John A. Dick*

 

Schrijven over abortus is, ben ik bang, het openen van een doos van Pandora. Toch heb ik echt de behoefte enkele overwegingen te geven bij dit heel verhit bediscussieerde morele probleem. Ik herinner mij de tijd van voor de beslissing van het Hooggerechtshof in de zaak Roe versus Wade in 1973.[i] Veel vrouwen overleden in die tijd aan complicaties tijdens de zwangerschap, of aan abortussen in afgelegen steegjes waarnaar armlastige vrouwen of angstige tieners onvermijdelijk zochten. Ik herinner mij dat president Clinton in 1992 zei dat abortus ‘veilig, wettig, en zeldzaam’ zou moeten zijn. Ook herinner ik mij een ernstig gesprek over abortus, rond dezelfde tijd, met een inmiddels overleden Europese kardinaal.

De kardinaal stond publiekelijk nogal bekend vanwege zijn sterke verzet tegen abortus. Hij had mij echter, als historisch theoloog, uitgenodigd om hem een interview af te nemen over het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Alleen wij twee. Na het gesprek over het Concilie vroeg ik hem of hij echt dacht dat abortus nooit kon worden gerechtvaardigd. Hij staarde me een minuut in stilte aan, en zei toen: ‘Niet voor publicatie! Mijn jongere zus was als non missionaris in Afrika. Zij werd verkracht en raakte zwanger. Ik nam contact op met een arts in de missie, betaalde hem, en gaf hem opdracht mijn zus te aborteren, en daarna te zwijgen’.

Volgens Associated Press is de grootste zorg over de regering van Joe Biden onder de leiders van de twee grootste Christelijke geloofsgemeenschappen in de Verenigde Staten – de rooms-katholieke kerk en de Southern Baptist Convention – haar steun aan het recht op abortus. Veel Amerikaanse bisschoppen en de voorzitter van het Amerikaanse college van katholieke bisschoppen zijn uiteraard erg kritisch geweest over president Biden.

Schrijvend over abortus zou ik een beschaafde dialoog willen bevorderen: bruggen bouwen voor een gesprek, en die niet vernielen. Maar een respectvol gesprek moet natuurlijk ook een eerlijk gesprek zijn.

Ik zou willen beginnen met het verhelderen van de termen. Volgens sommigen is een standpunt tegen abortus hetzelfde als een standpunt ‘voor het leven’. Maar dit is vaak niet het geval. Een flink aantal van de hedendaagse Amerikaanse politieke en religieuze leiders in het verzet tegen abortus steunt de doodstraf, en gaat voorbij aan armoede, gezondheidszorg, misdaad, ongelijkheid, de nucleaire wapenwedloop, en het milieu. Een dergelijke houding is geen standpunt ‘voor het leven’, en sommige Amerikaanse bisschoppen, zoals  bisschop John Stowe, van het bisdom van  Lexington, Kentucky en bisschop Robert McElroy, van het bisdom van San Diego, hebben dit heel duidelijk gemaakt. Helaas is voor veel religieuze en politieke conservatieven ‘voor het leven’ de handige retorische afkorting geworden om een breed scala aan dringende hedendaagse problemen rond het leven te vermijden.

Als katholiek herinner ik mij Joseph kardinaal Bernardin, aartsbisschop van Chicago, die ik waardeerde vanwege zijn oproep Seamless Garment (Naadloos gewaad) uit 1983, waarin hij pleitte voor een samenhangende ethiek van het leven met aandacht voor de hele reeks problemen rond het leven. Bernardin was voorzitter van het Amerikaanse college van katholieke bisschoppen van 1974 tot 1977. Ik sta nog volledig achter de invalshoek van zijn Seamless Garment. Helaas werd die later bekritiseerd door de toenmalige Joseph kardinaal Ratzinger, toen hij Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer was. Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, was bang dat de benadering van Seamless Garment het unieke kwaad van abortus zou bagatelliseren.

Directe abortus is het beëindigen van een zwangerschap door het verwijderen of uitdrijven van een embryo of foetus voordat die buiten de baarmoeder kan overleven. Een abortus die zich voordoet zonder ingrijpen wordt een miskraam of spontane abortus genoemd. Een miskraam is de meest voorkomende complicatie tijdens een vroege zwangerschap. Onder vrouwen die weten dat zij zwanger zijn bedraagt het percentage miskramen tussen de 10 en 20%.

De houding van Amerikanen tegenover abortus is aanmerkelijk veranderd sinds de Roe vs Wade uitspraak van het Hooggerechtshof in 1973, die abortus legaliseerde. Volgens het Pew Forum[ii], blijkens een onderzoek uit 2019, blijft de publieke steun voor legale abortus groot. Tegenwoordig vindt 61% dat abortus legaal zou moeten zijn in alle of vrijwel alle gevallen, terwijl 38% meent dat abortus illegaal zou moeten zijn in alle of vrijwel alle gevallen. Naar religieuze achtergrond, meent driekwart van de blanke Evangelische protestanten (77%) dat abortus in alle of vrijwel alle gevallen illegaal zou moeten zijn. Daarentegen meent 83% van de Amerikanen zonder een religieuze achtergrond dat abortus legaal zou moeten zijn in alle of vrijwel alle gevallen, net zoals bijna tweederde van de zwarte protestanten (64%), zes van de tien blanke protestanten die behoren tot de hoofdstromingen (60%) en een meerderheid van Amerikaanse katholieken (56%).

De meeste studies laten zien dat het strafbaar stellen van abortus niet leidt tot minder abortussen. Het leidt ertoe dat vrouwen overlijden door niet-veilige ingrepen. De meest recente studie naar abortus in de Verenigde Staten wijst erop dat het percentage op zijn laagst is sinds het legaliseren in 1973. Onderzoekers schrijven deze terugval toe aan betere seksuele voorlichting en vorming en de grotere beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen, die het percentage ongewenste zwangerschappen in het algemeen terugbrengen, en in het bijzonder leiden tot een historisch laag percentage zwangerschappen onder tieners.

Aanhangers van de anti-abortus beweging stellen dat abortus moreel onjuist is op grond daarvan dat een foetus een onschuldige menselijke persoon is of omdat een foetus een mogelijk leven is dat zich in de meeste gevallen zal ontwikkelen tot een volledig menselijk wezen. Sommigen menen dat een foetus vanaf de conceptie een persoon is. Sommigen die abortus steunen stellen dat abortus moreel toelaatbaar is omdat een vrouw het beschikkingsrecht over haar eigen lichaam heeft, en zijn leven-ondersteunende functies. Maar die opstelling gaat eenvoudig voorbij aan de vraag of een foetus al dan niet een onschuldige menselijke persoon is, of geeft voorrang aan de rechten van de vrouw boven die van de foetus, of die nu een persoon is of niet. (Het beroemde artikel uit 1971 van de Amerikaanse filosofe Judith Jarvis Thompson, ‘Een verdediging van abortus’, stelde dat ongeacht of een embryo of een foetus een persoon is of niet, de vrouw niet de plicht heeft die in haar baarmoeder te dragen.)

Zijn bevruchte eicellen menselijk leven? Verrassend genoeg leiden 30 tot 40% van alle bevruchte eicellen tot miskramen, vaak nog voordat men weet heeft van de zwangerschap. Sommige bevruchte eicellen ontwikkelen zich tot tumoren. De vraag of een embryo of foetus een menselijk leven is wordt nog altijd bediscussieerd in een verscheidenheid aan wetenschappelijke en ethische overtuigingen en theorieën. Een mogelijk goed voorbeeld betreft hersenactiviteit. Als we de idee van hersendood aanvaarden als criterium voor overlijden, dan zou het begin van hersenactiviteit het begin van het leven zijn. Als men aanneemt dat overlijden zich voordoet als de hersenactiviteit in de hersenschors ophoudt, dan kan men opwerpen dat het menselijk leven begint wanneer de hersenactiviteit begint, rond de 23e week van de gewoonlijk 40 weken durende menselijke zwangerschap.

Sommige theologen opperen dat het menselijk leven begint met de ‘bezieling’. De dertiende-eeuwse filosoof en theoloog Thomas van Aquino, gebruik makend van de filosofie van Aristoteles uit de vierde eeuw voor Christus, meende dat de foetus 40 of 80 dagen na de bevruchting een ziel kreeg, afhankelijk van het geslacht: 40 dagen voor mannen, 80 voor vrouwen. Aquino en zijn tijdgenoten wisten niets van de vrouwelijke bijdrage aan de voortplanting. (Aquino zelf beweerde dat vrouwen ‘deficiens et occasionatus’ zijn – onvolkomen en onbedoeld.)

In 1591 bepaalde paus Gregorius XIV dat de bezieling plaatsvond na 166 dagen zwangerschap, bijna 24 weken. In 1869 verschoof paus Pius IX het tijdstip van de bezieling naar de bevruchting, op straffe van excommunicatie, naar verluidt onder invloed van wetenschappelijke ontdekkingen in de jaren 1820 en 1830. Niettemin wordt de kwestie nog steeds besproken in de katholieke kerk. Nog in 1974 gaf de Congregatie voor de Geloofsleer toe dat het onderwerp van de bezieling nog altijd een open vraag was.

Als het over abortus gaat, willen mensen duidelijke antwoorden over wat goed en fout is. Eerlijk gezegd denk ik niet dat de antwoorden altijd zo duidelijk zijn. Sommige mensen raken overstuur en worden boos als ik dat zeg. Helaas, maar de vraag wanneer het leven begint leidt tot een mengsel van antwoorden. Sommige zijn biologisch gezien meer middeleeuws dan hedendaags. Mensen kunnen en moeten voorzichtig oordelen.

Op dit moment denk ik inderdaad dat de beste antwoorden rond de morele juistheid van abortus, en de morele juistheid van het kiezen voor politici die abortus goedkeuren, kunnen worden gevonden in werkelijk gewetensvolle overdenking en besluitvorming. Zoals de catechismus van de katholieke kerk leert, heeft de menselijke persoon ‘het recht in geweten en in vrijheid te handelen bij het nemen morele beslissingen’. Deze leer is duidelijk vastgelegd en bevestigd, met name in de documenten Dignitatis Humanae en Gaudium et Spes van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).

In Gaudium et Spes lezen we: ‘In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zich zelf niet gegeven heeft, maar waaraan hij moet gehoorzamen… Want de mens heeft een wet, die door God in zijn hart geschreven is, en het maakt zijn waardigheid uit, aan deze wet te gehoorzamen en volgens deze wet zal hij geoordeeld worden.’

Ik herinner mij, met een kleine glimlach, de opmerking van de Engelse katholieke heilige John Henry kardinaal Newman, in zijn boek Letter tot he Duke of Norfolk (1875): ‘Ik zal drinken op de gezondheid van de paus, maar, als het u belieft, eerst op het geweten, en pas daarna op de paus’. De opmerking van Newman herinnerde me aan het commentaar op Gaudium et Spes van de toenmalige theoloog Joseph Ratzinger die in 1969 ondubbelzinnig verklaarde: ‘Boven de paus als de uitdrukking van de bindende eisen van het kerkelijk gezag staat nog het eigen geweten, dat boven al het andere moet worden gehoorzaamd, zo nodig zelfs ondanks wat het kerkelijk gezag verplicht’.

De vorming van het geweten is het belangrijkste en hangt af van de gebruikelijke bronnen van ethische kennis: de Schrift, traditie, rede en wetenschap, en ervaring. Ja, natuurlijk, dat betekent dat mensen van goede wil in goed geweten van mening kunnen verschillen, zelfs over de absolute maar niet onfeilbare morele normen van de katholieke kerk. Dat is de reden waarom we bruggen moeten bouwen, en met respect samen moeten studeren, discussiëren, werken en leren.

 

(vertaling: Herman Simissen)

 

John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013).

 

Reageren? Mail naar jadleuven@gmail.com

 

[i] Roe vs Wade is een arrest van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1973. Het geldt als een van de meest omstreden uitspraken van het Hooggerechtshof in de geschiedenis. Het hield in, dat vrijwel alle wettelijke verboden op abortus in de Amerikaanse staten ongrondwettelijk waren, want in strijd met het ‘recht op privacy’ dat in de grondwet was vastgelegd. [noot van de vertaler]

[ii] Het Pew Research Center is een onafhankelijk opinieonderzoeksbureau, dat onderzoek doet naar sociale kwesties, publieke opinie en demografische trends in de Verenigde Staten en de wereld als geheel. [noot van de vertaler]