Toen Simone De Beauvoir in 1947 door Amerika reisde, trof haar het individualisme. Mensen identificeerden zich met hun job, zakten nauwelijks af naar het café na de werkuren, en een ‘universeel optimisme’ maakte elke tegenslag verdacht als een persoonlijk falen. Armoede kwam haar schrijnender voor dan in Europa, waar men tenminste ‘samen arm’ is. Paradoxaal genoeg stelde ze vast dat die Amerikaanse ‘cult van het individu’ het individu allerminst versterkt: ‘door hem te overtuigen van zijn individuele waarde, onderdrukt men in hem het ontwaken van een collectieve geest; maar zo tot zichzelf teruggebracht, ontneemt men hem elke concrete macht.’ Tachtig jaar later is die Amerikaanse cult van het individu de oceaan overgestoken. Botsende gevoelens van prestatiedruk en machteloosheid zorgen voor mentale blokkades. Gekoppeld aan verslavende sociale media met onhaalbare idealen en politieke onrust leidt dat tot ongeziene mentale gezondheidsproblemen. Vlaanderen is een trieste koploper op dat vlak. Meer dan één op vijf volwassen Vlamingen heeft ernstige psychische problemen en de suïcidecijfers behoren tot de hoogste van Europa. Bij jongeren tussen 15 en 19 jaar is zelfdoding de meest voorkomende doodsoorzaak. De cijfers zijn zo stuitend dat zelfs afbraakregeringen er niet naast kunnen kijken; in het regeerakkoord wordt gesproken van een ‘samenlevingsbrede aanpak’ die nodig is om de mentale weerbaarheid te verhogen. In 2020 werd de begroting voor geestelijke gezondheidszorg nog verviervoudigd.
De focus ligt daarbij op twee zaken: mentale weerbaarheid en psychische zorg. Die antwoorden zijn in hetzelfde bedje ziek: tegen wil en dank reduceren ze de mentale gezondheidscrisis tot een individueel probleem. Dat is ook het geval in de brede samenleving. Het welzijnsbeleid van bedrijven is grotendeels beperkt tot individuele interventies , we worden om de oren geslagen met mindfullness, en wie over onbehagen spreekt, krijgt te horen dat men ‘eens met een psycholoog moet gaan praten’. Ongetwijfeld is een vlotte toegang tot de psychiatrie cruciaal en blijft erkenning van psychisch lijden belangrijk. Maar als oplossing is het alsof een samenleving vol longkankers meer oncologen aanstelt, terwijl roken vrij spel krijgt.
In het regeerakkoord luidt het enigszins zalvend dat we er ook over moeten waken dat we ‘niet iedere vorm van mentaal onbehagen problematiseren, medicaliseren en therapeutiseren.’ Dat klopt, maar het is het gevolg van een individualiserend beleid dat de structurele antwoorden op het probleem grotendeels onbesproken laat. Als het mentaal onbehagen een cultureel onbehagen is, dan is een antwoord nodig dat niet meer louter spreekt in medische termen als ‘preventie’ of ‘zorg’.
Psychologen maken die analyse zelf. Mensen als Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe wijzen al jarenlang op bredere samenlevingsproblemen als verklaring voor de vloedgolf aan mentale gezondheidsproblemen. Werk- en prestatiedruk, sociale isolatie en ongelijkheid komen systematisch terug als bepalende factoren. Kris Van den Broeck stelde terecht de vraag wat voor zin preventiecampagnes voor mentaal welzijn hebben ‘als buren in grote steden elkaar niet kennen en opzoeken?’ Waarderingssystemen zijn vaak beperkt tot de individuele verwerving van veel geld en een gewilde job. Ook partijen die verder kijken dan psychologische hulp blijven vasthangen in een zorgmodel: ‘compassionate cities’ zijn niet steden die zelf veranderen, maar steden waarin mensen zich ervan bewust zijn dat er overal droeve mensen rondlopen; buddy’s voor eenzame mensen nemen de eenzaamheid als uitgangspunt.
Natuurlijk is er geen toveroplossing voor problemen die zo diepgeworteld zijn in de basiswerking van onze maatschappij. Maar de filosofische en sociologische analyses zijn er. Veel explicieter moet het mentale gezondheidsprobleem verbonden worden met beleid gericht op vermindering van werkdruk, beperkingen op sociale media, toegang tot groen, versterking van lokale structuren… om maar enkele zaken te noemen. Bij een crisis die letterlijk over leven en dood gaat, mogen we op zijn minst verwachten dat ze in de juiste termen wordt besproken. In een cultuur waarin zoveel mensen uitvallen, zijn individuele mentale gezondheidsproblemen niet meer individueel. En zolang we blijven steken in het ‘we moeten het bespreekbaar maken’-riedeltje en partijen met veel bombarie gratis psychologensessies aankondigen, is echte verandering onmogelijk, want het probleem blijft buiten beeld.