In deze reeks korte bijdragen reflecteren redactieleden van Streven Vrijplaats op de spanning tussen het gezond verstand en een ongezonde controledrift, zoals die recent door filosoof Giorgio Agamben ter discussie werd gesteld. Aflevering 10 is van de hand van Annemarie Estor.
Overleven is een kwestie van cultuur
Annemarie Estor *
Het is deze dagen vooral de wetenschap die het nieuws bepaalt. De medici, de Intensive Care, de beademing. Methoden van desinfectie. De analyses van de virologen en de epidemiologen. De berekeningen van de statistici. De testen, de ontwikkeling daarvan, de beschikbaarheid daarvan. De vaccins. De maskers. De kwaliteitstesten daarvan. De logistiek. Eindelijk is wetenschap weer eens centraal in beeld, in het nieuws, eindelijk wordt die activiteit, die zo lang als een ietwat van de pot gerukte bezigheid werd afgedaan, als half-belachelijke nerdy business, ver weg van wat de maatschappij nodig had, weer gewaardeerd. En als we ons afvragen of we het straks niet beter moeten gaan doen, hierna, dan JA, natuurlijk, meer fondsen naar de wetenschap! Meer fundamenteel onderzoek!
Tegelijk is het in de cultuursector momenteel huilen met de pet op. Keihard wordt tegen al die musici en theatermakers gezegd dat zij onnodige beroepen hebben. Toch houden ook zij ons overeind. Wie blijft deze dagen niet mentaal gezond puur en alleen dankzij hen, tussen het thuiswerken door: dat concert, dat filmpje waarin weer ouderwets een boek wordt voorgelezen, dat mooie oude cabaretliedje met een actuele liedtekst, die briljante reeks grappen? Die filmpjes, die tot ons komen via gratis platforms als YouTube en Facebook, ze zijn echter niet zo ‘waardeloos’ als ze aan ons verschijnen. Die grappen, die komen niet uit het niets. Dat liedje, dat komt niet uit het niets. Die timing, dat kostuum, het magnifieke taalspel, het sarcasme, de rake metafoor: ze komen alle voort uit onze cultuur. Onze cultuur! Een begrip dat vroeger geassocieerd werd met het verhevene (niet alleen omdat het het schone, maar ook omdat het verschrikking en verbijstering opriep) en daardoor eerbied afdwong – en dat tegenwoordig steeds meer met ‘amusement’ wordt geassocieerd.
Nodig
Wie blijft deze dagen, thuis opgesloten, niet mentaal gezond dankzij de ‘stukjes’ van Ilja Leonard Pfeijffer? Let wel: dat zijn geen ‘stukjes’. Dat zijn miniaturen. Edel vakwerk. De man heeft klassieke talen gestudeerd, en dat is, ook als je geen literatuurpluizer bent, direct voelbaar. Want de manier waarop Pfeijffer zijn stukjes schrijft, is het resultaat van decennialang minutieus schaven aan de pen, decennialang fijnzinnig dresseren van de inkt. Dankzij het feit dat hij zijn ambacht beheerst, hebben wij nog iets om naar uit te kijken, verlamd van angst om in het ziekenhuis te belanden, én verlamd van angst om nooit meer iets echts, iets levends te voelen. Een huisarts die laatst, na een dag gewerkt te hebben op een triagepunt, vermoeid opbelde naar een Dichter van Wacht, sprak de gevleugelde woorden: ‘We hebben niet alleen virologen nodig, maar ook dichters.’
Misschien gaat het er niet eens zozeer om wat die dichter opschrijft, maar om hoe hij het opschrijft. En geldt dat wellicht niet ook voor het puttertje? Voor dat kamertje in Arles? Voor die éne uitvoering van dat Pie Jesu die ons wél roert? Hoe deden die schilders, die zangers, die dichters dat?
Het is dat sublieme hoe dat de macht heeft ons even te kunnen verlossen van de hopeloze realiteit.
De overheid heeft in België intussen allerlei fantastische steunmaatregelen klaarstaan voor ondernemers. Chapeau. Ik kan er alleen maar blij mee zijn en dankbaar dat wij in een land wonen waar dat mogelijk is. Waar ondernemers niet aan hun lot worden overgelaten. Maar voor de mensen in de cultuursector is geen steunmaatregel gemaakt. Honderden, duizenden theatervoorstellingen, opera’s, kamermuziekconcerten, boekpresentaties, poëziefestivals zijn afgelast. Zeer veel kunstenaars zitten nu van de ene op de andere dag zonder inkomen. Wegens onnodig. Niet-essentieel.
Toch wil ik het over dat ‘essentieel’ nog eens hebben. Cultuur, dat is de kunde van het hoe, de wetenschap van het hoe. Het gaat er niet alleen om dat je alle noten raakt, het gaat er juist om hoe je ze raakt.
Het hoe
Cultuur, dat is ook hoe we omgaan met onze planeet. Cultuur, dat is ook hoe we omgaan met onze werknemers. Cultuur, dat is ook hoe we omgaan met dieren.
Cultuur moet weer bovenaan onze prioriteitenlijst komen. We hebben de cultuur uit luiheid en gemakzucht zelf laten verslonzen, we stonden erbij en deden eraan mee. Want ergens wisten we wel dat we geen palmolie moesten gebruiken, maar waren we te lui om op die verpakkingen te kijken en uit te kijken naar een andere soort pindakaas. (Huh, de cultuur laten verslonzen door de foute pindakaas te kopen, zul je je nu afvragen…) Jaja, dat is ook cultuur. Volg me even. Doordat wij zo achterlijk veel palmolie nuttigen, zijn hele voedingsrijke natuurgebieden voor vleermuizen verdwenen om plaats te maken voor palmoliemonocultuur en komen die vleermuizen – niet voor niets kregen de duivels en demonen in de oude schilderkunst hun gedaante – nu dichter bij de bewoonde wereld dan wenselijk is. Of ja, ik bedoel eigenlijk: wij komen dichter bij hun habitat dan wenselijk is. Diagnose: zoönose. Maar. Het is cultuur om onze recepten koosjer te houden. Het is cultuur om je landbouwgrond te verzorgen. Het is cultuur om te snoeien en te ploegen: we hebben het over cultuurland. Het is ook cultuur om ontzag te hebben voor de krachten van de natuur die wij nog niet kennen. Niet voor niets mochten Roodkapje en Harry Potter het donkere bos niet in. Zeep maken is ontstaan in onze cultuur. Schoonmaken is cultuur. Het is cultuur om kritisch na te denken (bijvoorbeeld over de opoffering van de vrijheid ten bate van de veiligheid) en om een oude buurvrouw te helpen met haar boodschappen.
Cultuur is zoeken naar het hoe. Het hoe finetunen en door de eeuwen nog verder verbeteren. Cultuur is niet ‘het museum’, cultuur is niet ‘het festival voor oude muziek’. “O bah, wat haat ik cultuur”, zegt de puber op school. “O bah, wat is cultuur onnuttig”, zegt de technocraat.
Zoeken naar het goede
Cultuur: versiering? Alles behalve. Cultuur is het zoeken naar de goede werking. Cultuur is het eindeloze zoeken naar het goede. Naar de goede kleur, naar de goede frase, naar het goede ritme. Elke slagwerker in het wegbezuinigde symfonieorkest zal het met me eens zijn: een excellente roffeltechniek ontwikkelen kost bloed, zweet en tranen. Het is jarenlang werken om een goed stilleven op papier te krijgen. Deze producten als waardeloos aanzien is wraakroepend. Ze als artiest op de sociale media ook zonder kostprijs verspreiden is de houtworm zelf je huis binnenbrengen. De nood aan exposure in tijden van tegen de bierkaai zorgt ervoor dat mijn collega’s en ik ons er overigens zelf ook schuldig aan maken.
Cultuur is ook: blijven zoeken naar de goede hoeveelheid en kwaliteit mondmaskers die op voorraad moet liggen voor het geval dat, en het klaar hebben van een ethisch en verantwoord aantal IC-bedden per duizend inwoners, het blijven voortdenken over het goede patroon voor een zelfnaaimondmasker. ‘Cultuur’ maakt ook deel uit van het mooie woord ‘bedrijfscultuur’. Zo ook moeten we streven naar een intensieve maar koosjere reiscultuur. Naar een ethische consumentencultuur. Naar een waardige landbouw- en productiecultuur. Naar een verantwoorde vleeseetcultuur. En ook de wetenschappelijke methode is een kostbaar erfstuk van onze cultuur.
Het zou, nu we het er toch over hebben, mooi zijn als de conspiracydenkers (een groeiende subcultuur die in deze crisis een rem is geweest op de bestrijding van het virus, of op zijn minst de ‘u kunt me mijn rug op’-attitude jegens social distancing kan verklaren) zich ook over die wetenschappelijke methode zouden laten onderwijzen, en zij met hun gevoelige antennes en hun gezonde argwaan een stevige plek kregen naast de wetenschap. Haal de critici erbij! De wetenschappelijke cultuur kan er alleen maar beter van worden, en die oude kloof tussen de nerds en de anderen zou er weleens eindelijk door overbrugd kunnen worden.
Definitiepolitiek
Het is de neoliberalen eindelijk ook gelukt om niet alleen de wetenschappen af te knijpen maar ook de cultuur langs economische maatstaven te leggen. Ik lees: ‘Wat zijn de echte meerwaarden verbonden aan cultuur? Is er harde evidentie voor positieve (neven)effecten op terreinen buiten de cultuurwereld zelf? Draagt cultuur bij tot fundamentele processen van socialisering en subjectivering, en zo ja: hoe dan wel?’ […] Een multidisciplinaire ploeg van sociologen, economen en psychologen (tsjakka!), verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, ging de uitdaging aan om rond bovenstaande vragen het kaf van het koren te scheiden.’ En even verderop staat dan: ‘Om de voornaamste inzichten uit het vuistdikke rapport breed te verspreiden, geven de opdrachtgevers ook een compact leesboekje uit van de hand van publicist Patrick De Rynck’ [1]. De Rynck is klassiek filoloog. Hij is geleerd, geletterd, gestudeerd. Waarom mag hij zelf niet meedenken met die sociologen, economen en psychologen? Nee, we scheiden eerst de cultuur van de wetenschappen in een kunstmatige definitiepolitiek, en dan mag de cultuur achteraf de samenvatting schrijven! EN… die… hou je vast… in een leesboekje zetten! Ach, ja, leesboekjes. Die hadden we sinds Nijntje niet meer vastgehad. Het geld voor dit onderzoek werd nota bene bijeengebracht door vijftien ‘actoren’ uit de kunsten, het erfgoedveld en de sociaal-culturele sector. Kan de kleinering nog groter?
Helaas zit er ook in de raad van experts die ons uit de quarantaine moeten gaan halen niemand namens de cultuur.
Ik heb maar één vraag.
Waarom niet?