Stefaan Marysse*

 

Na de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne en de steeds sluimerende opstoten van migratiecrises, komt stilaan weer de meest omvangrijke van alle crises, de klimaatproblematiek, bovenaan de belangstelling van de media.

In ‘De Afspraak’ van 23 mei was er een fel debat tussen Maarten Boudry (UGent), heraut van het vooruitgangsgeloof, en Anuna Dewever, klimaatactiviste in het zog van Greta Thunberg, over de vraag of ‘ontgroeien’ (degrowth) noodzakelijk is om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. Veel luisteren naar de argumenten van de tegenpartij was er niet bij, elkaar onderbreken des te meer, en in dit onderdeel van het debat werd de Gentse filosoof zowaar met zijn eigen wapens afgetroefd door het nog jongere geweld. Daardoor verdronk echter de inhoud van het debat en dit is jammer omdat het één van de centrale vragen is in de discussie over hoe de klimaatcatastrofe alsnog kan worden afgewend.

De aanleiding voor dit debat was een druk bezochte driedaagse conferentie in het Europees Parlement over ontgroeien. De Europese Commissie heeft zelf een ambitieus klimaatprogramma, de zogenaamde Green Deal, waarbij Europa de komende jaren ongeveer 1000 miljard euro wil investeren om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, dan zouden we een netto nuluitstoot aan broeikasgassen bereiken. Verbonden aan die Green Deal is ook een pakket maatregelen om de natuur te herstellen. Hiermee volgt de Europese commissie de sterk onderbouwde gegevens en adviezen van het Internationaal klimaatpanel dat reeds in dit decennium de globale reductie van broeikasgassen noodzakelijk acht om zelfs de 1.5 of 2 °C opwarming niet te overschrijden. Die overschrijding van de 2% drempel opwarming samen met de achteruitgang van de biodiversiteit zou niet enkel de variabiliteit en intensiteit van klimaatrampen verhogen, maar ook onomkeerbare schade aan milieu en menselijke samenlevingen berokkenen. Daarbij zullen de landen met de historisch kleinste ecologische voetafdruk de zwaarste impact ondervinden. Maar zal de aanpak van Europa – en nu ook van de VS, die op dezelfde lijn zit met de Inflation Reduction Act – volstaan om tot die netto nuluitstoot van broeikasgassen te komen tegen 2050 en om in dit decennium te komen tot globale vermindering ervan ? En gezien de discussie over het gelijktijdig herstel van natuur en biodiversiteit blijkt de opwarming door de broeikasgassen slecht één deel van de toekomstige omslag die nodig is. Die vragen en uitdagingen zijn de inzet van de discussie over ontgroeien versus groene groei, of misschien is de tegenstelling en dus de vraag niet de juiste?

De stelling van de ‘ontgroeiers’ is dat de tijd dringt en indien geen radicaler vermindering van de economische groei op gang komt in tal van domeinen – we vliegen er maar op los, de te snelle economische veroudering van producten, steeds goedkoper en schadelijk wegwerptextiel, te veel plasticverpakking, teveel vlees en stikstofproductie, junkfood, steeds groter gebruik van grondstoffen ondanks de vermindering per éénheid product… – dreigt de eindige planeet te bezwijken onder druk van steeds meer. Ivan Illich gebruikte hiervoor, méér dan een halve eeuw geleden, het beeld van de huisjesslak. Indien de huisjeslak een vijfde ring aan zijn huis zou bouwen, kan ze niet meer vooruit en sterft ze aan teveel groei. De grote schuldige is de productie voor winst, zeg maar het kapitalisme, waardoor in iedere periode het volume maar ook de reikwijdte van die productie steeds uitdijt naar steeds meer domeinen van de samenleving en die activiteiten verdringt die vroeger geen prijs of monetaire waarde hadden. Dit systeem – aan zichzelf overgelaten – houdt geen rekening met rechtvaardigheid, ook niet met de maatschappelijke-en ecologische gevolgen en kosten die worden veroorzaakt door zijn actie, en het vergroot de ongelijkheid omdat de sterkste onderneming of kapitalist het haalt van de minder efficiënte. Daardoor neemt ook de macht en de belangen van die actoren of ondernemingen toe. Grote maatschappelijke tegenmacht en druk (politieke instellingen en maatschappelijke bewegingen) zijn dus nodig om die basisdynamiek te beheersen.

Dit inzicht van de ontgroeiers kent bijval niet enkel vanuit klimaatwetenschappers- en activisten , maar is breed gedragen in de wereld van wetenschap-en cultuur; psychiaters (Verhaeghe, UGent ), filosofen ( Bergman, UAmsterdam), literatoren (Ilja Pfeijffer), ja zelfs economen die veel vroeger dan andere wetenschappers de kat de bel aanbonden (Mishan in 1964, Boulding in 1973….).

Minder bijval maar effectieve tegenwerking, openlijk maar ook veelal subtieler, is er bij die actoren die deze belangen verdedigen. Van ondernemingen tot consumenten die rechtstreeks geraakt worden; van wereldvoedselproducenten zoals Cargill die de sojaketen beheerst tot boerenbonden, veeboeren en vleeseters; van producenten en politieke partijen die salariswagens en wegwerpverpakkingen blijven verdedigen en betoelagen. Toegegeven, zowel bij producenten als consumenten zitten veel burgers die inspanningen en goede wil ontwikkelen om duurzamer te werken en te leven – maar de structurele belangen wegen dikwijls zwaarder door dan de goodwill en reikwijdte van burgerinitiatieven en collectieve actie.

Naast die effectieve tegenwerking van snellere omslag naar vermindering van broeikasgassen en natuurherstel zijn er ook argumenten om de idee van ontgroeien te bevragen. De belangrijkste twee zijn het vooruitgangsgeloof in de techniek, wetenschap en menselijk vernuft, en de opvatting dat een bewust terugdringen van de economische groei als strategie, onmogelijk is.

Het eerste argument is gebaseerd op gegevens dat voor het terugdringen van bijvoorbeeld koolstofemissies, wetenschap en techniek in staat blijkt te zijn om economische groei te realiseren en tegelijk de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Zo zou in België de uitstoot van koolstofdioxide met 24 % gedaald zijn sedert 1990, en dit in een periode van aanhoudende economische groei. Deze tendens is ook in de andere economisch sterkere landen van de Europa waar te nemen. Daar staat tegenover dat de reductie veel te weinig is om de doelstelling van de opwarming van de aarde met 1,5 procent te bereiken. Evenzeer is duidelijk dat door de drijfveer om steeds te groeien de wetenschap en techniek wel in staat zijn om het grondstofverbruik per éénheid product te verminderen, maar dat dit gunstig effect teniet wordt gedaan door de toename van productie en consumptie. Het zogenaamde ‘reboundeffect’.

Het tweede argument, dat ontgroeien of bewust afremmen van de groei als strategie onzin is, snijdt hout maar is misschien gebaseerd op een misverstand dat door de ontgroeiers (on)bewust in stand is gehouden. Voor een land met normaal functionerende democratische spelregels en politieke partijen, is het inderdaad politieke zelfmoord om negatieve groei bewust na te streven. Geen enkele politieke partij kan naar zijn kiezers gaan met als doelstelling de boodschap dat iedereen nu minder moet verdienen om het doel van klimaatomslag te bereiken. Negatieve groei of ontgroeien kan nooit een doelstelling op zich zijn, hoogstens en waarschijnlijk het onbedoelde resultaat van de ‘omgroei’ die nodig is. In feite is iedere crisis in het kapitalisme niet anders dan dat; om ze tegen te gaan moeten bepaalde sectoren verschrompelen en andere dan weer groeien; met andere woorden, bij gewilde (klimaatomslag) of ongewilde (oorlog, klimaatcatastrofes, corona, …) veranderingen zijn er winnaars en verliezers. Wat, in de verschuivingen van productie het resultaat is voor de economische groei, is complex en onvoorspelbaar. Hier kom ik bij wat de grootste zwakheid van de ontgroeiers is. In de kern van hun denken, de kritiek op het kapitalisme, is er veel te weinig rekening gehouden met de eveneens structurele tegenmacht die de politiek en de civiele maatschappij kunnen betekenen. Marx heeft de potentiële macht van democratische staten nooit kunnen denken. Dat die, gedreven door de politiek en collectieve actie, meer dan de helft van wat het kapitalisme en zijn ondernemingen produceert, kan omzetten via belastingen en overheidsuitgaven, in scholing, gezondheidszorgen, wegen, parken, schoner water enzovoort moet ons ervan overtuigen dat dit ook kan voor de nodige omslag in de klimaatproblematiek. De theoretische discussie over ontgroeien is misschien gebaseerd op een misverstand. Ontgroeiers menen terecht dat er in veel sectoren minder geproduceerd moet worden, maar zouden zich best onthouden van zich uit te spreken over globale negatieve groei als doelstelling en spreken van ‘omgroei’.

Omdat de macht van tegengestelde belangen bij de nodige klimaatomslag groot is, hebben we niet veel boodschap aan overbodige tegenstellingen tussen gelovigen en ongelovigen van degrowth of vooruitgangsdenken. De nodige tegenmacht heeft alle energie nodig om weldoordachte positieve stappen te nemen om de gewilde en noodzakelijke klimaatomslag te bewerkstellingen. Hierbij kwam ik in de titel bij de parafrasering van de quote van Deng Xiao Ping die een ideologische discussie over het communistische karakter van zijn kapitalistische hervormingen beslechtte met: ‘Witte kat of zwarte kat, als de kat maar muizen vangt’.