John A. Dick*

 

Een opiniepeiling van Gallup die op maandag 29 maart jl. werd gepubliceerd, geeft aan dat het deel van de Amerikanen die zichzelf beschouwen als lid van een kerk of synagoge inmiddels is gedaald tot onder de 50%. Deze resultaten laten een dramatische verschuiving zien, weg van de kerken, gedurende de laatste jaren en onder alle leeftijdsgroepen. Toen Gallup de vraag in 1937 voor het eerst stelde, bedroeg het lidmaatschap van kerken 73%.

De georganiseerde godsdienst loopt in de Verenigde Staten duidelijk terug. Voor het jodendom omvatten de aanwijzingen het teruglopende ledental van synagogen, een algemene desinteresse in traditionele religieuze praktijken en overtuigingen, en een afgenomen geloof in God. Voor de Islam geldt dat een wezenlijk deel van de volwassenen die zijn opgegroeid als Moslim, zichzelf niet langer beschouwt als lid van die godsdienstige traditie. Maar anders dan sommige andere godsdiensten in de Verenigde Staten, wint de Islam ongeveer evenveel gelovigen als er leden verloren gaan, voornamelijk door immigratie. Volgens Pew is momenteel driekwart van de Moslims in de Verenigde Staten immigrant of kind van immigranten.

Wat betreft het lidmaatschap van christelijke kerken in de Verenigde Staten, tonen de protestanten een terugval van 73% naar 64%. Onder katholieken is de terugval echter het grootste, met 58% die aangeven lid te zijn, hetgeen 18% lager is dan de 76% in een vorig Gallup-onderzoek uit 1998-2000.

Het Amerikaanse katholicisme is verdeeld, zoals onlangs bleek uit de katholieke steun aan, en het katholieke verzet tegen, de katholieke president Joseph Biden. De hedendaagse werkelijkheid is dat de meest Amerikaanse katholieken vandaag de dag de officiële kerkelijke leer over anticonceptie, de rechten van de LHBT-gemeenschap, en het wijden van vrouwen afwijzen. De officiële kerkelijke leer stelt nog altijd dat anticonceptie en homoseksualiteit ‘intrinsiek kwaad’ zijn, en dat vrouwen nooit priester kunnen worden. Paus Franciscus sprak nog onlangs zijn instemming uit met een document van paus Johannes Paulus II uit 1994, dat inhoudt dat vrouwen nooit priester kunnen worden, en de meeste Amerikaanse katholieke bisschoppen zijn het daarmee eens.

De meeste huidige Amerikaanse katholieke bisschoppen staan rechts of uiterst rechts van het midden en lopen uit de pas met de meerderheid van de katholieken. Abortus blijft een belangrijke kwestie. Terwijl de meeste Amerikaanse katholieke bisschoppen blijven benadrukken dat abortus intrinsiek verkeerd is, en nooit toegestaan of moreel gerechtvaardigd, vond meer dan de helft van de Amerikaanse katholieken (56%) in september 2020 dat abortus wettelijk toegestaan moet zijn in alle of de meeste gevallen. Ik herinnerde een bevriende bisschop eraan dat we vroeger zeiden ‘vox populi, vox Dei’ – ‘de stem van het volk is de stem van God’. Hij lachte wat, en zei vervolgens: ‘maar als het over de moraal gaat is de stem van de bisschoppen de stem Gods’. (Let wel: ik ben geen antikatholiek, wel een kritische volger van een katholieke kerk die in ernstige institutionele problemen verkeert.)

Een bevriende priester zei onlangs: ‘Ik vraag mij af, als de pandemie voorbij is en we allemaal terug naar normaal gaan, hoeveel mensen weer zullen beginnen de kerk te bezoeken’. Dat is een goede vraag. Sommige van zijn parochianen vertelden hem dat zij hem graag mochten en respecteerden, maar dat zij het kerkbezoek niet misten nu zij haar vanwege de beperkingen als gevolg van corona niet konden bezoeken, en dat zij niet enthousiast konden worden over zijn digitale vieringen.

Het meeste onderzoek van Gallup en Pew Forum duidt erop dat een aanhoudende terugval van het lidmaatschap van kerken de komende decennia onvermijdelijk is, als gevolg van de veel lagere cijfers voor godsdienstigheid en kerklidmaatschap onder jongere generaties.

Wat is er aan de hand?

Tot op zekere hoogte zijn de Amerikaanse cultuur, normen en patronen van maatschappelijk gedrag altijd in beweging, en maakt godsdienst deel uit van de voortdurende cyclus van veranderingen. Maar ik denk dat er nu iets belangrijkers speelt. Als in het verleden een bepaalde kerk Amerikanen niet beviel, dan stichtten ze eenvoudig een nieuwe. Zelfs katholieke Amerikanen begonnen dat te doen. Nu vetrekken meer mensen gewoon, en stichten geen nieuwe gemeenschappen noch melden zij zich daarbij aan.

Nu minder Amerikanen aangeven dat zij lid zijn van een kerkgenootschap, beweren sommigen dat dit niet meer dan een onderdeel is van een algemene trend van secularisatie. De redenen hiervoor zijn discutabel en ingewikkeld. Maar over het algemeen, denk ik, is de schuld leggen bij secularisatie een uitvlucht. We vinden het heilige echt in het wereldlijke – maar dat is een onderwerp voor een andere keer.

Andere redenen waarom mensen weggaan zijn, uiteraard, seksueel misbruik door clerici, hetgeen niet enkel een katholiek probleem is; het afwijzen door godsdienstige instellingen van de LHBT-gemeenschap en het homohuwelijk; het vermengen van godsdienst en politiek in het denken van uiterst rechtse partijen, ofwel theocratie; en institutionele vrouwenhaat, racisme en xenofobie.

De onderliggende kwestie bij alle bovengenoemde redenen om de kerk te verlaten is, lijkt me, dat deze instelling niet langer verbonden is met de honger en dorst naar een hedendaagse spiritualiteit bij de mensen. Ze komen naar de kerk waar ze zoeken naar levend brood maar dode stenen krijgen, zelfs al zijn die soms kleurrijk en zorgvuldig opgepoetst. Mijn vriend Joseph Martos, die een paar jaar geleden overleed, schreef een uitstekend boek over betekenisvolle hedendaagse rituelen: Honest Rituals, Honest Sacraments: Letting Go of Doctrines and Celebrating What’s Real.[1] Symbolen, rituelen, muziek en metaforen verbinden ons – zouden ons moeten verbinden – met de diepte van de werkelijkheid.

Ik zal een korte persoonlijke herinnering met u delen, en dan nader uitleggen wat ik bedoel.

Een paar jaar geleden, aan de vooravond van Pinksteren, waren mijn vrouw en ik bij een concert van gewijde muziek in een kleine kerk in de buurt. De kerk was stampvol, met een paar honderd mensen. Het concert was geweldig en diep ontroerend.

Toen het was afgelopen, klapte niemand. Niemand bewoog. Mensen zaten gedurende tien of nog meer minuten verzonken in diep nadenken. Ik fluisterde naar mijn vrouw: ‘Dit is verbazingwekkend – een meditatieve groepservaring’. Een paar minuten later stond de wat opgewonden pastoor op, keek op zijn horloge, en zei tegen de aanwezigen: ‘OK allemaal. Het concert is voorbij. Het wordt laat. Tijd om naar huis te gaan. Ik moet naar bed. Morgen heb ik een plechtige Pinkster Mis!’.

Langzaam stonden we allemaal in stilte op, en liepen vredig weg.

De volgende ochtend was ik bij de Hoogmis van Pinksteren waarin de pastoor voorging. Hij was een goede man, maar leefde in zijn kerkelijke wereld met ouderwets-nauwe opvattingen. Met Pinksteren waren er ongeveer twintig mensen bij de Mis. Velen keken nogal verveeld, met name toen de pastoor – zonder oogcontact met de gelovigen – zijn lange preek voorlas van getypte blaadjes. Na de Mis stond de pastoor bij de kerkdeur om iedereen een Zalig Pinksteren te wensen. Toen ik naar buiten liep, ging ik naar hem toe en wenste hem Gelukkig Pinksteren, en merkte grinnikend op dat hij bij het concert op zaterdagavond een uitverkocht huis had gehad. Hij lachte, maar zei toen nogal ernstig: ‘Gisterenavond waren alle heidenen hier’. Ik lachte terug, en zei vriendelijk: ‘Dat denk ik niet. Zij hadden de ervaring van een gebed’. Terwijl hij dat hoorde, haalde hij zijn schouders op, mompelde wat, en draaide zich om de volgende te groeten…

Ik denk dat veel mensen tegenwoordig de gevestigde godsdienst verlaten om alle bovengenoemde redenen, maar vooral omdat hun ervaringen in de kerken hen al te vaak laten hongeren naar spirituele ervaringen en naar spirituele voeding. Zij hongeren naar het proeven van het goddelijke, ook al weten ze misschien niet hoe die honger uit te drukken.

Met Pasen dacht ik na over de ervaring, na de herrijzenis, van Kleopas en de leerling die mogelijk zijn vrouw was, die onderweg waren van Jerusalem naar Emmaus, in het Evangelie van Lucas (hoofdstuk 24). Zij hadden een ontmoeting met Jezus die hen diep raakte, maar herkenden hem aanvankelijk niet.

Lucas schrijft dat zij een medereiziger ontmoetten die met hen praatte, maar zich gedroeg alsof hij verder moest. ‘Zij drongen bij Hem aan: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.” Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar: “Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?”.’

Een gezonde kerk geeft mensen levend brood, en voedt niet alleen hun geest maar verwarmt ook hun hart: zij biedt diepe ervaringen aan waarin zij zich verbonden weten met Iemand die groter is dan zij zijzelf. Is gebed niet de geest en het hart richten op God?

Ik vermoed dat veel mensen zich tegenwoordig wat ontworteld voelen. Onzekere reizigers, zoekend naar een kaart en een betrouwbare gids. Christelijke kerkleiders met betekenisvolle woorden, symbolen en rituelen kunnen inderdaad de richting aangeven en een veilig fundament bieden, door mogelijk te maken dat we een diepere dimensie van het leven binnengaan, geïnspireerd door de grote Christelijke leider: ‘Maar ik ben gekomen om hun het leven te geven, in al zijn overvloed’.[2]

 

(vertaling: Herman Simissen)

 

Reageren? Mail naar jadleuven@gmail.com

 

John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013).

 

 

[1] Joseph Martos, Honest Rituals, Honest Sacraments: Letting Go of Doctrines and Celebrating What’s Real, Resource Publications, San Jose, CA, 2017.

[2] Johannes 10:10.