Tessa Vanbrabant*

 

Wanneer ik om me heen kijk, lijken er twee werelden te zijn. Enerzijds observeer ik dat veel generatiegenoten in langdurige relaties vertoeven en schijnbaar gemakkelijk huwelijksbootjes instappen, zonder al te veel te struikelen. Of af en toe wordt er toch gestruikeld, maar dan in het geheim. Anderzijds observeer ik een groep voor wie ‘monogamie’ een vloek of een scheldwoord is. ‘Vrijheid! Gelijkheid! Openheid!’ brullen die in koor. Een genereuze filosofie in theorie, maar in de praktijk stapelen de relaties op die stuklopen onder de leuze ‘uit liefde gun ik u alles, zelfs de ander’. Wat ik me over deze ‘liefdes(r)evolutie afvraag is: blijft de plek van de liefde leeg?

Voor mijn vraagstelling werd ik geïnspireerd door politiek filosoof en activist Claude Lefort (1924-2010), die stelt dat, in de overgang van de klassieke monarchie naar de ‘moderne’ democratie, ‘de plaats van de macht leeg blijft’. (Newman, pp. 148-150) [1] De democratie ‘wordt ingesteld en in stand gehouden door de ontbinding van de markeringen van zekerheid’.[2] Met andere woorden: de monarch van voorheen belichaamde de plaats van de macht en hoe die uitgeoefend werd, was eenduidig en zeker. Wanneer het volk beslist, en vooral in een representatieve democratie, wordt de plaats van de macht nooit permanent volledig ingenomen; enerzijds omdat er een pluraliteit aan deelnemende partijen is, anderzijds omdat het om een tijdelijke termijn gaat. Zekerheid maakt plaats voor onderhandeling en onbepaaldheid.

Lefort spreekt ook van de ‘institutionalisering van conflict’ (ibid., 17). Het doet denken aan Dissensus (2010) van Jacques Rancière wanneer ‘conflict’ (of ‘verschil’ bij Rancière precies datgene is democratische onderhandeling mogelijk maakt (ibidem). Het verschil met en van de ander is precies die plaats waar de macht uitgeoefend kan worden, net omdat die afhankelijk is van de betrokken actoren. Contingent en onbepaald.

De parallel maken tussen liefde en macht is wellicht geen populaire noch waterdichte beweging om te maken. Wat die twee wél delen – in de meest brede zin – is een soort van keuze, werk,  moeite, of laat ik het onderhandeling noemen. Wie beter dan bell hooks leert ons dat liefde niet louter een gevoel is, maar vooral een keuze.[3] ‘To truly love we must learn to mix various ingredients – care, affection, recognition, respect, commitment, and trust, as well as honest and open communication” (ibidem). Wat zij ook zegt is dat liefde en macht(smisbruik) elkaar uitsluiten.[4] Meer nog, ze stelt dat de liefde (en de weloverwogen keuze daarvoor) onderdrukkende politieke systemen ontmantelt.[5] Met andere woorden: de liefde bevrijdt ons.

Slavoj Zizek stelt het tegenovergestelde voor [6] :liefde moet bevrijd worden (‘it is not sexuality that has to be liberated, it’s love’ (4:53). Hij onderscheidt ‘agape’ (politieke, collectieve liefde) van ‘eros’ (individuele, passionele liefde. Belangrijk om te vermelden is dat Zizek’s betoog gaat over eros (individuele, passionele liefde). ‘Erotische liefde is een catastrofe’, (1:04) zegt hij, en vraagt zich af waarom de liefde gradueel aan het verdwijnen is.

Aan het hart van de politieke veranderingen liggen de menselijke veranderingen: de verlichtingsidealen hadden zich niet geïnstitutionaliseerd als die niet door de mensen (het volk) gemotiveerd werden. Het emancipatiedenken ging niet enkel over de politiek op macroniveau, maar weerspiegelt wat er zich afspeelt in de meest intieme sferen van de mensen zelf. Je moet niet verder kijken dan de Netflix-documentaire Liberated: the New Sexual Revolution (2017) om een glimp op te vangen van hoe we geen weg meer weten met onze ‘seksuele vrijheid’ of hoe we seksuele subjectiviteit en objectiviteit met elkaar dreigen te verwarren.

Zizek stelt dat de hedendaagse visies op liefde (bv. voorkeur voor polyamorie en non-monogamie) zich gedragen ‘alsof Freud en de psychoanalyse niet bestaan’ (8:00). De perversie schuilt in de immanente structuur van de liefde, stelt hij. ‘Er is niet louter de repressie van het verlangen, maar het komt terug in de vorm van een verlangen naar repressie’ (7:45). Dit speelt zich af of het niveau van het onbewuste. En persoonlijk moet ik het met zijn hypothese eens zijn: ‘We weten wat we willen, maar we weten niet wat we verlangen (10:00)’. ‘Weten wat we willen’ speelt zich af in het bewustzijn, wat precies de plaats is waar de beredeneerde keuze van bell hooks voor de liefde zich manifesteert. Maar in Zizeks betoog speelt de liefde (eros) zich af in het onbewuste, en is daarom ontoegankelijk (voor beredenering).

Bell hooks heeft het nergens over een al dan niet ingenomen plaats van de liefde, maar heeft het wel over de weloverwogen keuze van de twee individuen of meerdere politieke partijen om de situatie te creëren waar iedereen de vruchten van kan plukken, zichzelf kan zijn, harmonieus kan samenleven. Hoe gaat zij om met het onbewuste verlangen? Wat kan je nog met bell hooks hoopvolle trilogie over de liefde aanvangen, wanneer ‘de immanente structuur van de liefde wijst op een sadomasochistische puinhoop’? (9:27).

‘Het ultieme bewijs van liefde, is bedrog’, is de these van Zizek, voorafgaand aan zijn uiteenzetting. Het lijkt rationeel logisch binnen het discours van het onbewuste. Het lijkt alsof we in het discours van de non-monogamie het terrein van het onbewuste proberen te betreden. Maar kunnen we het écht willen, zelfs met 1001 regels en afspraken? Kunnen we het onbewuste proberen navigeren met ‘een sadomasochistisch contract’, zoals hij het benoemt? (11:50)?

Vanuit het oogpunt van hooks durf ik besluiten dat de plaats van de liefde leeg blijft gezien de continue bewuste en beredeneerde keuze voor de liefde. Vanuit het perspectief van Zizek besluit ik dat de liefde op zich ontoegankelijk is. Misschien moeten we er toch niet te veel over nadenken, en toch maar terugkeren naar het instinct en het gevoel? Steken we best zoals de struisvogel onze kop in het zand, dan maar? Is de plaats van de liefde in het zand?

 

 

hooks, bell, All About Love: New Visions, William Morrow and Company Inc., New York, 2000.

Lefort, Claude, Democracy and Political Theory, Polity Press, Cambridge, 1988.

 

 

[1] Newman, S. “The Place of Power in Political Discourse,” in International Political Science Review (2004), 25(2). pp. 139-157, p. 148-150

[2] “Democracy is instituted and sustained by the dissolution of the markers of certainty” (Lefort, 1988, 19)

[3] “Since the choice [to love] must be made to nurture growth, this definition counters the more widely accepted assumption that we love instinctually” (Hooks, 2000, p. 5)

[4] “On this planet nobody really has the opportunity to know love since it is power and not love that is the order of the day. The privilege of power is at the heart of patriarchal thinking. (…) Love will not prevail in any situation where one party, either female or male, wants to maintain control” (ibid., p.  152).

[5]https://oxfam.medium.com/love-is-dismantling-systems-of-oppression-6b880fc123ad.

[6] https://www.youtube.com/watch?v=IBKRZCgtz6k.