Hannes Cools*

 

Een ronkende 4×4 komt met een zuchtje tot stilstand als ik de meest kostbare en meest zeldzame oase in de woestijn bereik. De lucht is helblauw, net zoals het licht in mijn hoofd. De chauffeur opent de deur. Verfrommeld stap ik uit en voel hoe het zand over mijn huid rimpelt. De wind staat hoog, pikt zand op en weeft het zachtjes als mist over de vlakte. Het wervelt, niet als een wolk, maar als een dromerig, zijdeachtig schouwspel aan de hemel.

De woestijn is op de meeste tijdstippen van de dag winderig, soms omspant het waaien een heel etmaal. Dagen zonder wind bestaan hier niet, al zijn er wel periodes van rust. Dan gaat de wind luwen en worden de geluiden langzaam uit je oren gezogen. Dit is zo’n moment. En terwijl ik hier al even ronddwaal, hoor ik enkel nog het tikken van de motor en de stemmen van een groepje bedoeïenen in de verte. Het zijn de laatste stuiptrekkingen van het geluid dat zich langzaam door stilte laat overwinnen.

Ik blijf naar de geluiden luisteren, naar de onvolkomenheden, de bewijzen die pleiten tegen het bestaan ervan. Op de achtergrond hoor ik nog een zacht getik, het stelt me gerust, er is leven, maar dan dooft het uit, langzaam sterft het weg in deze broeierige weelde. Het enige wat nog weerklinkt, is de stilte. Ik sluit mijn ogen en denk aan mijn kindertijd. Aan het moment dat ik de stilte waarlijk ben gaan ontdekken. Voor het eerst klinkt ze allesomvattend, innemend, accuraat.

Het is dat moment, die langzame bewustwording die ervoor zorgt dat je de stilte in al haar gedaantes begint te ervaren. Je gaat beseffen dat de stilte het meest volmaakte en serene geluid is dat er bestaat. Dat besef mondt uit in een soort sprakeloosheid, een stilzwijgen omdat je de stilte nooit eerder zo hebt aanhoord.

Dan gebeurt er iets vreemds. Door het verstrijken van de dagen, weken, maanden gaat het verlangen om de stilte te ontdekken, vervagen. Een andere, meer kille gedaante van de stilte komt op het voorplan. Je merkt hoe onaangenaam ze kan zijn, hoe ze daar, zo tussen nu en al het voorgaande kan komen spoken. En voor je er acht op slaat, keer je de stilte de rug toe. Je kiest voor zekerheid, en resoluut voor luidheid, muziek, entertainment. Het liefst zo snel en zo veel mogelijk. Langzaam raak je onthecht van de stilte. Het enige wat je nog wil horen is de bevestiging van het geluid.

 

I

Schoorvoetend ben ik verzand in deze haast windstille dag. Ik besef dat ik hunker naar geluiden, nu de stilte hier in deze oase heerst. En terwijl ik dat denk, neemt de luidheid in mijn hoofd toe. Ik hoor de geluiden die er anders wel zijn zachtjes weergalmen: joelende kinderen op het speelplein, een fietser die vluchtig de hoek omdraait, iemand die viool speelt op straat. Geluiden zijn oeverloos aanwezig, daar in de wereldse omgeving waar we wonen. Overal vraagt het je aandacht. Het begeleidt ons leven als een soort soundtrack die op de achtergrond blijft spelen. En steeds gaan we op zoek naar geluiden om onze honger te stillen. Langzaam maar zeker gaat die geluidshonger ons overmeesteren. Langzaam zullen ze ons uitputten, aantasten, afmatten. Tot het geluid zal winnen.

En winnen doet het sowieso. Onze wereldse omgeving wordt steeds luidruchtiger, zo blijkt uit onderzoek van de Wereldgezondheidorganisatie. Ze stelt dat zo’n 1,1 miljard jongeren het risico lopen op gehoorverlies. Recent onderzoek van een aantal vooraanstaande Amerikaanse cardiologen suggereert dat langdurige blootstelling aan geluiden niet alleen het gehoor schaadt maar ook het hart aantast[1]. We vluchten onszelf voorbij, en binnen de kortste keren verkeren we in Borderline Times[2], zegt psychiater Dirk De Wachter. We willen steeds meer en allemaal willen we hetzelfde. De Deense filosoof Sören Kierkegaard heeft het al beschreven in zijn boek De ziekte tot de dood. We verworden langzaam tot een soort massamens en hunkeren niet langer naar originaliteit.

De massamens[3] vindt het naar eigen zeggen te gewaagd om zichzelf te zijn, en veel gemakkelijker en veiliger om te zijn zoals de anderen, een na-apend roeshoofd te worden, te verdwijnen in de menigte. We horen allen dezelfde geluiden aan. En wie dezelfde geluiden aanhoort, zijn eigen stem incluis, verkeert in een soort echokamer, een plek waar je er maar moeilijk in slaagt om op andere ideeën te komen, laat staan dat het een kamer is waar andere geluiden hun weerklank vinden. Daarom moeten we op zoek naar geluiden die nieuw en waarachtig zijn, geluiden die moeilijk door anderen vallen na te bootsen.

De geluiden matten ons dermate af dat ze ook de weinige stilte uit ons leven bannen. Het zorgt ervoor dat we minder waarlijk kunnen reflecteren, en de tijd kunnen nemen voor het nietsdoen. Het stil zijn vervliegt en wordt ingenomen door het overmatig gebruik van het internet en sociale media. We zijn bang iets te missen en we verkeren in een permanente staat van tijdschaarste. Door de toegenomen omloopsnelheid van de dagen van onze levens, moeten ook onze gedachten plaats ruimen voor het luidruchtige, drukke bestaan. Minder psychologische ruimte betekent dus schade aan onze psyche en ons geestelijk welzijn met burn-outs, depressies en andere mentale ziektes tot gevolg.

Geestelijke stoornissen vormen een van de belangrijkste uitdagingen van onze tijd. Naar schatting 110 miljoen inwoners van de Europese Unie leden in 2015 aan psychische stoornissen, wat overeenkomt met 12% van de totale bevolking[4]. We moeten de stilte opnieuw in ons leven toelaten op momenten dat de geluiden ons achtervolgen en we onszelf rusteloos achterna hollen. We moeten rustpauzes inbouwen, steevast terugplooien op ‘het zelf’.

 

II

We zouden moeten doen zoals de inwoners van het Indonesische eiland Bali. Daar respecteren ze eens per jaar de immense stilte. De ‘Dag van de Stilte’[5], zoals het daar heet, is een dag die samenvalt met nieuwjaar. Het hele eiland hult zich in stilte, vierentwintig uur lang. Alle winkels, scholen, banken en andere openbare instellingen zijn gesloten. Het internet wordt afgeschakeld. Ook is er nergens verkeer en wordt er zo min mogelijk elektriciteit gebruikt. Het is een beetje zoals leven in de woestijn. Ook daar laat de stilte haar sporen na, zorgt ze voor bezinning, maakt ons opnieuw vertrouwd met hoe ze kan ‘weerklinken’.

De IJslandse pianist Ólafur Arnalds heeft het eiland bezocht toen het in stilte was gehuld. Tijdens de ‘Dag van de Stilte’ heeft hij ‘Nyepi’ geschreven. Hij vindt de stilte essentieel in het nummer, net zo essentieel als de klanken die hij produceert. Muziek kan volgens hem niet bestaan zonder haar stiltes, haar rustpauzes[6]. Op een meer bescheiden en subtiel niveau markeren stiltes de overgang van de ene muzikale zin naar de andere. Ze zorgen voor de ritmische coherentie en bouwen de nodige rustpunten in om daarna een volgende klank te laten weergalmen.

De componist John Cage gebruikte in verschillende van zijn werken stilte. Zijn bekendste nummer is het driedelige ‘4’33”’. Aan het begin van elk deel opent de pianist het deksel van het instrument en aan het einde van elk deel sluit hij het. Er worden geen noten gespeeld. Het stuk laat het publiek toe om de klanken om zich heen te observeren en het dus zelf mee vorm te geven. Cage wil dat je de stilte waarneemt, maar ook de omgevingsgeluiden die er altijd zullen zijn. De toneelschrijver Samuel Beckett wilde de werken Act Without Words I en Act Without Words II aanwenden om de stilte van het leven naar boven te halen. Hij geloofde dat ‘elk woord is als een onnodige vlek op de stilte en het niets’. Toch bleef hij ze schrijven.

Niet alleen in de literatuur en in de kunsten wordt de stilte de hemel in geprezen, ook in verschillende godsdiensten wordt gewag gemaakt van de stilte. Sommige christenen, boeddhisten en moslims hebben eeuwenlang voor stilte gekozen. In het boeddhisme wordt gesproken over samma vaca, of ‘juiste spraak’. In de Schriften wordt ze gedefinieerd als het zich onthouden van valse, lasterlijke, harde en nietszeggende taal. De Profeet Mohammed zegt in de Koran: ‘Men kan zich zeer verfraaien met twee gewoontes: goede manieren en langdurige stilte’. Stilte is vaak een terugtrekking uit de wereldse wereld en het onechte. Ignatius van Antiochië, een vroege kerkvader, adviseert de christenen in Efeze: ‘Het is beter om te zwijgen en echt te zijn dan te praten en niet echt te zijn’.

 

III

Om uit die echokamer te raken moeten we dus de stilte herontdekken. Dat doen we door ons niet altijd te laten verleiden door luidheid. Als we daaraan kunnen weerstaan, zullen we op een punt komen dat we, met niets omhanden, naar binnen klappen, en meer vertrouwd raken met wie we zijn en waar we voor staan. De Amerikaanse schilder Mark Rothko[7] noemde de stilte uiterst accuraat. ‘In onze tijd lijkt alles met alles in conflict. We leven in een tijd van geldzucht, consumptie, maniakale behoeftebevrediging. Maar één fenomeen onttrekt zich aan die conflicten, en dat is stilte. Silence is so accurate.’  Zo bracht de stilte van de woestijn me aan het denken over de echte vragen van het leven: wat zijn mijn waarden, wat is belangrijk voor me, waar wil ik met dat leven van mij naartoe?

Het kan gebeuren dat er verveling optreedt als je gaat stilstaan. We hebben langzaam verleerd om ons te vervelen, net zoals we onthecht zijn geraakt aan de stilte. Tijdens onze kindertijd vervelen we ons bijtijds, maar als we eenmaal ouder worden, vervaagt het vermogen om stil te staan en te verlangen. De dingen zijn nu eenmaal wat ze zijn. En net door stil te staan kan het gebeuren dat je, mede door de verveling, naar iets gaat verlangen dat er op dat moment niet is. Mensen om je heen, plaatsen waar je bent geweest, bepaalde muziek. Maar na een tijd vervaagt dat verlangen naar iets dat er niet is waardoor je je langzaam gaat beginnen te focussen op wat er wel is.

Door actief na te denken en dus stil te staan, maar ook door passief te mijmeren en ons te vervelen, bereiken we een hoger niveau, een soort hogere graad van volmaaktheid, een waardevoller bewustzijn. Dat stelt ons meer in staat, om het leven, dat onder vraagtekens gebukt gaat, meester te kunnen te zijn. Door te focussen op wat er wel is, eerder dan wat er niet is, kan het ons tot inzichten brengen. Stilstaan is namelijk niet gelijk aan stilstand. Persoonlijke en wetenschappelijke doorbraken kunnen er immers komen als we stilstaan of ons vervelen. Denk maar aan Isaac Newton en de ontdekking van de zwaartekracht toen een appel uit de boom viel. Of de uitvinding van velcro toen George de Mestral zag hoe een stekelnootje in de vacht van zijn hond bleef kleven.

Een andere bijwerking van de herontdekking van stilte, is de verwondering, een drang om nieuwsgierig te zijn. Filosofen Søren Kierkegaard en Bertrand Russell betogen dat verveling en het stilstaan essentieel zijn om de verwondering voort te stuwen. En die laatste zorgt ervoor dat de stilte gaat zinderen, het verlangen niet gaat minderen. Het is zoals ‘De Kleine Prins’ die de ene planeet na de andere planeet bezoekt. Onderweg hoort hij voor het eerst nieuwe geluiden, waarna hij nieuwe ervaringen opdoet. Het prinsje blijft gedurende het hele verhaal verwonderd. Zijn vragen stromen als een klaterend riviertje, ze vormen de basis van het verhaal en pareren de kritiek op ons, de mens. We zijn volgens hem blind geworden voor datgene dat zich voor ons uitstrekt, de wereld en haar immer aanlokkelijke schoonheid.

Stilte moet dus, samen met de verveling en de verwondering, een cruciale bouwsteen zijn voor het huisje dat het leven heet. Het is wat ons voortstuwt. Door stil te zijn, plooien we ons terug op onszelf zodat we ons bewust worden van onze talenten opdat we die verder kunnen ontwikkelen, onze grenzen telkens verleggen om uiteindelijk het geluk te vinden. Maar hoe kunnen we stilstaan en ons vervelen en verwonderen in deze immer voortschrijdende wereld? Hoe staan we stil bij onszelf? We moeten stilteruimtes opzoeken, even de ogen sluiten zodat het stilstaan ons levenspad gaat verlichten en we de zaken duidelijker gaan zien.

We kunnen ook in een bos of in een park gaan wandelen, zo wist Thoreau al. Zodat we niet roesten in onze stoelen, en onbevangen naar het gefluister van de natuur kunnen luisteren[8]. Reflecteren over de ingeslagen wegen, bestuderen wat het volgende kronkelpad zal zijn waarlangs we zullen zwerven, met nieuwe denkrichtingen tot gevolg. Dit kan zorgen voor de herschikking of de omkering van de aanvankelijke hiërarchie tussen wie we zijn en wie we willen worden. Een boek lezen, een nieuwe taal leren of in de tuin werken kan hetzelfde effect teweegbrengen. Stilstaan om weer vooruit te kunnen gaan.

De stilte moet ons leven zeker niet gaan domineren, ze moet alleen het geluid af en toe overstemmen. Daardoor zullen ze hun balans meer in evenwicht kunnen houden. Het geluid verbreekt de stilte en vice versa. Nu heerst er een teveel aan luidheid waardoor de stilte niet kan worden verbroken. We moeten de stilte dus, samen met het geluid, zien als een bindmiddel voor een beter, en goed doorbloed bestaan. We moeten haar onderhouden, zoals een gezin. Een tuin. Een briefwisseling. Zodat we langzaam ontsnappen uit de echokamer. Zodat we de stilte en het nieuwe geluid kunnen herontdekken.

 

*

Ondertussen heb ik mezelf volledig overgegeven aan de stilte van de woestijn; ik zit stil terwijl de zon boven het land uitstijgt en zijn stiltes vult met licht. Als ik straks terugkeer, dan zal ik luisteren naar de geluiden. Ze zullen echt en nieuw klinken; een lekkende kraan, een voorbij stuivende brommer, een krakende parketvloer. ‘s Morgens zal ik werken en ’s middags zal ik rusten, en ’s avonds zal ik weer stil zitten, bezinnen als de nacht die op ons land valt.

Ik wandel naar de auto die me terug zal brengen naar de luidruchtige wereld. Ik stop en luister voor het laatst naar de harmonieuze stilte. Ik heb haar weer even kunnen aanhoren, laat haar even sudderen in het verstilde zonlicht. Dan hoor ik het geklingel van sleutels die de motor weer laten ronken. Ik wil de chauffeur en de motor het zwijgen opleggen maar het is al te laat. Ik denk aan de almaar aanhoudende geluiden die onze organen aantasten. Ze laten ze trillen, verslijten ze langzaam. Brengen ze uit evenwicht. Ik haal de tranen en het zand uit mijn ogen terwijl ik terug naar de auto wandel. En voor het eerst sinds lange tijd trekt de wind weer aan.

 

[1] Thomas Münzel e.a., Environmental noise and the cardiovascular system, JACC,  2018 http://www.onlinejacc.org/content/71/6/688 .

[2] Dirk De Wachter, Borderline Times: Het einde van de normaliteit, Lannoo Meulenhoff, Tielt 2012.

[3] Søren Kierkegaard, De ziekte tot de dood, Damon, Eindhoven 2018 (tweede druk), oorspronkelijke Deens uitgave 1849, blz. 19-20.

[4] Mental Health Factsheet, World Health Organisation, maart 2019, http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0004/404851/MNH_FactSheet_ENG.pdf?ua=1 .

[5]Bali switches off internet services for 24 hours for New Year ‘quiet reflection’’, in The Guardian, 15 maart 2018, blz. 13-14.

[6] ‘Olafur Arnalds interview’, in Spitfire audio, 26 januari 2018.

[7]Mark Rothko interview’, in BBC Art Series, 2002.

[8] Henry David Thoreau, Walden, Princeton University Press, Princeton 1971, blz. 89-90.