In deze reeks korte bijdragen reflecteren redactieleden van Streven Vrijplaats op de spanning tussen het gezond verstand en een ongezonde controledrift, zoals die recent door filosoof Giorgio Agamben ter discussie werd gesteld. Aflevering 9 is van de hand van Wil Derkse.

‘De sabbat is er voor de mens’

Over regelgeving en menselijke waardigheid

Wil Derkse*

 

Bij een recente ochtendoverweging op de radio hoorde ik de pastor van die week beginnen met een jeugdherinnering. Op wat stillere momenten – en wel goed uitkijkend – fietste hij gewoonlijk door het rode stoplicht. Stiekem hoopte hij dan door een agent staande te worden gehouden. Als goede misdienaar had hij voor dat geval een bijbelcitaat bij de hand: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat’ (Mk 2,27-8) Tot zijn lichte teleurstelling deed deze gelegenheid zich niet voor. Of de agent onder de indruk zou zijn geweest?
Toen hij veel later theologie ging studeren, leerde hij dat het Jezuswoord helemaal niet gaat over een lichtvoetig omgaan met de regels. Integendeel: bijbelse regels en geboden zijn serieus te nemen en staan in dienst van de menselijkheid. Ze zijn er ter bescherming van de zwakken en de machtelozen (en dus niet van de machthebbers), ze mogen niet willekeurig zijn, ze beschermen iedereen, ze beschermen waarden. Jezus beoogde niet het opheffen van de Joodse wet, maar de ‘vervulling’ ervan, zodat ze in de door de wetgeleerden gedomineerde context van zijn dagen weer gevuld zouden worden met zin en waarde. Dat geldt voor de verplichte Joodse rustdag, voor verkeersvoorschriften, en voor welke regelgeving dan ook. En natuurlijk bracht de radiospreker deze gedachten in verband met de coronacrisis – ook een signaal van de heftige monothematisering die nu plaatsvindt – en de vele beperkende regels die zijn ingesteld.

De overweging bleef de dagen daarna in mij doorklinken, waarbij zich de stemmen van Georgio Agamben, Ludo Abicht en een hele verdere reeks van mederedacteuren van Streven zich voegden. En dan was er nog eens de overvloed van opiniestukken, commentaren, populair-wetenschappelijke toelichtingen, grafieken. Ik leerde nieuwe feiten kennen, genuanceerde- perspectieven – maar vooral kwamen er nogal wat vragen op.

Regels in dienst van waarden? Het meervoud laat al meteen een pluraliteit aan waarden vermoeden. Besluitvorming heeft dan te maken met het overwegen van een prioritering, wat een hiërarchie van waarden vooronderstelt. Gezondheid wordt nu mogelijk als hoogste of zelfs als enigste waarde gezien, zo heet het. Dat roept een nadere vraag op: de gezondheid van wie? Als het gaat om het pure overleven, zoals Agamben het ziet, is dat een waarde die niet verbindt, maar juist uiteendrijft. Maar het gaat om een genuanceerde en contextuele prioriteit. Het gaat om de bescherming van risicogroepen, en – weer een ander aspect – het in standhouden van de benodigde medische voorzieningen. Die zijn op hun beurt een eigen domein van regelgeving, waardenpluraliteit en van heel verschillende keuzemogelijkheden. De praktijk van de coronacrisis toont  solidariteit en verbinding, ook over de nationale grenzen heen. Het is een vals dilemma om voor te stellen dat menselijke waardigheid en vrijheidsrechten elkaars tegenpolen zouden zijn. Ze behoren beide tot het domein van de persoonlijke en sociale morele kwaliteit, of klassieker gezegd: van wat goed en juist is. En deze kunnen tijdelijk een verschillend gewicht krijgen bij de besluitvorming in de zeer complexe situatie – lokaal, regionaal en globaal.

Wie zijn de ‘machthebbers’ die deze besluiten (moeten) nemen? Agamben stelt – niet zonder grond – dat bepaalde ideologieën en hun autocraten de huidige situatie kunnen gebruiken voor toenemende vrijheidsbeperkingen, en hun kans schoon zien om vanuit de staat van uitzondering hun controle zo totaal mogelijk te maken, liefst zonder parlementaire controle. Deze ontwikkeling doet zich wel degelijk voor, zoals Dirk De Bièvre in onze Streven-gedachtewisseling aan de hand van Hongarije illustreert. Maar als we bijvoorbeeld naar de meeste van de EU-landen kijken, dan zien we een heel ander beeld. Frank Saenen ziet eerder panische onzekerheid en verborgen machteloosheid. ‘I want you to panic!’ zo riep Greta Thunberg de regeringleiders toe inzake de klimaatcrisis. Haar stem werd weliswaar gehoord, en ook in brede lagen van de samenleving serieus genomen, maar paniek? Nu lijkt die soms volop aanwezig, zij het achter de façade van serieuze en weloverwogen schijnende persconferenties van de regeerders. Soms zie je gewoon de angst voor de controleverlies in beeld. En ook de angst dat men hen later verwijt dat ze te weinig en te laat hebben gedaan. De regeerders lijken soms tegen elkaar op te bieden wie de meest ingrijpende maatregelen neemt.

Maar wie regeren er eigenlijk? Wordt er niet veelal niet gereageerd dan geregeerd? De Duitse filosoof en bedrijfsadviseur Richard K. Sprenger schreef in de Neue Zürcher Zeitung (30 maart 2020)  een opiniestuk onder de titel ‘Die virologische Imperativ. Virologen regieren die Welt’. Hij ziet politici als hun behulpzame uitvoerders, en vraagt zich af tegen welke prijs deze hun besluitvorming uit handen geven aan ‘experts’. Op de persconferenties laten de politici zich graag vergezellen door hun ‘hof-virologen’, die dan ook langer aan het woord zijn. De regeerders lijken soms hun verantwoordelijkheid uit handen te geven. Dit roept weer nieuwe vragen op.

Elke groep deskundigen (en dat gebeurt ook binnen zo’n groep) komt met eigen en heel uiteenlopende analyses, scenario’s en beleidsvoorstellen. Iedere groep heeft zijn eigen, beperkte rationaliteit. De getallen en hun interpretaties blijken dan vol verborgen onzekerheden en de invloed van contactbeperkende maatregelen is verwarrend. Dat blijkt ook voor het medische behandelingsstramien. Zo zijn er volgens ervaren longartsen geleidelijk aanwijzingen gekomen dat gedwongen beademing (veelal voorgestaan en toegepast door intensivisten) aanzienlijk meer dodelijke slachtoffers kan maken dan zuurstoftoediening bij zelfstandig ademen. Regelmatige CT-scans van het longweefsel (corona blijkt zich heel individueel te ontwikkelen) geven betrouwbaarder informatie dan virologische tests.

Het doen van keuzes en het nemen van beslissingen door de verantwoordelijke politici zijn precies hun taken. Wanneer alles, inclusief de resultaten,  helder en berekenbaar zou zijn, dan hoeft er niet eens gekozen te worden. Vanuit het perspectief van bijvoorbeeld de virologen zijn de feiten eenduidig en de beleidsrichting helder. De realiteit nu en de toekomst blijken steeds weer onhelder en ongewis. Keuzes en beslissingen dienen te worden aangepast aan de ontwikkelingen en de lokale en regionale contexten. Deze complexiteit van de politieke en publieke afwegingen gaat onvermijdelijk samen met principiële onzekerheid en feilbaarheid. Daarom staan de regeerders ook onder parlementaire controle. De niet-gekozen experts en uitvoerders van de maatregelen hebben zo’n legitimatie niet.

Om de drie monumentaler studies van Immanuel Kant nu wat explicieter te noemen: de experts doen er goed aan de grenzen van hun imponerende weten en toepassingen te kennen (een virologische imperatief overschrijdt die grenzen), de uitvoerende bestuurders dienen zich de bezinnen op de grenzen van hun praktische en morele handelen (de door Herman Simissen impliciet aangeduide ‘categorische imperatief’ – de mens is als doel te behandelen, nooit als een middel), en de regerenden hebben nood aan de nog moeilijker en altijd feilbare ontwikkeling en verfijning van hun oordeelsvermogen (de ‘Urteilskraft’). Ook zonder filosofisch jargon, zonder de mediale monothematisering en schijnduidelijkheden, en al helemaal zonder het soms agressieve taaltje van enkele machthebbers – de  ‘strijd’, de ‘oorlog’, de ‘algehele mobilisatie, de ‘noodtoestand’, ‘er is geen alternatief’ -begrijpen we trouwens ook al goed dat sabbat – en andere voorschriften er voor de mens dienen te zijn. Het voortschrijdende  publieke gesprek over alternatieven is daarom juist noodzakelijk. Opdat de keuzen dan zinnig, waardevol en menselijk blijken.