsje dat mannen in Indonesië dragen wanneer zij de bedevaart naar Mekka hebben gemaakt.  De figuur die het op het hoofd heeft is geïnspireerd op de vormen van het klassieke Wayang poppenspel, dat erkend is als werelderfgoed. Het mutsje werd, na de eerdere voorvallen, door Taring Padi afgedekt, juist om te voorkomen dat iemand er een keppel in zou zien.

Intussen hebben Taring Padi en ruangrupa ruim informatie en afbeeldingen verspreid over het verschil tussen een hadj-mutsje en een keppel en over de traditie van het Indonesische poppenspel. Leuk dat al die anti-anti-zionisten nu ook wat konden bijleren over de rijke Indonesische cultuur.

 

(Deze tekst verscheen eerder op:

https://rivieren-en-meren.online/2022/09/19/documenta15-de-roep-om-censuur/ )

 

Reageren? Mail naar:: durieux.eu@outlook.com

 

Hugo Durieux (01951) is de beheerder van de website ‘rivieren & meren – rivières & lacs – rivers & lakes’ (https://rivieren-en-meren.online/). Recent verscheen in De Gids (4/2022) zijn beknopte essay ‘Lange Tamara en de kleine daden’.