Jonathan Lambaerts*
Dat de rooms-katholieke kerk in zwaar weer zit, behoeft geen betoog. Toch is het niet enkel het instituut dat in de problemen zit, stelt de Tsjechische priester-auteur Tomáš Halík (°1948). Ook het christendom als religieuze beweging en als spirituele stroming gaat door een moeilijke periode. Het is zijn aantrekkingskracht verloren en lijkt niet bij machte een nieuw elan te vinden. De kerk (als instelling, maar ook als geloofsgemeenschap) lijkt vermoeid. Halík omschrijft dit als haar ‘middagcrisis’ (blz. 49), naar analogie van het beeld dat C.G. Jung hanteerde om het verloop van een mensenleven te schetsen. Op de opstoot van energie in de voormiddag volgt de dip in de namiddag.
In tegenstelling tot veel onheilsprofeten ziet Halík in deze crisis echter een kans. Het biedt de kerk de gelegenheid zich te ontdoen van de ballast van verouderde denkbeelden omtrent God. Samen met deze uitgeputte denkbeelden moet volgens Halík de hele traditionele metafysica op de schop om ruimte te creëren voor een nieuw verstaan van het Evangelie. Deze opdracht ziet hij overigens niet enkel voor de kerk weggelegd, maar ook voor het humanisme waarvan de idealen vaak niet meer zijn dan ‘de schaduw van een dode god’. (blz. 56)
Halík erkent dat het afstand nemen van deze traditionele denkkaders een pijnlijk proces is. Het gaat immers over het opgeven van vertrouwde zekerheden. Tegelijk wijst hij erop dat dit ‘afsterven’ net tot de kern van de christelijke spiritualiteit behoort. Halík geeft toe: ‘Als hun oude geloof sterft, gaan gelovigen soms door de duisternis van Goede Vrijdag heen’, maar voegt daar onmiddellijk aan toe: ‘wie in deze donkere nachten volhardt […], zal vroeg of laat het licht van de paasmorgen ervaren, de transformatie van zijn geloof’. (blz. 163)
Pas als het oude overboord wordt gegooid, ontstaat er ruimte voor iets nieuws. Halík weerstaat aan de verleiding om dit in te vullen met een nieuwe geloofsinterpretatie. In plaats daarvan ziet hij het getransformeerde geloof in een nieuwe opstelling, gekenmerkt door openheid en luisterbereidheid. Hij speelt met het beeld van de gelovige als zoekende. Zoals een pelgrim die op weg ook niet altijd weet wat de juiste weg is, maar vertrouwensvol blijft doorwandelen (blz. 246) en zich laat helpen door anderen. In deze ontmoeting en vooral in de dialoog ziet Halík een spoor voor de toekomst van de kerk. Om een nieuwe plaats te vinden in deze tijd, moet zij zich laten bijstaan door de kinderen van deze tijd.
Het pleidooi van Halík sluit naadloos aan bij het project van paus Franciscus (voor wie hij zijn bewondering niet wegsteekt). Toch stelt zich de vraag of deze beweging niet te laat komt. Volgt er op de namiddag niet onvermijdelijk het vallen van de avond en het einde van de dag? Halík blijft optimistisch: ‘in het Bijbelse concept van tijd begint een nieuwe dag met de avond’. (blz. 252) Treedt de kerk die avond met evenveel vertrouwen tegemoet?
Reageren? Mail naar: jonathan.lambaerts@thomasmore.be
Jonathan Lambaerts (°1985) studeerde sociaal werk, wijsbegeerte en godsdienstwetenschappen. Hij werkt op de Thomas More hogeschool, waar hij onder meer filosofie doceert.
Halík, Tomáš, De namiddag van het christendom. Op weg naar een nieuw tijdperk, Kok Boekencentrum Uitgevers, 2023, paperback, ISBN 9789043538954, 320 blz., € 27,99