Boekbespreking 

Jonathan Lambaerts *

 

In Gegevenheid. Pleidooi voor een postseculier geloven gaat filosoof en theoloog Ignace Verhack (*1944) na of het christelijk geloof de seculiere cultuur nog iets te bieden heeft[1]. Scherper nog, Verhack wil weten of het christendom iets te bieden heeft dat de seculiere cultuur zichzelf niet kan geven. Hiermee wijst hij de tendens in de hedendaagse godsdienstfilosofie van de hand die het christelijk geloof terugbrengen tot een waardenverhaal[2]. Verhack geeft grootmoedig toe dat ook seculiere theorieën in staat zijn om een ethisch discours te gronden. Daarvoor is geloof niet onmisbaar.

Verhack stelt dat het unieke van het christelijke geloof erin schuilt dat het ons herinnert aan de gegevenheid van ons bestaan[3]. Zich hiervan bewust zijn leidt de mens voorbij het individualisme dat triomfeert in de seculiere cultuur en de mens ervan overtuigt dat hij het begin- en eindpunt is van zijn eigen bestaan. Inzien dat het leven ons gegeven is, hertekent niet alleen onze bestaanshorizon maar het verjaagt ook de existentiële moeilijkheden die met het individualisme gepaard gaan. De ervaring van gegevenheid leidt ook terug naar God als diegene die ons gegeven heeft. Hij wordt ervaren als de oorsprong. ‘God is,’ besluit Verhack enigmatisch ‘wanneer de geest van gave en gegevenheid ons leven verlicht.’[4]

De achilleshiel van Verhacks redenering is de sprong van de gegevenheid van ons leven naar de wenselijkheid ervan. Verhack brengt de gegevenheid in verband met een gave. Het leven dat ons werd gegeven, is een welwillend teveel en dat gratuite karakter maakt het tot een geschenk. De vraag is of dit klopt. De gegevenheid van het bestaan kan erkend worden, zonder dat dit als positief ervaren wordt. Het existentialisme aan het begin van de twintigste eeuw worstelde net met een bestaan dat gegeven is, maar geen zin lijkt te hebben. De band tussen gegevenheid en gave herkennen, lijkt toch vooral afhankelijk van een geloofssprong.

Hier kan en heeft de Kerk een rol te spelen, stelt Verhack. Zij werd de taak toevertrouwd de Blijde Boodschap uit te dragen[5]. Om deze boodschap toegankelijk te maken voor de geseculariseerde mens, moet de Kerk zijn taal spreken. Verhack bepleit dan ook dat het geloofsverhaal hertaald moet worden, zodat het verstaanbaar wordt voor een samenleving waarin de Kerk niet langer in het centrum maar aan de periferie staat. Hij verwijt de conservatieve krachten in de Kerk[6] dat zij door halsstarrig vast te houden aan een verouderde taal- en cultuurvorm, de inhoud prijsgeven.

Dit ten koste van de geseculariseerde mens, want de herinnering aan de gegevenheid van het bestaan kan een existentiële geborgenheid bewerkstelligen die de seculiere cultuur de mens niet kan bieden. Deze verzoening met het bestaan[7] is dan ook het unieke dat het christelijke geloof de seculiere wereld nog steeds te bieden heeft.

Ignace Verhack, Gegevenheid. Pleidooi voor een postseculier geloven, Uitgeverij Averbode, 2019.

 

[1] Ignace Verhack, Gegevenheid. Pleidooi voor een postseculier geloven, Uitgeverij Averbode, 2019. p. 6.

[2] Ibidem. p. 111-113.

[3] Ibid. p. 24.

[4] Ibid. p. 52.

[5] (Mc. 16:15)

[6] Verhack, ibid., p. 17-18.

[7] Ibid. p.121.