Boekbespreking in Streven, mei-juni 2018

Frederik Polfliet *    

De Gifford Lectures, een jaarlijkse reeks lezingen geïnitieerd bij testament door Adam Lord Gifford (1820-1887) ter bevordering van de natuurlijke theologie, vinden sedert 1888 plaats op de campussen van vier Schotse universiteiten. In de loop der jaren werden er voordrachten gehouden door gereputeerde denkers als William James, Henri Bergson, Alfred North Whitehead, John Dewey, Hannah Arendt en Charles Taylor. In 2013 viel de eer te beurt aan de Franse wetenschapsantropoloog en filosoof Bruno Latour (*1947) die zijn in Edinburgh gehouden cyclus van zes lezingen naderhand herwerkte en samen met twee toegevoegde lezingen op schrift stelde in Oog in oog met Gaia. Hierin stelt  Latour dat in het licht van de klimaatopwarming onze kijk op de natuur aan een grondige herziening toe is. Want de opvatting van de natuur als onveranderlijke en inerte achtergrond voor de menselijke geschiedenis is volgens Latour niet langer houdbaar. Met het antropoceen (het tijdperk waarin de mens uitgroeide tot een geologische kracht) ‘is het net alsof het decor op het toneel is geklommen om met de acteurs mee te doen in de intrige’.

Om die boedelscheiding tussen natuur en cultuur te overstijgen knoopt Latour in het spoor van Au temps des catastrophes (2009) van de Belgische wetenschapsfilosofe Isabelle Stengers (*1949) aan bij het Gaia-concept van wetenschapper, uitvinder en milieubeschermer James Lovelock (*1919). ‘Gaia’ – opgevat als een metafoor voor een zelfregulerend en ‘zich ontwikkelend systeem, dat is samengesteld uit alle levende organismen en het milieu van  aardoppervlak, oceanen, atmosfeer en aardkost’ – wordt door Latour angstvallig ontdaan van elke zweem van ersatz-religie. Toch speelt religie een belangrijke rol in zijn filosofische overwegingen en Latours beschouwingen over de religieuze oorsprong van de milieucrisis leveren de interessantste pagina’s van het boek op.

Latour vraagt zich in deze lezing (Hoe maak je (g)een einde aan het einde der tijden?) af waarom de zogeheten milieuvraagstukken ondanks hun omvang, urgentie en hardnekkigheid veel mensen onverschillig laten. ‘Ze weten het, ze horen het, maar eigenlijk geloven ze het niet’. Zich beroepend op de analyse van de Duits-Amerikaanse politieke filosoof Eric Voegelin (1901-1985) meent Latour dat met de secularisering de religieuze idee van het einde der tijden verschoven is naar de utopie van de modernisering. De moderne mens is er, volgens Latour, van doordrongen de apocalyps reeds achter de rug te hebben en deel te hebben aan de voltooiing van de heilsleer op aarde als een tijdperk van voortschrijdende en verzekerde vooruitgang. Verwijzend naar de encycliek Laudato Si van paus Franciscus onderstreept Latour juist het potentieel van het christendom in haar betrokkenheid op een aardse en vergankelijke wereld. Omdat we door een louter wetenschappelijke benadering van het klimaatprobleem in een impasse verzeild zijn geraakt, houdt Latour aan de hand van de denkbeelden van de Duitse filosoof en rechtsgeleerde Carl Schmitt (1888-1985) in de laatste hoofdstukken een pleidooi voor een herpolitisering van onze opvattingen over ecologie. Oog in oog met Gaia is een gecompliceerd en zo nu en dan taai boek. Het vergt daarom enige inspanning, maar het loont de moeite om deze urgente en provocerende bespiegelingen over klimaatverandering te lezen.

Bruno Latour, Oog in oog met Gaia. Acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime, Octavo, Amsterdam, 2017, 432 blz., 27,50 euro, ISBN 9789490334239.