Boekbespreking

Herman Simissen*

 

Jo en Alice zijn twee bejaarden, min of meer samen wonend – maar formeel buren – in twee huizen. Wat zij onder andere gemeen hebben, is dat zij niets kunnen weggooien: dingen herinneren al te zeer aan vroegere, gelukkige tijden om weg te doen, of kunnen misschien ooit nog eens van pas komen (– zij hebben immers de tijd kort na de oorlog nog meegemaakt toen er gebrek was aan vrijwel alles). Zo stapelen meer en meer spullen zich op in de panden, alsook in de tuin. Binnenshuis moeten zij zelfs looppaden maken om zonder struikelingen hun weg te kunnen vinden tussen de hoog opgetaste verzamelingen. Maar ze redden zich, voelen zich veilig en zijn tevreden, zelfs tamelijk gelukkig in hun zelfgeschapen cocon. Gemeentelijke instanties zijn echter bezorgd over de ontstane toestand: brengen de oudjes zichzelf niet in gevaar? Is de situatie niet brandgevaarlijk? Is het wel verantwoord dat zij hun leven zo slijten tussen al die rommel? Ontsieren de tuinen het straatbeeld niet te veel? Uiteindelijk wordt er, ondanks tegenstribbelen van Jo en Alice, rigoureus ingegrepen: de panden worden op last van de gemeente grondig opgeschoond. De grenzen van de besloten wereld van beide bejaarden worden zonder pardon geslecht.

Op het eerste gezicht is dit, in al te kort bestek, het verhaal van Over Grenzen, de roman waarmee historicus en jurist Martijn Bakker (01956) onlangs zijn literaire debuut maakte. Maar Bakker speelt in dit boek onnadrukkelijk, en soms ingenieus, met het thema ‘grenzen’. Vrijwel alle personages in zijn boek zijn grenzen overgegaan, of stuiten op grenzen die hun door anderen of henzelf zijn opgelegd. Soms letterlijk: zo heeft Alice haar jeugd doorgebracht in Engeland; en ambtenaar Cees van Delden heeft in een eerdere levensfase, als militair uitgezonden naar het buitenland, ingrijpende ervaringen opgedaan die als een veenbrand blijven smeulen in zijn latere leven. Maar vaker betreft het figuurlijke grenzen: een ambtenaar die haar persoonlijke leven angstvallig afschermt van haar collega’s en geschokt is als een van hen met een onverhoedse opmerking de grenzen van die afgeschermde wereld ruw overschrijdt; of de grenzen die de huwelijkse trouw stelt aan de omgang met anderen dan de eigen partner; enzovoort.

Zo is deze roman uiteindelijk eerst en vooral een overdenking van het thema ‘grenzen’ – en veel meer dan een vertelling over twee bejaarden met een ongeneeslijke verzamelwoede. Over Grenzen is vlot en helder geschreven, vanuit de wisselende perspectieven van de betrokken personages. Hoewel het beeld waarmee het boek wordt afgesloten direct verwijst naar het beeld waarmee het begint – de cirkel van het verhaal is daarmee rond –, is deze roman niet zo strak gecomponeerd als juist daardoor zou kunnen lijken. Sommige lijnen in het verhaal worden immers niet afgesloten, maar met een bijna terloopse suggestie overgelaten aan de verbeelding van de lezer. Al met al is dit zo een geslaagd debuut.

 

Martijn Bakker, Over Grenzen. Roman, Uitgeverij Duidelijke Taal, Nijmegen 2020, ISBN 9789083045061, 171 blz., € 17,50