Tim Brys*

 

Zweden is een heuse traditie van koranverbrandingen aan het opbouwen. Na een reeks verbrandingen georganiseerd door Rasmus Paladan, de leider van een anti-moslim partij, was het onlangs de beurt aan Salwan Momika, een Irakese immigrant die zichzelf een atheïst noemt. Samen met een vertaler stond hij voor de centrale moskee van Stockholm, scheurde enkele pagina’s uit een Koran, en stak die vervolgens in brand. Dit op Id al-Adha, het islamitische offerfeest, ook wel het grote feest genoemd, de culminatie van de hadj.

Later vertelde Salwan aan CNN dat ‘dit boek uit de wereld verbannen zou moeten worden, vanwege het gevaar dat het veroorzaakt voor de democratie, ethiek, menselijke waarden, mensenrechten en vrouwenrechten’. De Koran is hopeloos gedateerd, voegde hij eraan toe.

Salwan heeft wel moeten vechten om zijn protestactie te mogen uitvoeren: pas na drie maanden in de rechtszaal kreeg hij zijn gelijk. Ook al oordeelde de politie dat de actie kon leiden tot een verhoogd risico op terreuraanslagen en gevolgen kon hebben voor het buitenlands beleid van Zweden, hij mocht alsnog doorgaan.

Die inschatting van de risico’s was overigens niet uit de lucht gegrepen: denk aan de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo na het publiceren van satirische cartoons over Mohamed. En de toetreding van Zweden tot de NAVO werd zeker niet eenvoudiger na de koranverbranding door Salwan: Turkije, de tweede grootste NAVO-macht, was, om het licht uit te drukken, ‘not amused’.

Maar waarom liet Zweden Salwan dan doorgaan, ondanks de duidelijke risico’s? Volgens de Zweedse autoriteiten woog uiteindelijk het principe van de vrijheid van meningsuiting zwaarder. Volgens dit principe mocht Rasmus eerder ook een Koran verbranden voor de Turkse ambassade, en kreeg ook een moslim de toestemming om als tegenreactie een Thora te verbranden voor de Israëlische ambassade.

Vele landen hebben wetten tegen godslastering, die onder andere verbieden om godheden en heilige objecten, zoals godsdienstige geschriften, respectloos te behandelen. Tegen het einde van de negentiende eeuw echter schrapte Frankrijk deze wetten, ten voordele van godsdienstvrijheid en persvrijheid, terwijl Zweden dezelfde stap zette in de tweede helft van de twintigste eeuw. Zo was het niet meer verplicht om godsdienstige geschriften als heilig te beschouwen en werd dit een individuele keuze.

Hoe ver de vrijheid van meningsuiting reikt is echter niet zo duidelijk. Ze is zeker niet onbeperkt: het ontkennen van de Holocaust is bijvoorbeeld in heel wat landen strafbaar. Zogenaamde ‘hate-speech’ is dit ook. Maar hoe definieer je ‘hate-speech’ precies? Is de koranverbranding door Salwan een vorm van ‘hate-speech’? Woordvoerders van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarden alleszins dat de actie van Salwan een ‘klimaat van angst’ schept dat moslims en andere gelovigen zal hinderen in het uitoefenen van hun recht op vrijheid van godsdienst. ‘Het verbranden van religieuze teksten is respectloos en kwetsend. Wat misschien legaal is, is daarom niet per se gepast’.

Terwijl politici en juristen proberen een wijze balans te vinden en deze in wetten te gieten, kunnen we misschien een voorbeeld nemen aan wat er gebeurde met de aanvraag om een Thora te verbranden voor de Israëlische ambassade in Stockholm. Deze actie ging namelijk niet door. Waarom? Volgens Zweedse rabbi Moshe David HaCohen kwamen leiders van de moslimgemeenschap in Zweden tussenbeide om de verbranding te voorkomen.

Ook al was de Zweedse moslimgemeenschap diep gekwetst door de recente koranverbranding door Rasmus, en was de geplande tegenreactie volledig legaal – de man had toestemming van de politie om een Thora te verbranden –, toch vonden leiders van de moslimgemeenschap de actie niet gepast en konden hem ervan overtuigen de verbranding op te geven. Zijn protest had namelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor Joden in Zweden. Voor de Zweedse moslimgemeenschap primeerde in dit geval de naastenliefde over de vrijheid van meningsuiting.

Wat nu de gevolgen zullen zijn van de koranverbrandingen door Rasmus en Salwan voor moslims in Zweden is moeilijk in te schatten. Nog moeilijker in te schatten is of deze gevolgen zouden hebben opgewogen tegen hun vrijheid van meningsuiting. En in hoeverre maakten Rasmus, Salwan en de Zweedse staat deze afweging, en hoe goed was hun inschatting?

Waar het concept ‘heilig’ vandaag geen gewicht meer in de schaal kan leggen wanneer het gaat om de vrijheid van meningsuiting, daar kan het concept van ‘hate speech’, of anders ‘naastenliefde’, dat nog wel. Was het zo belangrijk voor Salwan om zijn mening over de Koran op deze dramatische manier te uiten dat hij niet alleen de moslimgemeenschap zou kwetsen maar ook riskeerde haar vrijheden te bedreigen?

Er zijn inderdaad interpretaties van de Koran die een gevaar zijn voor, in de woorden van Salwan, ‘democratie, ethiek, menselijke waarden, mensenrechten en vrouwenrechten’. ISIS is hier het meest dramatische voorbeeld van. Daartegenover staan echter heel wat interpretaties van de islam die helemaal geen gevaar vormen voor deze rechten en waarden. Integendeel zelfs. Maar door een Koran te verbranden scheer je ze allemaal over dezelfde kam.

 

 

Reageren? Mail naar: tim.brys@inspiratio-denktank.be

 

Tim Brys is doctor in artificiële intelligentie en master in Midden-Oosterse studies (Beiroet). Hij woonde vijf jaar in Libanon, en is lid van de denktank Inspiratio.