Frans W. Saris*
‘Voor de Wet staat een wachter’. Zo begint de beroemde parabel uit Der Prozess van Franz Kafka. Bij deze wachter meldt zich een man van het land en hij verzoekt toegang tot de Wet. Maar de wachter zegt dat hij hem nu niet binnen kan laten. De wachter geeft de man een krukje en laat hem opzij van de poort zitten. De man, die zich voor zijn reis met van alles en nog wat heeft uitgerust, offert alles op om de wachter om te kopen. Deze neemt alles aan, maar zegt erbij: ‘Ik neem het alleen maar aan. opdat je niet gelooft dat je iets hebt verzuimd.’ Gedurende vele jaren kijkt de man bijna ononderbroken naar de wachter. Tenslotte worden zijn ogen zwakker, hij wordt kinds, maar voor zijn dood wenkt hij de wachter en vraagt: ‘Iedereen streeft toch naar de Wet, hoe komt het dan, dat er in al die jaren niemand anders dan ik om toegang heeft gevraagd? De wachter ziet dat de man zijn einde nabij is en brult hem toe: ‘Niemand kon hier toegelaten worden, want deze poort was alleen voor jou bedoeld. Ik ga nu weg en sluit de poort.’
Wat heeft Einstein gedacht van Kafka’s mysterieuze verhaal? De twee moeten elkaar gekend hebben toen ze in de jaren 1910 – 1912 beiden in Praag woonden en gezamenlijke vrienden hadden. Hoewel ieder op eigen terrein wereldberoemd werd en over beiden hele bibliotheken volgeschreven zijn, is onbekend wat Einstein van Kafka’s beroemde parabel vond. Hoewel die Einstein in zijn zoektocht naar de Theorie van Alles in het hart raakt. Daarom deze virtuele ontmoeting,[1] ter ere van Kafka’s honderdste sterfdag:
Einstein: De wachter heeft de man dus bedrogen.
Kafka: Professor Einstein, kent u mijn verhaal?
Einstein: Beste Kafka, natuurlijk ken ik uw verhaal, dat vreemde verhaal. Toen ik dat voor het eerst las, jaren geleden, was ik er nog van overtuigd dat de hele natuur door de fysica begrepen en door de wiskunde beschreven kon worden. De wiskunde is weliswaar de taal van de natuurkunde, maar het is met de mens als met de man van het land in uw verhaal: wij kunnen gaan tot aan de poort van de wet, de natuurwet, wij zouden hem maar wat graag binnen gaan, begrijpen, weten wat er achter de wiskunde steekt, maar helaas is ons dat niet gegeven.
Kafka: U bent dus verdwaald in Salomon’s House!
Einstein: Sommige mensen denken dat de sleutel tot Franz Kafka uw Brief aan de vader is, dat uw vreemde verhalen gaan over de slechte relatie tussen u en uw vader. Dat is Freud, maar ik herken in uw vreemde verhaal het vreemde van de fysica. Wij worden door de Verlichting verleid Salomon’s House binnen te gaan, maar aan één van de vele poorten staat Francis Bacon en het is alsof die in onze dove oren brult: ‘Deze ingang was alleen voor jou bedoeld. Ik ga nu weg en sluit de poort.’
Kafka: Voelt u zich bedrogen door hem?
Einstein: Zeg nu zelf, beste Kafka, wat is nog over van ons mechanisch wereldbeeld uit de negentiende eeuw? De fysica van de twintigste eeuw is ook mij vreemd geworden.
Kafka: De wereld is een nachtmerrie. Uw relativiteitstheorie, de kwantummechanica, het standaardmodel, de kosmologie, de snaartheorie. Allemaal natuurwetten in de twintigste eeuw ontdekt, maar ons wereldbeeld is totaal ondoorzichtig geworden.
Einstein: Wetten, ja, maar wat die wetten betekenen, wat er achter die wiskundige wetten steekt, waarom die wetten zijn zoals ze zijn, begrijpen we nog steeds niet. Neem nou het elektron, dat elementaire deeltje kennen we al meer dan honderd jaar, zijn gedrag wordt beschreven door de kwantumelektrodynamica, maar is het elektron een golf of een deeltje?
Kafka: Toch is er de moderne micro-elektronica. Ze sturen tegenwoordig elektronen alle kanten op: in de wirwar van het elektriciteitsnet, radiogolven, tv-kanalen, dvd-spelers, in computers, telefoons en het world-wide-web, maar nog steeds weten ze niet wat het elektron is of waar het van gemaakt is. Ze weten dus eigenlijk niet waar ze mee bezig zijn, dat is toch angstaanjagend.
Einstein: Het is met het elektron, net als met het lichtdeeltje trouwens, het foton, we kunnen er van alles mee maar we weten nog steeds niet echt wat het is. In het ene experiment gedraagt het zich als deeltje in het andere als golf, begrijpt u dat? Het elektron heeft geen omvang maar wel massa, wie begrijpt dat? En het heeft ook spin, het tolt om zijn as terwijl het geen omvang heeft, rara hoe kan dat?
Kafka: E = mc2, uw eigen formule, die kent toch iedereen, we lopen ermee op onze T-shirts, maar begrijpen Ho maar.
Einstein: Ja, massa en energie zijn equivalent, we hebben met dit principe zelfs de atoombom gemaakt, maar waar komt massa vandaan, hoe is de zwaartekracht te rijmen met de andere natuurkrachten, we weten het niet. We leven in een universum dat naar ruimte en tijd gekromd is, de experimenten tonen dat aan, maar kunt u zich er iets bij voorstellen?
Kafka: Ja, het is een doolhof. Maar wat ik echt een raadsel vind, wat ik me helemaal niet kan voorstellen, is dat ons heelal sinds de oerknal alsmaar verder uitdijt. Waarin dijt het heelal uit? In het niets?
Einstein: Beste Kafka, dat is voor mij ook een heel gevoelige kwestie en het is er de laatste jaren niet beter op geworden. De astronomen zeggen wel dat ze een goed beeld hebben van het ontstaan en de evolutie van ons universum, maar nu blijkt dat ze slechts 5% van alle materie en alle straling hebben kunnen waarnemen, 95% is onzichtbaar. Ze noemen dat donkere materie en donkere energie, het moet er zijn misschien wel hier en nu maar we zien het niet. Stel je toch eens voor: we vormen ons een beeld van het heelal terwijl we het merendeel ervan nog helemaal niet eens kennen.
Kafka: En dat raadsel wordt niet opgelost door die zogenaamde snaartheorie.
Einstein: O nee, want die snaartheorie zullen we nooit experimenteel kunnen testen, daarvoor zijn de dimensies veel te klein, niet van deze wereld. Ook dat is weer zo’n wet die we niet binnen kunnen gaan.
Kafka: Het is nog veel venijniger want als ik u vraag: waarvan is het elektron gemaakt? En u antwoordt: van snaren. Dan is mijn volgende vraag: waarvan zijn snaren gemaakt? Dus die snaartheorie kan niet de langverwachte Theorie van Alles zijn.
Einstein: O, die Theorie van Alles. Het blijft mij achtervolgen, een obsessie. Een groot deel van mijn leven heb ik er aan besteed, tevergeefs. We kunnen van alles in deze wereld, onze samenleving is drastisch veranderd door wetenschap en techniek. Maar wat is de waarde van wetenschap als het ons niet gegeven is de Theorie van Alles te vinden? Ik word er wanhopig van. Ik lijk wel de man van het land die de Wet wilde binnengaan, maar aan het eind van m’n leven brulde de wachter in mijn dove oor:
Kafka: ‘Niemand kon hier toegelaten worden, want deze ingang was alleen voor jou bedoeld. Ik ga nu weg en sluit de poort.’
Reageren? Mail naar: franswsaris@gmail.com
Frans W. Saris (1942) is fysicus, essayist en voorzitter van de stichting Sanegeest voor duurzame ontwikkeling (www.sanegeest.nl). Zijn meest recente boek is Darwins cijferslot, onze eigen draai aan de evolutie (Prometheus, 2018); zie: www.franswsaris.nl
[1] uit Waartoe Wetenschap?, Frans W. Saris (Leiden University Press, 2007)