Teheran, 21 januari 2023

 

Lieve vrienden,

 

Ik wilde jullie al meer dan honderd dagen geleden schrijven, maar het is me nog niet gelukt. De wereld is niet langer rustig – in de goede en kwade betekenis van die term. Oorlog in Europa, in het centrum van de wereld, vlak voor jullie eigen deur. Onrust in Iran, in een theocratie: de grondvesten van een despotisch regime zijn begonnen te wankelen – men spreekt zelfs van een revolutie.

Nu wil ik jullie iets schrijven over de protesten in Iran, omdat ik daar als inwoonster van Teheran rechtstreeks mee word geconfronteerd. Het klopt dat we in dit digitale tijdperk gemakkelijk aan informatie over die protestbeweging kunnen komen – de laatste honderd dagen wordt in bijna alle media gesproken over de situatie in Iran. Maar zoals gewoonlijk worden er ook karikaturen en bedenkelijke interpretaties de wereld rondgestuurd. Ik wil ingaan op een klein punt dat me erg stoort en waarover ik iets te zeggen heb.

De hoofddoek

Jullie kennen allemaal de beelden die de wereld rondgingen: jonge vrouwen doen in het openbaar hun hoofddoek af, ze zwaaien met de doeken in de lucht en sommigen verbranden ze zelfs. In het begin betoogden vooral jonge mensen, vooral vrouwen, maar ook mannen. Mensen van zestig en tachtig jaar oud zeiden binnensmonds: ‘De kinderen maken de revolutie.’ Dat werd dan iets te snel als een generatieprobleem verklaard. Maar al heel gauw werden we gecorrigeerd, want ook moeders, leraressen, studentes en werkende vrouwen sympathiseerden met de beweging. Overal waren er ook mannen die meededen. De meerderheid van de media ter wereld benadrukte echter het feministische karakter van de beweging en vele spraken zelfs van een vrouwenrevolutie.

Allemaal goed en wel, maar er doken langzamerhand ook negatieve aspecten op. Vele media begonnen onverwacht te zwijgen, terwijl andere geloofden dat die protestacties de islamofobie zouden versterken of eenvoudig bepaalde globale belangen dienen. Anderen keken dan wel met sympathie naar de protesten waarin het existentiële recht werd verdedigd zich te kleden zoals men wil, maar soms deden ze dat met een beetje minachting, zoals wanneer tieners hun kuren uitleven door de globale mode na te apen. Fundamenteel lijkt me de neiging te bestaan de hele beweging in Iran te reduceren tot kwesties van hoofddoeken en kledij.

Deze interpretaties hebben geen oog voor de betekenis van de hoofddoek in Iran, beter gezegd de betekenis van de gedwongen ontsluiering en gedwongen versluiering tijdens de laatste honderd jaar. Beide berustten op dwang vanwege de staat. De maatschappelijke normen op basis van traditie en gewoonte, familiestructuren en het culturele patriarchaat zijn niet langer bepalend. In feite gaat het hier vooral om een vorm van breken van de macht van de burgerlijke maatschappij, want het zijn niet langer de vader en andere mannen van de clan die over de kledij van de vrouwen beslissen, maar de staat en zijn handlangers. Daarmee betekent iedere vorm van protest tegen de onder dwang opgelegde kledij een provocatie van de staat of het regime en is dat op zichzelf al revolutionair. De islamitische heerschappij in Iran maakt dit heel duidelijk, wanneer ze verklaart dat deze wettelijke plicht (lees: dwang) de hoofddoek te dragen een ‘rode lijn’ is.

De hoofddoek heeft een zeer grote symbolische waarde. Hij vertegenwoordigt alle vormen van de structurele onderdrukking van de vrouw en de repressieve wetten van de Iraanse grondwet.

Ik geef hiervan een paar voorbeelden …

De vrouw is maar de helft waard van de man:

  • Het bloedgeld dat de familie van de dader moet betalen voor een vermoorde vrouw bedraagt de helft van het bloedgeld voor een gedode man.
  • Bij het afsluiten van een huwelijk of tijdens processen voor het gerecht bezit de vrouw slechts een halve stem. De getuigen zijn dus één man of twee vrouwen.
  • Een vrouw erft slechts de helft van wat de man erft. Ook wordt het erfgoed van een vrouw, bijvoorbeeld de moeder, onder de mannelijke en vrouwelijke erfgenamen naar rato van twee tot één verdeeld.

De vrouw is principieel onmondig:

  • Om te trouwen heeft de vrouw de schriftelijke toestemming nodig van de vader, een grootvader of een oom.
  • Om te reizen heeft een vrouw een reisvergunning nodig van de vader of de echtgenoot; zonder vergunning krijgt ze geen reispas.
  • Om een baan te krijgen heeft de vrouw de toestemming nodig van haar man.
  • Om een familielid te bezoeken heeft de vrouw de toestemming nodig van haar man.

De vrouw heeft geen recht op haar kinderen:

  • Het kind behoort toe aan de vader of de grootvader.
  • De moeder heeft slechts voor een korte periode het recht om voor de verzorging en de opvoeding van haar kleine kinderen te zorgen.
  • De moeder erft van haar kinderen slechts half zoveel als de vader.

Veel mensen zullen daartegen inbrengen – en dit is net wat het islamitische regime beweert – dat dit zo staat geschreven in de wetten van de islam. Volgens andere interpretaties gaat het bij deze zogenaamde wetten eerder om fundamentalistisch-orthodoxe leesvarianten van de islam. De moslims hebben toch echt slechts drie fundamenten van hun geloof (het geloof in één god, het geloof in de profeet Mohammed en het geloof in de verrijzenis) en tien verplichtingen (bidden, vasten, op bedevaart gaan enz.). Al de rest is klerikale interpretatie, waarover de islamitische geestelijke leiders al eeuwenlang ruzie maken.

Maar om terug te keren naar de huidige beweging in Iran: de jongeren in Iran die hun beweging ‘revolutie’ hebben genoemd, handelen ook met als achtergrond de veertig jaar ervaring van de oudere generaties. Vandaag is het voor iedereen – jongeren zowel als ouderen – duidelijk dat het regime, dat zich ‘Veleyat-e Faqih’ (zoiets als ‘stadhouderschap van de rechtsgeleerden’) noemt, niet meer kan worden hervormd. De onderdrukking, in het bijzonder die van de vrouw is niet alleen de individuele interpretatie van een geestelijke of politicus, maar de grondslag van het regime. Mij lijkt het dat de huidige oppositiebeweging tot de conclusie is gekomen dat de repressie een wezenlijk aspect is van het klerikale despotisme, waarmee we in Iran worden geconfronteerd.

Wie Iran niet kent zal wellicht bij het lezen van de vele berichten over de huidige beweging de indruk krijgen dat de mensen en in het bijzonder de vrouwen voor de eerste keer tegen de hoofddoek of tegen de algemene repressie protesteren. In feite beschouwt het Iraanse regime heel wat verworvenheden inzake gelijke rechten als zijn eigen verdienste en werft daarmee voor de eigen zaak: vrouwen mogen studeren en dat doen ze massaal – ook in ‘mannelijke’ beroepen; vrouwen zijn heel talrijk aanwezig in het beroepsleven (met of zonder toestemming van hun mannen). Vrouwen bekleden er zelfs leidende posities. Maar de oudere vrouwen, die de laatste decennia onder dit regime hebben gestudeerd of een beroep uitoefenden, zullen nooit vergeten hoeveel stille gevechten ze hebben moeten voeren om naar de universiteit te kunnen gaan of een beroep uit te kunnen oefenen en in het algemeen meer ruimte voor vrouwen te veroveren. Een oudere arbeidster die nog de strenge hijab draagt, zei me een paar dagen geleden: ‘Deze jongens en meisjes op straat zijn onze kinderen, wij hebben ze zo opgevoed en hebben in de gezinnen en op hun scholen voor hen gevochten.’ Veertig jaar lang hebben jonge vrouwen elke dag gevochten tegen het schoolreglement en tegen de zedenpolitie. Ik heb daarover veel verteld en geschreven. Ze hebben het klaargespeeld het publieke imago al voor de huidige beweging te veranderen: jong en oud dragen hun hijab ‘slecht’ (losjes), dat wil zeggen, men kan hun haar in verschillende gradaties onder de hoofddoeken uit zien komen.

Ik neem de vrijheid u er nogmaals aan te herinneren dat de vrouwenbeweging in Iran niet vandaag voor het eerst begint. Ze is veeleer zo oud als de bevrijdingsbeweging van Iran. Zij wortelt in de Tabaksopstand (tobacco protest, 1891) en in de beweging voor een grondwet (1891 – 1911) die eindigde met een revolutie, een antikoloniale en anti-imperialistische beweging. Daaraan hebben vrouwen actief deelgenomen, dat wil zeggen lang voor de door de staat genomen maatregelen om de hoofddoek onder dwang af te schaffen (Eliz Sanasarian, The Women’s Movement in Iran, 1982). Jammer genoeg lees ik – ook in ‘progressieve’ media – dat de huidige beweging ontstaan is onder invloed van de westerse Amerikaanse cultuur en de digitale media.

Zan Zendegi Azadi

Ik wil voor de inschatting van deze beweging nog maar eens één aspect vermelden. Ik constateer de tendens dat de beweging die onder het motto zendegi azadi of jin jijan azadi wereldwijde solidariteit kon opwekken werd gereduceerd tot de aanleiding ervan. De impuls tot de eerste protesten werd gegeven door de moord op de jonge vrouw Mahsa (of Zina) die haar hijab ‘slecht’ droeg. Mahsa/Zina werd een icoon van de beweging. Men spreekt ook over de feministische beweging en de vrouwenrevolutie. Maar het verdere verloop van de beweging toont de breedte en de diepte van de eisen aan.

De huidige beweging is het politieke antwoord van drie generaties van telkens jonge mensen die in dit systeem werden geboren, opgevoed, gevormd en erdoor geïndoctrineerd. Ze berust op hun praktische ervaringen die hen hebben geleerd dat alle pogingen om het regime te hervormen zijn mislukt. De groene beweging van 2009, een zuiver reformistische beweging rond het kiesbedrog, werd met geweld neergeslagen – met vele doden en aanhoudingen. Latere protesten zoals die tegen de verhoogde benzineprijzen werden brutaal onderdrukt – men spreekt van 1500 doden in de bloedige maand november 2019. Alle inspanningen van de organisaties van arbeiders en leraren een halt toe te roepen aan de galopperende verarming bleven zonder effect. Er gaat ook geen dag voorbij waarop niet in een bedrijf of een instelling wordt geprotesteerd of zelfs gestaakt. Alles zonder resultaat. De om zich heen grijpende armoede is treffend. Veel voorsprekers van die beweging zitten in de gevangenis. Dat zijn de dagelijkse ervaringen van jonge mensen die vroeger en vandaag protesteren.

Voor deze jonge mensen in de straten van de steden en dorpen gaat het om heel veel, om het geheel. Jullie hebben zeker al hun lied gehoord of daarover gelezen: baraye. (het betekent ‘voor’: voor vrijheid, voor de vrouw, voor democratie enzovoort). Ze zijn tot de conclusie gekomen dat dit regime niet meer kan worden hervormd. Als ze niet op straat kunnen komen, roepen ze bijna elke avond om 21 uur ongeveer 15 minuten lang vanuit hun vensters en vanop de daken van de huizen: ‘Weg met de dictatuur!’ – nu ook, op het moment dat ik deze brief schrijf. De beweging leeft, maar moet nog veel leren.

Ik dank jullie voor jullie geduld deze tekst, hopelijk kritisch, te hebben gelezen. Het zou me een plezier doen, indien we daarover tot een gesprek zouden kunnen komen en ik jullie mening hierover zou kunnen leren kennen. Ik zou ook dankbaar zijn, als jullie de tekst van de brief niet als een algemeen artikel, maar als een brief uit Teheran onder geïnteresseerde vriendinnen konden verspreiden.

 

Met de beste groeten,

 

 

Veiligheidshalve publiceren we deze tekst anoniem; de identiteit van de auteur is bij de redactie bekend.

 

Een brief uit Teheran