Nynke van Uffelen *

‘Er zitten overal Russische spionnen’, zei de vrouw op het bankje naast mij luidkeels. ‘En straks krijgen die Russen ruzie met Amerika. Dan gaan ze atoombommen gooien. En wat zal er gebeuren als ze per ongeluk een bom te vroeg loslaten? Wie ligt ertussen? Ja, wij, Nederland! De Derde Wereldoorlog komt eraan, zeg ik je. En snel.’ Los van het ridicule idee dat een van de twee wereldmachten per ongeluk te vroeg een nucleaire bom te vroeg zou droppen, moeten we erkennen dat de angst voor massale destructie diep zit bij brave burgers.

Emotionele volksbewegingen hebben dikwijls politieke implicaties. Rodger A. Payne beschrijft in zijn artikel ‘Stigmatization by Ridicule. From Dr. Strangelove to Donald Trump’ de ontwikkeling van het ‘Humanitarian Initiative’ sinds 2010, een mondiale campagne uitgevoerd door maar liefst 159 staten in 2015. Zij organiseerden regelmatig conferenties om het debat rond nucleair bezit te herformuleren: het enige wat centraal mocht staan in dit debat waren de unieke, catastrofale gevolgen van kernwapens op onze gezondheid, de maatschappij en het milieu. Deze beweging leidde tot de Nuclear Weapon Ban Treaty op 7 juli 2017, aangenomen door de Verenigde Naties met 122 stemmen voor en slechts eentje tegen. In april 2019 hebben 70 staten de verklaring daadwerkelijk ondertekend en hebben 22 staten haar geratificeerd. Door interne politieke processen voorspellen deskundigen dat meer staten zullen volgen. Het lijkt allemaal goed te komen

De Verenigde Naties tellen momenteel 193 leden. Wie verzetten zich tegen het verdrag? Juist, de staten met nucleaire wapens (grofweg Rusland, de Verenigde Staten, China, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, India, Pakistan, Noord-Korea en Israël) en alle overige NAVO-leden, met uitzondering van Nederland. Nederland was de enige tegenstem. Het waren, met andere woorden, de meest rijke en machtige landen die het verdrag niet aannamen: zij tekenden niets – en dat is niet verwonderlijk, aangezien ze de conferentie over het verdrag simpelweg hadden geboycot. Deze staten omarmen de doctrine van nucleaire afschrikking: de wereldpolitiek is hard en wordt geleid door de logica en de belangen van de staat. ‘Er is geen realistisch pad naar een wereld vrij van nucleaire wapens’, schreven Harold Brown, voormalig secretaris van Defensie van de Verenigde Naties en John Deutsch, voormalig directeur van de Centrale Inlichtingsdienst van de VS. (Brown en Deutsch, 2007) Nucleaire ontwapeningsbewegingen zijn nooit bestand geweest tegen deze redenering, ondanks hun vele economische, humanistische en morele argumenten.

Sterker nog, antinucleaire stellingnames werden doorgaans door politici en academici niet eens aux sérieux genomen. Thatcher deed de argumenten af door te zeggen dat de voorstanders ervan ‘luchtkastelen bouwen’. James Schlesinger, voormalig minister van Defensie van de VS in de periode van Nixon en Ford, riep: ‘Zullen we daadwerkelijk een wereld zonder nucleaire wapens zien? Dat is een visie van velen en de grens tussen visie en hallucinatie is nooit erg duidelijk.’ (Schlesinger, 2010) Er werd gesproken over ‘fantasie’, ‘naïef’, ‘utopisch’ en ‘wishful thinking’, met als toppunt de dreiging dat een nucleaire ban een Derde Wereldoorlog zou kunnen ontketenen. De dreiging van de bom maakt de prijs van oorlog immers onmenselijk hoog, waardoor stabiliteit en een perverse vorm van vrede ontstaat. Het ban-discours bereikt haar toppunt van ongeloofwaardigheid met de uitspraak van militair analist Thomas P.M. Barnett in 2009: ‘Nucleaire wapens zijn het beste wat de mensheid is overkomen in onze lange geschiedenis van oorlogen.’ (Barnett, 2009) Schaamrood bleek een vruchtbare politieke strategie te zijn: wie uitgelachen wordt, wordt monddood.

Ondanks deze achtergrond van ridiculisering heeft het humanitaire paradigma verrassend veel succes gehad. De antinucleairen rest nu de taak om de nucleaire staten en hun bondgenoten over te halen zich te ontdoen van de tikkende tijdbom. Hoe? Rodger A. Payne laat zien waarom de rollen omgekeerd zouden moeten worden: ze hebben altijd om ons gelachen, laten we hén eens ridiculiseren.

Heerlijke hypocrisie

De theorie van nucleaire afschrikking is als een goed gevoede, sappige, makkelijke prooi. Academici van de rationele soort likken hun lippen af bij het ruiken van alle inconsistenties, contradicties en hypocrisie. Hans Morgenthau beschreef hoe staten afhankelijk zijn van nucleaire wapens en er tegelijkertijd als de dood voor zijn. Doordat staten eigenlijk weten dat de dreiging loos en ongeloofwaardig is, zullen staten zeer gewaagd buitenlands- en veiligheidsbeleid voeren ter compensatie – wat juist crisissen veroorzaakt. Hij noemt dit treffend de ‘stabiliteit-instabiliteit-paradox’ (Morgenthau, 1964). Philip Green merkt op dat de enige denkbare motivatie voor een tegenaanval ‘wraak’ is: zo’n actie is nooit rationeel. De strategie van afschrikking berust namelijk op een pseudowetenschappelijke speltheorie: er wordt uitgegaan van asymmetrische gedragsregels. (Green, 1966) Behoud van nucleaire wapens is alleen nuttig als je aanneemt dat de vijand eerder zal toeslaan. Robert Jervis stelt dat een rationele strategie voor het gebruik van nucleaire wapens een contradictio in terminis is: wat voorheen een inherent onzekere en fundamenteel onwenselijke onmogelijkheid was, is door de theorie van nucleaire afschrikking mogelijk geworden. ‘Het bestaan van nucleaire wapens heeft onze wereld zo veranderd dat de waarheid niet langer zinvol is.’ (Jervis, 1984) Dan Lindley schreef over de ‘trieste, perverse en absurde realiteit dat de VS en de USSR elkaar binnen 30 minuten zouden kunnen vernietigen… de ironie wil dat de MAD-doctrine [Mutual(ly) Assured Destruction, red.] zo ongeloofwaardig is dat zij de afschrikkingstactiek volledig ondermijnt, tenzij zelfmoord (of immense schade) als geloofwaardige optie gezien kan worden.’ (Lindley, 2001) Matthew Evangelista vroeg zich af: ‘Niemand zou beargumenteren dat we de afschaffing van slavernij moeten afwegen tegen economische of psychologische voordelen voor de slavenhouders. Waarom zouden kernmachten anders behandeld moeten worden?’ (Evangelista, 2011) Om over hypocrisie maar te zwijgen: Evangelista legt het pijnlijke feit bloot dat nucleaire staten vaak pleiten voor nucleaire ontwapening en tegelijkertijd de dreiging van nucleaire vernietiging voor afschrikkingsdoeleinden behouden. Is dit nog begrijpelijk?

Politici en militairen hebben deze theoretische inzichten dikwijls proberen te verwoorden. Gerard Smith schreef dat ‘in het tijdperk van enorme thermonucleaire overkill het niet langer zinvol is – als het dat ooit al is geweest – om deze wapens voor een andere reden te houden dan het verhoeden van het gebruik ervan.’ (Smith, 1982) Voormalig minister van Defensie Robert McNamara zei iets in dezelfde strekking: ‘Ze zijn totaal zinloos – behalve om de opponent af te schrikken om ze te gebruiken.’ (McNamara, 1983) Admiraal Noel Gayler, voormalig opperbevelhebber van de VS in de Pacific en Melvin Laird, minister van Defensie in de regering van president Nixon, waren het eens dat nucleaire wapens zinloos waren voor militaire doeleinden. Ronald Reagan zat op dezelfde lijn: ‘Een nucleaire oorlog kan niet worden gewonnen en mag nooit worden gevochten. Het enige nut van nucleair wapenbezit in onze twee naties is de zekerheid dat ze nooit zullen worden gebruikt. Maar zou het niet beter zijn om ze volledig weg te doen?’ (Reagan, 1984)

Wat in de jaren zestig ondenkbaar was, was in de jaren negentig bespreekbaar: door de kracht van de rede was de politieke context zodanig veranderd dat ontwapening op de politieke agenda stond. Het leidde tot twee hoopvolle papiertjes in 1996. De Statement on Nuclear Weapons by International Generals and Admirals werd getekend door zestig gepensioneerde militaire leiders uit zeventien landen, onder andere de VS, Rusland, het VK, Frankrijk, India en Pakistan, en verklaart dat nucleaire wapens een duidelijk en urgent gevaar betekenen voor het voortbestaan van de mensheid; onder het meer concrete eliminatieplan van het Canberra Commission Report pronken handtekeningen van prominente internationale ambtenaren. In januari 2007 sloegen vier ministers van staat de handen ineen: George P. Shultz, William J. Pery, Henry A. Kissinger en Sam Nunn publiceerden een artikel in Wall Street Journal met een helder, rationeel betoog voor een wereld vrij van nucleaire wapens – een artikel gekenmerkt door het soort doordachtheid dat door bijvoorbeeld Streven-lezers wel gewaardeerd wordt (Shultz et al., 2008) Veel absurdisme is er niet te vinden: politieke figuren gebruiken voornamelijk letterlijk taalgebruik à la ‘het is onzinnig en gevaarlijk’, geen ironie of andere humoristische stijlmiddelen.

Van het voetstuk

Helaas, met de rust van de rede, met logische argumentatie, werd de theorie van de balance of terror niet weggeblazen. Het rapport, de redelijkheid zelve, heeft zijn doelstellingen nog niet kunnen afvinken: nucleaire afschrikking wordt nog altijd door velen gezien als een valide politieke strategie. Immers, indien het gebruik van nucleaire wapens écht ondenkbaar zou zijn (op extreme scenario’s na), zou niemand nog atoombommen nodig hebben – morele veroordeling na het doorbreken van het taboe zou voldoende afschrikwekkend zijn. Nina Tannenwald stelt: ‘Als nucleaire wapens volledig onwettig waren en hun gebruik ondenkbaar in alle omstandigheden, dan zouden we verwachten dat naties zouden stoppen met de voorbereidingen voor een nucleaire oorlog en hun nucleaire arsenaal zouden vernietigen.’ (Tannenwald, 2007) In dat luchtkasteel leven we echter nog niet. Beleidsmakers, academici en burgers blijven de theorie gebruiken om behoud van nucleair arsenaal te verantwoorden.

Rodger A. Payne stelt het volgende: stigmatisering kan de doctrine van nucleaire afschrikking afschilderen en bestempelen als een onwettige basis voor beleid. Laten we eerlijk zijn, de winnaar van het politieke spel is diegene die de emoties van het publiek het best weet te bespelen. Stel je voor: niemand neemt de uitspraken van Trump nog serieus, iedereen lacht erom! Zijn voetstuk zou in brokstukken onderaan zijn Tower komen te liggen, naast zijn geloofwaardigheid. Michael Waller stelt dat ridiculisering ‘een lot kan zijn erger dan de dood’ (Waller, 2006).

Payne somt de pogingen tot ridiculisering van de nucleaire afschrikkingstheorie op en dat kost hem nauwelijks drie pagina’s. Dit gebeurt dus veel te weinig! De opperbevelhebber van de strategische luchtmacht van de VS, generaal Lee Butler, liet het niet bij zijn handtekening onder het Canberra Commission Report en heeft zijn best gedaan door de theorie ‘komisch’, ‘bizar’ en ‘fataal gebrekkig’ te noemen, ‘berustend op ongerechtvaardigde aannames, onbewijsbare stellingen en logische contradicties.’ (Butler, 2006) Twee jaar na deze uitspraak noemde hij de nucleaire strategie van de VS ‘het meest belachelijke en onverantwoordelijke oorlogsplan dat ooit door de mens is gemaakt’; de theorie van afschrikking is ‘gekkenwerk’. Ook generaal William Odom zei in een interview in 1999 dat de mogelijkheid van het lanceren van 1.000 of 500 of 2.000 nucleaire kernkoppen binnen een paar minuutjes een absurde manier is om oorlog te voeren. Voormalig Pentagon-ambtenaar Jeffrey Lewis noemde dat simpelweg ‘gestoord’. (Lewis, 2016)

Naast deze voor-gek-verklaringen circuleren er ook opmerkingen die ronduit grappig zijn. Antinucleaire activisten in het Verenigd Koninkrijk plakten in 2017 posters in bushaltes die sterk leken op wervingsposters voor het Royal Navy’s Trident Nuclear Submarine Program: ‘Word zelfmoordterrorist.’ (Powell, 2017) Sinds 2015 zijn er vele, vele pogingen gedaan om Trump van zijn hoge toren te blazen – hij maakt het de critici ook wel erg gemakkelijk. In 2017 verklaarde hij dat Kim Jong Un ‘erger dan normaal een dreiging is, en zoals ik zei zullen ze bestreden worden met vuur, woede en ronduit macht, zoals de wereld nog nooit gezien heeft’ (geciteerd in Bierman, 2017). Toen Trump om verduidelijking werd gevraagd in The Late Night Show, antwoordde hij: ‘Dat zien we wel.’ Stephen Colberts comeback was: ‘Ik weet dat we het wel zullen zien, maar het kan het laatste zijn wat we zien!’ (Bowden, 2017) Nog recenter vroeg Trump via zijn favoriete medium aan de ambtenaren van zijn Noord-Koreaanse collega: ‘Kan iemand van dit verarmde en verhongerende regime hem alsjeblieft mededelen dat ook ik een Nucleaire Knop heb, maar een grotere en sterkere dan die van hem, en mijn Knop werkt!’ (Trump, 2 januari 2018) De uitspraak gaf aanleiding tot allerlei penisgrapjes en -prentjes die ik niet in Streven durf te zetten.

Kapot lachen

We kunnen slechts ridiculiseren als iemand een norm doorbreekt. Ridiculiseren is het activeren van schaamte. Vaak heeft schaamte een conservatieve functie: de afwijkenden, de rebellen, worden uitgelachen en zo opnieuw in het gareel gebracht. Rodger A. Payne lijkt te suggereren dat we dankzij dit mechanisme niet machteloos zijn op het vlak van de mondiale machtsverhoudingen: al lachend zouden we zelf internationale normatieve verandering kunnen creëren of versterken.

‘Critici van de nucleaire afschrikkingstheorie bespotten die ideeën en praktijken liefst openlijk,’ stelt Payne. ‘Voorafgaand onderzoek over internationale normatieve veranderingen wijst ridiculisering aan als sleutelmechanisme om nieuwe normen te lanceren die de status quo uitdagen, vooral als het voorwerp van die spot wordt gepresenteerd als absurd, bizar of afwijkend.’ Slavenhandel, duelleren, open oorlog (in de westerse wereld), bear-baiting, lotusvoetjes, lynchen, de Spaanse Inquisitie en kannibalisme zijn hierdoor reeds weggelachen. (Mueller, 1989)

Formulering en framing zijn essentieel – en dat is precies wat het Humanitarian Initiative probeerde te doen. Door de spanning weer te geven tussen nucleaire afschrikking en de destructieve impact van de wapens, moest een denkshift ontstaan. Politici, militairen en academici wezen dus het brede publiek op de contradicties en gevaren in speeches en interviews. Het antinucleaire discours kreeg pas laat voeten in de aarde omdat het daarbij bleef.

Het is nu aan ons om de nucleaire afschrikkingstheorie een koekje van eigen deeg te geven. Antinucleaire voorvechters zouden hun pijlen moeten richten op spotprent en propaganda, op memes en YouTube. Humor kan enorm destructief zijn.

 

Dit artikel is een representatie en interpretatie van het Engelstalige artikel ‘Stigmatization by Ridicule. From Dr. Strangelove to Donald Trump’, van Rodger A. Payne, te verschijnen in november 2019 in het boek Non-Nuclear Peace. Dat artikel werd geschreven naar aanleiding van de gelijknamige workshop in Antwerpen, mei 2018, georganiseerd door UCSIA (Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen). Alle citaten zijn vrij vertaald.