Begin september 2018 deden filosofiehuis Het zoekend hert * The searching deer en cultureel maatschappelijk tijdschrift Streven een speciale oproep, omdat wij samen op zoek wilden gaan naar jonge en diverse stemmen die op literaire of poëtische wijze filosofisch kunnen reflecteren. Elf jonge schrijvers werden geselecteerd en Sanne Huysmans, jongste teamlid van Het zoekend hert, werd gevraagd om als twaalfde maar eerste een algemene intro te schrijven. Wij noemden deze creatieve denkers en schrijvers ‘De Tegenhangers’ omdat we van hen nieuwe, aparte, eventueel eigenzinnige perspectieven verwachtten. De opdracht aan de geselecteerde auteurs was en is bovendien expliciet dat zij elk reflecteren over een van de lezingen in het filosofische programma ‘Denkers van de intieme inkeer. Over het verlangen naar verstilling’ van Het zoekend hert (zie: www.hetzoekendhert.be). De teksten verschijnen, voorzien van een samenvatting van de lezingen waar zij een link mee hebben, gaandeweg ook hier op de deze site. Dit is Tegenhanger #5, Bert Leysen. Hij reageert met dit stuk op een lezing van
Jan Papy over Francesco Petrarca. Veel leesplezier!

 

Bert Leysen* 

Engagement en reflectie in het dichterlijke denken

Als huisarts in het Belgische dorpje Broechem, onderzoeker palliatieve zorg aan de Universiteit Antwerpen en stichtend bestuurslid van de eerstelijnszone Pallieterland begeef ik mij constant in het dynamische veld tussen engagement en reflectie.

Van kinds af aan trok ik mijzelf al graag terug om te lezen en na te denken over van alles. Deze waardering van de stilte trek ik graag door naar mijn contact met anderen. Als student heb ik destijds twee prachtige reizen gemaakt die tot reflectie leidden en mij tot vandaag beïnvloeden: een inleefreis van vijf weken in Nicaragua en een buitenlandse stage van twee maanden in Zuid-Afrika. In mijn huisartsenpraktijk nu ervaar ik dat stilte creëren en luisteren het mogelijk maakt om problemen onder woorden te brengen en naar inzichten toe te groeien.

In de palliatieve zorg bevinden zich stiltes die toelaten te groeien naar meer aanvaarding van de situatie – iets dat je niet met je hoofd, zelfs niet met je hart, maar alleen vanuit je buik kan voelen, als er genoeg ruimte en ook stilte voor is. De eerstelijnszones1 worden momenteel opgericht en vergen veel acties. Deze acties moeten goed onderbouwd worden vanuit een gemeenschappelijk groeiende visie. De balans vinden tussen sturen en spontaan laten groeien vraagt zowel engagement als reflectie.

Als huisarts is reflectie een engagement. Bijblijven is een opdracht, niet alleen vakinhoudelijk, maar ook wat betreft de moderne communicatiemiddelen en de moderne praktijkorganisatie. Solo-artsen krijgen het alsmaar moeilijker en vormen groepspraktijken of netwerkpraktijken, net om de ruimte te krijgen om te ‘ademen’, inspiratie te krijgen om geëngageerd bezig te kunnen blijven. Het risico op burn-out vergroot wanneer de balans tussen engagement en tijd voor reflectie wordt verwaarloosd. Reflecteren doe je ook in je dromen en je dagdromen. Wie aan time management doet, moet buffers inbouwen, perioden waarin dagdromen toegelaten is. Want de zogenaamde ‘dode momenten’ doen juist leven.

Reflectie zonder engagement is het bouwen van een ivoren toren vol droge boekenkennis; engagement zonder reflectie is een kasteel bouwen op drijfzand, en dan verbaasd zijn dat er een muur instort.

Omdat ik in mijn eigen leven ervaren heb dat engagement en reflectie elkaar voortstuwen, ben ik enthousiast dankbaar dat ik als ‘Tegenhanger’ dit stuk mag schrijven naar aanleiding van de lezing van Jan Papy over Francesco Petrarca en de combinatie van engagement en reflectie.

Petrarca, een priester met zowel poëtische als politieke ambities

Jan Papy maakte ons van in het begin van zijn lezing reeds duidelijk dat Francesco Petrarca (1304-1374) niet enkel een dichter was, maar ook een vooruitstrevend intellectueel met twee grootse doelen voor ogen.

Ten eerste wou hij de drie machten van Rome terughalen uit het buitenland. De paus was verbannen naar Avignon, het intellectuele (theologische) leven was verhuisd naar de Sorbonne in Parijs en de keizer van het Heilige Roomse Rijk, met zijn troon in Praag, werd niet langer in Rome gekroond door de paus. Zijn hele leven lang heeft Petrarca zich ervoor ingezet om Rome terug op de kaart te zetten. Hiervoor heeft hij, als prominent lid van het pauselijk hof van Avignon, veel brieven geschreven en diplomatieke missies uitgevoerd.

Ten tweede wilde Petrarca beroemd worden om zijn literaire kwaliteiten. Zijn hele leven lang was hij op schattenjacht naar antieke teksten. Hij heeft ook daadwerkelijk mooie vondsten gedaan, Cicero’s brieven aan Atticus, Quintus en Brutus, bijvoorbeeld. De bibliofiel schreef zelf ook graag en goed. Zijn serieuze teksten, waarin hij vaak pleitte om de christelijke leer te verzoenen met de wijsheden van de antieken, schreef hij in verfijnd Latijn. Zijn tot vandaag meest gekende teksten, zijn gedichten, schreef hij in de volkstaal, het Toscaans.

In de verzameling gedichten met de titel Canzoniere2, die bijna allemaal zijn geliefde Laura bezingen, zijn ook politiek geëngageerde gedichten te vinden, die vol verontwaardiging zijn om de wantoestanden die hij in ‘Babylon’ had gezien, het Avignon van de paus in ballingschap:

Onzalig Babylon, waar ’t mensenras
zijn eer in ’t vuur der zonde pleegt te zengen
kiemplaats van ketterij, in zak en as
ben ik je ontvlucht om ’t leven te verlengen.

Hier in deze eenzaamheid, waar bloem en gras
heerlijke geuren door mijn verzen mengen,
praat ik met Liefde en denk ik aan wat was
om me in dit triest verwijlen troost te brengen.

Door mij voor lot en massa af te sluiten
en aan geen lage lusten ’t oor te lenen
kom ik tot rust van binnen en van buiten.

En van de twee die ik zoek hoop ik dat de ene
mij warmte en vredelievendheid zal tonen
en de ander mij met vriendschap zal belonen.

Petrarca haalt in dit gedicht aan dat hij ‘hier in deze eenzaamheid’ ‘zich afsluit voor lot en massa’. Waarschijnlijk bedoelt hij in dit gedicht de vele jaren die hij heeft doorgebracht in Fontaine-de-Vaucluse, een dorpje niet te ver van Avignon. In dit dorp heeft hij – op een afstand van de verlokkingen van de stad – veel tijd gehad om oude boeken te bestuderen en na te denken over het leven. Dit was lange tijd zijn thuisbasis, van waar hij zijn ‘expedities’ ondernam en waarnaar hij heimwee kreeg als de intriges van het politieke spel hem te veel werden.

Navolging van Petrarca in het huidige Latijns-Amerika?

Wanneer ik denk aan engagement en reflectie, dan gaan mijn gedachten uit naar revolutionairen, en dan in het bijzonder naar de geestelijken die net als Petrarca vanuit hun geloof en overpeinzingen tot de conclusie kwamen dat ze niet alleen boekenwijsheid dienden te verspreiden, maar ook vrede dienden te stichten. De priester Ernesto Cardenal stichtte de beroemde gemeenschap van Solentiname, sloot zich aan bij de Nicaraguaanse sandinisten om het dictatoriale regime van de familie Somoza te bestrijden, en was van 1979 tot 1987 Nicaraguaans minister van Cultuur.

Toen hij nog geen priester was, deed Cardenal al een eerste keer mee aan de Aprilrevolutie van 1954, die jammerlijk mislukt was. In 1957 trad hij in bij de broeders trappisten. Hij werd novice in Kentucky, bij Thomas Merton, een van de andere ‘Denkers van de intieme inkeer’ in de lezingencyclus van filosofiehuis Het zoekend hert. Merton deed Cardenal inzien hoe dicht contemplatie en poëzie bij elkaar liggen, en zelfs meer: dat er geen contradictie is in tegelijkertijd dichter, contemplatief en politiek activist te zijn.3

Zoals Petrarca zijn gedichten over Laura afwisselde met gedichten over het onzedige Babylon, zo wisselde Ernesto Cardenal in zijn Epigramas4 gedichten over Claudia, Myriam en andere vrouwen af met gedichten over de dictator Somoza en de grimmige sfeer die aan zijn naam kleefde. Op pagina 24 en 25 van de Epigramas bijvoorbeeld, waar twee gedichten naast elkaar staan, bezingt Cardenal in het gedicht op de linkerpagina de vergankelijkheid van de liefde, terwijl het gedicht op de rechterpagina ons alarmeert over hoe (het leger van) Somoza terreur zaait in de nacht.

Op 93-jarige leeftijd is het voor Cardenal pijnlijk om te zien hoe zijn compadre Ortega, de huidige president van Nicaragua, de rol van dictator heeft overgenomen. Hoewel hij oud en ziek is geworden, spaart Cardenal de dictatuur niet: hij schrijft nog altijd kritische teksten. Zijn medestrijders in de culturele sector, zoals de muzikale broers Mejía Godoy die protestliederen tegen Somoza zongen, hebben – vanuit dezelfde mengeling van engagement en reflectie die hen al decennialang als artiesten overeind houdt – door de dictatoriale repressie van Ortega nu inspiratie voor nieuwe protestsongs. De Nicaraguaanse musicus Carlos Mejía Godoy werd in de zomer van 2018 bedreigd door aanhangers van het regime en is net als veel landgenoten naar buurland Costa Rica geëmigreerd. Zijn lied ‘Los jovenes de abril’5 gaat niet over 1954, maar over 2018.

Reflectie die verder gaat dan het engagement van de revolutie

Hoe anders zou Zuid-Afrika eruit gezien hebben als Nelson Mandela niet jarenlang opgesloten was geweest, en niet die tijd had gebruikt om diep na te denken over de toekomst van zijn land? Hij leerde de Afrikaanse taal, stelde vragen over de Afrikaner geschiedenis, en leerde de Afrikaner cipiers kennen als mensen, zoals veel cinemafanaten zagen in Goodbye Bafana. Deze film is gebaseerd op het boek dat geschreven is door de cipier die Mandela achttien jaar gevolgd heeft, en die door de gesprekken met Mandela een haat jegens de Apartheid ontwikkelde, zich tegen zijn superieuren durfde te verzetten en Mandela’s kwaliteit van leven in de gevangenis kon verbeteren. Reflectie is niet enkel het overdenken en schrijven van teksten, maar ook het open staan voor de wereld zoals die zich aandient. Reflectie is niet jezelf opsluiten in één ideologie, bijvoorbeeld die van de revolutie, maar wel is het rondkijken naar de problemen en de mogelijke oplossingen daarvoor.

Zoals Jan Papy betoogde, aan de hand van Petrarca’s brief over zijn beklimming van de Mont Ventoux: eerst is er het respicere, en dan pas het inspicere. Met ‘respicere’ wordt bedoeld ‘rondkijken’ naar de aardse zaken en je omgeving leren kennen. Ik interpreteer dit ook wel als respect betonen voor reeds bestaande vormen en vormelijkheden, zoals Mandela door zijn contact met de cipiers de Afrikaners beter leerde kennen én waarderen. Met ‘inspicere’ wordt bedoeld: in zichzelf kijken en inzicht verkrijgen. De twee tegengestelden zijn beide nodig om tot praktische conclusies en concrete engagementen te kunnen komen.

Toen Petrarca op de top van Mont Ventoux aankwam en rondkeek, was dat niet genoeg voor hem. Hij haalde het boekje boven dat hij altijd bij zich had (met daarin de belijdenissen van Sint-Augustinus) en sloeg een bladzijde open: ‘En de mensen gaan om te bewonderen de hoogte van de bergen en de machtige golven van de zee en de brede stromen van de rivieren en de gang van de oceaan en de omloop van de hemellichamen, en zij verlaten zichzelf.’6

Bij het lezen van deze passage realiseert Petrarca zich pas ten volle dat hij niet zo veel aandacht moest hebben voor aardse zaken, maar zich volop moet richten op zijn geestelijke leven. Met andere woorden: hij stelt het lezen voor als blikopener voor de ziel, om de zelfreflectie te stimuleren. Reflectie is ook jezelf blijvend motiveren om hoopvol te zijn, zoals Nelson Mandela dat deed door het gedicht ‘Invictus’ van William Ernest Henley te bijven herhalen in zijn cel, als een mantra, zoals getoond in de gelijknamige film Invictus:

Invictus

Vanuit een peilloze diepte, zwart als de nacht,
Een duisternis zo lang als mijn leven,
Dank ik een God, welke is mij om het even,
Voor een ziel met onverwoestbare kracht.

Het lot grijpt mij met klauwen beet,
Maar ik geef geen krimp, slaak geen enkele kreet.
Al regent het nog zo veel slagen in mijn leven,
Mijn hoofd is bebloed, maar ik houd het geheven.

Want waar ik nu slechts ween en smacht,
Is het enkel een schaduw die op mij wacht.
Al duren de jaren nog zo lang,
Ze mogen verstrijken, ik ben niet meer bang.

De poort is smal, een nauwe gang,
De lijst met straffen ellenlang,
Maar ik houd de teugels strak in handen,
Mijn zielenheil leg ik nimmer aan banden.

(https://woutervanheiningen.wordpress.com/tag/invictus/)

Het lezen van literatuur toont zich als motor voor blijvend engagement. In het geval van Nelson Mandela was de combinatie van reflectie en engagement broodnodig om met zijn landgenoten, die elkaar bont en blauw wilden slaan, een sterke regenboognatie te maken. Zijn vredesdroom is er nog niet helemaal – of zullen we zeggen: helemaal niet? Zijn opvolgers hebben een lange adem nodig om het werk voort te zetten.

Fysieke ruimte en innerlijke ruimte

Zoals Petrarca zijn rust en ruimte voor reflectie vond in de Vaucluse, Cardenal in Solentiname en Mandela op Robbeneiland en in andere gevangenissen, zo is er een grote diversiteit aan plaatsen gekend die inspiratie schonken aan bekende denkers. Ernst Cassirer was kind aan huis in de beruchte privébibliotheek van Warburg in Hamburg en werd door deze cultuurpsychologische bibliotheek enorm gestimuleerd in zijn werk over de mens als animal symbolicum.7 Ludwig Wittgenstein meldde zich in 1914 vrijwillig aan als soldaat eerste klasse voor het Duits-Oostenrijkse leger: aan het front las hij tussentijds in een boekje van Tolstoj over de evangeliën en maakte hij aantekeningen waaruit later zijn Tractatus Logico-Philosophicus7 zou groeien. Martin Heidegger trok zich terug in een houten hut, hoog in het Zwarte Woud, waar hij geïnspireerd werd door de vele stormen die langsraasden.7

Dit zijn fysieke ruimten waar dichters en denkers tot rust kwamen, maar nog veel fundamenteler is natuurlijk het vinden van innerlijke ruimte. Toen Walter Benjamin het besluit nam naar het eiland Capri te reizen om daar eindelijk de laatste hand te leggen aan zijn habilitatie rond het barokke treurspel, vond hij te veel afleiding in de zuiderse omgeving en het aldaar aanwezige vrouwelijke gezelschap. Hij kende, zoals het niet de eerste en ook niet de laatste keer het geval was, geen innerlijke ruimte groot genoeg om zich te concentreren op zijn schrijven.7

Jan Papy bracht aan dat Petrarca hierover ook zelf heeft geschreven. De fysieke ruimte voor reflectie noemde hij solitudo loci, de innerlijke ruimte noemde hij solitudo animi. Petrarca zou de eerste geweest zijn die beschreven heeft dat deze twee ‘eenzaamheden’ moeten samenvallen om echt tot rust te komen en te kunnen reflecteren.8

Innerlijke ruimte volgens Leget9

Voor mijzelf als arts met grote interesse in palliatieve zorg, heeft ‘innerlijke ruimte’ een bijklank die vele anderen er niet in horen. Het concept ‘innerlijke ruimte’ werd in het palliatieve vakgebied door Carlo Leget verder uitgewerkt, volgens hemzelf om vier redenen. Ten eerste omdat de metafoor eenvoudig en herkenbaar is: iedereen kent de ervaring van drukte en spanning die kan omslaan in opluchting en een gevoel van meer ruimte. Ten tweede is het een minder beladen begrip dan bijvoorbeeld ‘innerlijke vrede’. Ten derde bevindt het begrip zich op het kruispunt van psychologie, spiritualiteit, pastorale zorg en ethiek – en wat mij betreft hoort filosofie ook in dit rijtje thuis. Ten vierde vindt dit begrip gemakkelijk aansluiting bij de bestaande spiritualiteitstradities: het begrip brengt de idee tot expressie dat mensen een innerlijk hebben dat als een tuintje om verzorging vraagt.

Carlo Leget ontwierp een model van innerlijke ruimte om goed (te leven alvorens) te sterven, waarbij hij zich liet inspireren door het laatmiddeleeuwse ars moriendi-model, waarbij de stervende middeleeuwer wist dat hij de valkuilen van de duivel (ongeloof, wanhoop, gierigheid, ongeduld en hoogmoed) moest vermijden om op de smalle weg naar de hemel te blijven. In het model van Leget worden deze vijf beproevingen vertaald naar vijf spanningsvelden: dat tussen ik en de ander, dat tussen doen en laten, dat tussen vasthouden en loslaten, dat tussen vergeven en vergeten en dat tussen geloven en weten. Deze spanningsvelden worden momenteel gebruikt door veel zorgverleners om stervensbegeleidingsgesprekken te voeren, maar ze zijn ook in het dagelijks leven zeer bruikbaar als algemeen kader om tot reflectie te komen.

De vragen die Carlo Leget zijn lezers stelt, kunnen hierbij richtinggevend zijn. Bijvoorbeeld:

–          Wie hebben mij gemaakt tot wie ik nu ben? Welke mensen hebben zo’n stempel op mij gedrukt dat ze een (on)zichtbaar deel van mij zijn? Hebben ze mij innerlijke ruimte gegeven of benomen? Wat doe ik met die vaststelling?

–          Als ik in de ‘doe-modus’ sta, gebeurt dat dan vanuit innerlijke ruimte? Of neig ik tot activisme, en doe ik om maar bezig te zijn?

–          Als ik in de ‘latende modus’ handel, zak ik dan weg in een soort passiviteit? Of kan ik vanuit innerlijke ruimte dingen bewust laten gebeuren en ondergaan?

–          Als ik dingen loslaat, welk karakter heeft dat loslaten dan? Weggooien, laten vallen, weggeven, overgave? Ken ik de ervaring dat loslaten ruimte kan geven?

–          Ken ik de ervaring van vastgehouden, gedragen worden? Welk houvast heb ik nodig om te kunnen loslaten?

–          Als ik plotseling zou horen dat mijn tijd van leven nog maar heel beperkt is, zijn er dan zaken die ik nog graag zou willen rechtzetten? Wie zou ik dan nog willen spreken om dingen goed te maken?

–          Hoe ga ik om met onzekerheid en onbekendheid? Waarom? Wat vind ik daarvan?

–          Welke rol spelen mijn gevoel en intuïtie in het zoeken naar houvast? Geven ze mij ruimte? Waarom is dit zo? Wat vind ik daarvan?

Zoals elke middeleeuwer dacht ook Petrarca na over hoe goed te leven zodat hij met een gerust hart kon sterven. Het memento mori herhaalde hij ook zelf in zijn geschriften, bijvoorbeeld als waarschuwing aan de monniken van Montrieux in De otio religioso en in de vele gedichten over de dood van Laura, die hem diep bedroefde.8 Zijn De remediis utriusque Fortunae, die waarschijnlijk geïnspireerd werd door de vele plotse overlijdens die Petrarca om zich heen zag en die veroorzaakt waren door de pestepidemie, wordt beschouwd als een erudiete voorloper van de ars moriendi. In dit geschrift legde Petrarca een grote nadruk op de argumenten en voorbeelden die de klassieken, zoals Cicero en Seneca, ons hebben nagelaten om de dood emotioneel voorbereid tegemoet te gaan.10

Technologie ter uitbreiding van de innerlijke ruimte

In een paar seconden contact maken met een geestverwant aan de andere kant van de wereld… dat is tegenwoordig mogelijk dankzij de huidige communicatietechnologie. In de loop van 2018 ben ik via Whatsapp een correspondentie begonnen met een oude Nicaraguaanse kennis. Zoals ik reeds aanstipte, ben ik als derdejaarsstudent geneeskunde in 2008 samen met een diverse groep medestudenten aan de Universiteit Antwerpen (handelsingenieurs, biologen, linguïsten, enzovoort) op inleefreis geweest naar Nicaragua. Ik logeerde drie weken in Managua bij Juan Carlos Arce Campos, toen hij als advocaat ook nog sociologie bijstudeerde aan de lokale partneruniversiteit Universidad Centroamericana.

Het klikte enorm tussen ons, en toen hij twee jaar later in Barcelona voor een jaar genderstudies studeerde, ben ik hem gaan bezoeken en heb ik hem via de parochie van het dorp van mijn jeugd uitgenodigd op de vastenmaaltijd, om over Nicaragua te komen spreken voor alle aanwezigen.

Nog eens acht jaar later was hij een van de leidende figuren van het Centro Nicaragüense de los Derechos Humanos. Als mensenrechtenactivist vreesde hij voor zijn vrijheid en zelfs voor zijn leven, want er waren bij protesten al veel doden gevallen. Er zijn ook veel mensen langdurig opgesloten, enkel omdat ze op straat hun mening over de regering verkondigden.

In onze Whatsapp-gesprekken vertelde Juan Carlos over zijn strijd, en polste hij af en toe naar informatie die hij nodig zou hebben voor een eventuele emigratie. Misschien is het paradoxaal, maar het feit dat ik hem in deze virtuele ruimte af en toe kan helpen nadenken over een vluchtweg, zorgde ervoor dat hij meer moed had om verder te gaan met zijn gevaarlijke en nobele werk.

Net voor Kerstmis heeft de Nicaraguaanse overheid – ‘op basis van vermoedens van terrorisme’ – de werkgever van mijn vriend verboden de activiteiten voort te zetten. De grond werd hem erg heet onder de voeten en zodoende is hij nu een balling in Costa Rica. Zodra hij werk heeft gevonden, zal hij zijn vrouw en drie kinderen laten overkomen. Amnesty International is samen met een aantal landen, waaronder België, bezig met diplomatieke betrekkingen om het tij te keren in Nicaragua.

Dit zal niet gemakkelijk zijn, net zoals het voor Petrarca niet gemakkelijk was om de drie machten terug naar Rome te halen. Petrarca was trouwens de zoon van een politieke balling die uit Firenze verdreven was en dan maar solliciteerde naar een baan aan het pauselijke hof in Avignon. De zoon van Juan Carlos zal waarschijnlijk net zoals Petrarca zijn eerste stappen in het volwassen leven zetten als zoon van een balling in een buurland. Dit gegeven heeft Petrarca enorm getekend, en is wellicht een van de drijvende krachten geweest voor zijn engagement.

Filosofie voor artsen

In het najaar van 2018 nam ik deel aan een bijzondere bijscholing voor artsen. De praktische filosoof Pieter Vandekerckhove11 kwam in een nabij ziekenhuis spreken over drie filosofische vaardigheden voor meer energie, controle en voldoening. Hij haalde er Confucius, Epicurus en Socrates bij om ons begrippen uit te leggen die we direct konden toepassen. Het filosofisch-intellectueel niveau hiervan was zeer basaal, want het interessante werk van deze drie filosofen werd herleid tot telkens een tiental minuten over een filosofische vaardigheid, gevolgd door praktische oefeningen. Toch was het wel degelijk een methodiek die werkte om de aanwezige artsen aan het denken te zetten over hun levensstijl, en om hen aan te zetten meer burn-out-preventie in hun leven in te bouwen.

Dit initiatief sluit aan bij een gedachte die Petrarca reeds verwoordde, namelijk dat artsen filosofie zouden moeten gebruiken in hun dagelijkse werk en leven. In een polemische brief aan een arts aan het pauselijke hof12, duidelijk passend in een heen-en-weer van beledigingen, schrijft Petrarca een paar passages die hierover adviezen formuleren. De arts die hem beledigde, noemde zichzelf filosoof en Petrarca antwoordde (vrij vertaald): ‘Gekke oude man, je noemt jezelf pompeus een filosoof. Maar als je in je lange leven zelfs maar één keer over de dood had nagedacht, zou je jezelf nooit een filosoof hebben durven noemen’. Weer staat reflecteren over de dood centraal voor Petrarca, een thema dat zoals gezegd beter is uitgewerkt in De remediis.

Petrarca voegt er nog een paar beledigingen aan toe, onder andere over de bleekheid van de arts, die de man zelf toeschrijft aan zijn filosofische werk. Petrarca schrijft de oorzaak van deze bleekheid echter snerend toe aan de ziekelijke aard van artsen om steeds om te gaan met zieke mensen en hun excrementen te onderzoeken, en dit liefst bij de rijksten, zodat er iets aan te verdienen valt. Wat verder schrijft Petrarca: ‘Het nobelere deel van filosofie bestaat uit daden. Wanneer ik zie dat je voorbijgaande zaken veracht, deugd cultiveert, ware lof nastreeft, geld negeert, hemelse doelen ambieert, en de latrines van de rijken verlaat – dan zal ik geloven wat je maar wil’. Hier maakt Petrarca duidelijk dat filosoof-zijn niet enkel reflectie betekent, maar ook het daadwerkelijk aangaan van engagementen voor ‘hogere doeleinden’. Opnieuw breekt Petrarca in deze polemische brief een lans voor het stimuleren van reflectie door middel van het lezen, namelijk wanneer hij Seneca citeert: ‘Vrije tijd zonder lectuur is dood, en een graf voor de levende man’.

Voor elk probleem een sprekend woord

Volgens Heinz Kimmerle stond en staat de traditionele Afrikaanse filosofie midden in het leven. De Afrikaanse wijzen of sages hebben altijd de opdracht gehad om advies te geven aan koningen, dorpsoudsten of ook gewone mensen in moeilijke situaties. Van hun meesters hadden zij geen geschriften overgeleverd gekregen, maar wel de gave van het woord en veel doordachte spreekwoorden, waarmee ze hun gesprekken nog steeds illustreren. Engagement en reflectie bij deze Afrikaanse wijzen waren en zijn één.13

Ook Nelson Mandela, die tot de koninklijke Madiba-clan van het Thembuvolk behoorde, stond gedeeltelijk in deze traditie. Zijn vader was de voornaamste adviseur van de toenmalige koning. Deze bagage nam hij mee toen hij later advocaat werd, vrijheidsstrijder en uiteindelijk president van Zuid-Afrika. Er zijn veel onvergetelijke citaten van hem, die zijn engagement en reflectie hierover mooi aantonen.

Zoals bijvoorbeeld: It always seems impossible until it’s done. 

Niet (alleen) schrijven, maar (ook) leven?

Francesco Petrarca zou volgens mij zeker akkoord zijn gegaan met de stelling dat reflectie en engagement alleen waarde hebben als ze vol in de wereld en in het leven staan. Het leven in de Vaucluse bracht hem niet alleen de nodige rust om te schrijven, maar ook om van de natuur te genieten en zo volledig mens te kunnen zijn.

Daarom deel ik graag tot slot een sprekend woord mee van een van mijn literaire helden, een volkse flierefluiter die mijns inziens een fundamenteel facet van Petrarca verzinnebeeldt. Van dit sprekend woord kan je een fragment vinden op de draaideur van het zwembad in het Vlaamse stadje Lier:

[…] Daarom zeiden de filosofen: ‘Gaat tot de Natuur! Gaat tot de Natuur!’ Maar zij zelven keerden hun gat naar de zon, en vermagerden lijk graten tussen stapels boeken in dichtgesloten kamers.
‘Fillezoof zijn is ni schrijve, mor is leve!’ zei Pallieter, die met zijn voeten in de parij14 stond en ’t perelend zonnespel aanschouwde. …’15

 

 

  1. https://www.eerstelijnszone.be/over-eerstelijnszones
  2. Frans Van Dooren, Francesco Petrarca. Sonnetten en andere gedichten, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, (1979) 2004.
  3. D.R Letson. Foundations for Renewal: An Analysis of the Shared Reflections of Thomas Merton and Ernesto Cardenal. General Meeting of the International Thomas Merton Society; 1989. Beschikbaar via http://merton.org/ITMS/Annual/3/Letson93-106.pdf
  4. Ernesto Cardenal, Epigramas, Anamá ediciones Managua, (1997) 2002.
  5. Carlos Mejía Godoy, ‘Los jovenes de abril’, https://www.youtube.com/watch?v=4X_2hpMRtxY
  6. Francesco Petrarca, De top van de Ventoux, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Chris Tazelaar, Ambo-klassiek, 1990.
  7. Wolfram Eilenberger, Het tijdperk van de tovenaars. Het grote decennium van de filosofie, 1919-1929, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018.
  8. Alexander Lee, Petrarch and St-Augustine. Classical Scholarship, Christian Theology and the Origins of the Renaissance in Italy, Brill, 2012.
  9. Carlo Leget, Ruimte om te sterven. Een weg voor zieken, naasten en zorgverleners, Lannoo, Tielt, 2012.
  10. George McClure, Sorrow and Consolation in Italian Humanism, Princeton University Press. Princeton, 1991.
  11. Pieter Vandekerckhove, praktisch filosoof, over de drie filosofische vaardigheden voor meer energie, controle en voldoening, https://www.addperspective.com/
  12. David Marsh, Francesco Petrarca. Invectives, redactie en vertaling door David Marsh, The I Tatti Renaissance Library, Harvard University Press, Cambridge, 2003.
  13. Heinz Kimmerle, ‘Afrikaanse filosofie’, in Hans van Rappard en Michiel Leezenberg (red.), Wereldfilosofie. Wijsgerig denken in verschillende culturen, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2010, blz. 155-192.
  14. ‘Parij’ is een woord uit het Liers dialect. Het betekent prei. Met dank aan Griet Van Opstal en Lieve Lettany, Stadsmuseum Lier.
  15. Felix Timmermans, Pallieter, Bibliotheek Het Laatste Nieuws, nr. 15, Het Laatste Nieuws, Brussel, 2003.