Inleiding op het themanummer 

De uitdaging van een interlevensbeschouwelijke dialoog
met Thomas Merton als gids

November-december 2018

(Met een warme aanbeveling voor de twee activiteiten op 26 en 27 november!) 

Door Dominiek Lootens * 

Op 10 december 2018 is het vijftig jaar geleden dat Thomas Merton (1915-1968) overleed, een van de beroemdste rooms-katholieke monniken en spirituele schrijvers van de twintigste eeuw, pacifist, dichter en sociaal activist. Streven grijpt het moment van herdenking aan om dit themanummer aan hem te wijden.[1] U kunt in dit nummer van Streven dan ook de vertaling terugvinden van maar liefst drie van Mertons teksten. Bij elke tekst hebben wij telkens twee auteurs gevraagd, op de tekst te reflecteren op een manier die zij zelf kiezen. In deze inleiding geef ik bondig enige achtergrondinformatie bij de figuur van Merton en de ontstaansgeschiedenis van de drie geselecteerde teksten.

Thomas Merton werd op 31 januari 1915 geboren in Prades, in Zuid-Frankrijk. Zijn ouders waren kunstenaars, die elkaar in Parijs hadden leren kennen. Zijn vader, Owen Wilson, was afkomstig uit Nieuw Zeeland en zijn moeder, Ruth Jenkins, kwam uit de Verenigde Staten. Toen Thomas zes jaar was, overleed zijn moeder aan kanker. Zijn vader overleed tien jaar later aan een hersentumor. Na een turbulente tijd als student aan de Universiteit van Cambridge, begon Merton in 1935 met zijn studies Engelse literatuur aan de Colombia Universiteit in New York. In 1939 bekeerde hij zich tot het katholicisme. Na zijn studies werkte hij een jaar als docent Engels aan de St. Bonaventure Universiteit. In 1941 trad hij in bij de trappisten van de Abdij Onze Lieve Vrouw van Gethsemani in Kentucky. Onder impuls van zijn oversten publiceerde hij in 1948 zijn autobiografie, The Seven Storey Mountain. Dit boek werd een wereldwijde bestseller.

Van 1955 tot 1965 was Thomas Merton novicemeester in de abdij. Vanuit die opdracht dacht hij op een fundamentele manier na over educatie en de hervorming van het religieuze leven. In die periode begeleidde hij ook oecumenische retraites en kreeg hij geregeld bezoek van sociale activisten. In 1965 werd hem de toelating gegeven om in de buurt van de abdij te gaan leven als kluizenaar. In 1968 vloog hij naar Azië, en reisde hij naar religieuze plaatsen in India, Sri Lanka en Thailand. Op 10 december overleed Merton in Bangkok, nadat hij een lezing had gegeven op een conferentie voor religieuzen.

Thomas Merton is tot op vandaag vooral bekend als een spirituele auteur. Mensen die meer vertrouwd zijn met zijn werk, weten dat hij zich in zijn latere geschriften sterk toelegde op maatschappelijke thema’s: interreligieuze en intra-religieuze dialoog, armoede en sociale uitsluiting, vrede en geweldloosheid, literatuur en kunst, ecologie en technologie.

Dankzij zijn brieven, de vele bezoekers die hij in de abdij ontving en de reizen die hij aan het einde van zijn leven ondernam, was Merton heel goed op de hoogte van wat er in de Verenigde Staten en wereldwijd gebeurde. De combinatie van non-conformisme in zijn denken, aandacht voor spiritualiteit  en sterk sociaal engagement tekenen de figuur van Thomas Merton en maken hem tot een figuur die ook vandaag nog kan inspireren.

Het eerste essay

In het eerste essay omschrijft Merton zijn visie op vorming en onderwijs in de universiteit, het klooster en daarbuiten.[2] Prominente thema’s die hierin aan bod komen zijn: het ware en valse zelf, persoon versus individu, de relatie tussen eenzaamheid en intersubjectiviteit, de superioriteit van ervaringen ten opzichte van concepten en abstracties, de kracht van een dialoog die vervat ligt in een alledaagse handeling.

Voor het uittekenen van hedendaagse concepten rond vorming en onderwijs, is het relevant om Mertons invalshoek te vergelijken met die van een denker die vandaag opnieuw volop in de belangstelling staat, John Dewey. In zijn visie op educatie legde Dewey de nadruk op de rationele dialoog en het inoefenen van sociale vaardigheden in een beschermde leeromgeving. Critici wijzen erop dat Dewey in zijn geschriften en in zijn educatieve praktijk ertoe neigde om de diep ingebedde ongelijkheid, oppressie, wantrouwen en de begrensdheid van middelen in de samenleving te negeren.[3] Hoewel Dewey toen al een tijd met pensioen was, was hij in de jaren dat Merton aan Columbia studeerde nog steeds een veelbesproken figuur. In zijn autobiografie laat Merton zich ironisch over hem uit:

‘Arme Columbia Universiteit! Die hogeschool was door ernstige protestanten gesticht als een beslist godsdienstige instelling. Het enige wat daar van over gebleven is, is het motto van de universiteit: In lumine tuo videbimus lumen, een van de diepste en schoonste regels uit de Psalmen. ‘In uw licht zullen wij licht zien’ […] Men zou er beter van kunnen maken: In lumine Randall videbimus Dewey.’ [4]

Een aantal educatieve auteurs die zich niet in het project van Dewey herkennen, zoals bell hooks, verwijzen zelf geregeld naar Thomas Merton:

‘Ik ben zeer geïnteresseerd in de mystieke dimensie van de religieuze ervaring. Deze interesse staat voor mij niet in conflict met mijn politieke belangstelling, maar is daarmee in harmonie. Zij zijn geïntegreerd voor mij, deel van een geheel. De laatste tijd ben ik Thomas Merton aan het lezen, in het bijzonder zijn werken over het monastieke leven, en ik zie diepe verbindingen tussen spiritualiteit, de religieuze ervaring, en het verlangen om ruimte vrij te maken voor kritisch denken.’ [5]

In het laatste decennium van zijn leven was Merton daarenboven sterk verbonden met de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging.  Hij bereidde een ontmoeting in de Abdij van Onze Lieve Vrouw van Gethsemani voor met Martin Luther King, Jr., sociaal activist en historicus Vincent Harding en zenmeester Thich Nhat Hahn. De moord op Dr. King zorgde er echter voor dat deze retraite niet kon doorgaan.  Hij verbond deze strijd van de Afro-Amerikaanse burgers met de wereldwijde emancipatie van talrijke bevolkingsgroepen na de kolonisatie. Tegen die achtergrond maakte Merton een eigenzinnige vergelijking tussen Martin Luther King, Jr. en Malcolm X:

‘Malcolm X ontdekte een wereldgemeenschap, hij koos zijn eigen gemeenschap. Dat is iets heel belangrijks. Nadien trok hij rond in veel Afrikaanse staten, waarbij hij nieuwe broeders en zusters ontmoette. Voordien had hij een lange tijd in Roxbury gewerkt. Indien hij niet was vermoord, was hij een groot man geworden. […] Martin Luther King, Jr., is ook een held voor iedereen. Maar hij had veel nauwere banden met het establishment. Hij was een bijzonder goeie man die moest omgaan met het politieke aspect van de machine en die er soms te veel in verstrengeld raakte.’ [6]

Het is opvallend hoe Merton hier een argument aanbrengt dat ook gebruikt wordt door auteurs die een feministische analyse hebben gemaakt van de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Martin Luther King, Jr., wilde in zijn publieke acties en zijn lobbywerk een goede verstandhouding onderhouden met het politieke establishment. Hierdoor onderschatte hij het leiderschap dat werd opgenomen door de Afro-Amerikaanse vrouwen binnen de burgerrechtenbeweging.

Als novicemeester maakte Merton kennis met monniken van verschillende continenten. Door zijn gevoeligheid voor machtsverhoudingen en privileges en zijn inzichten in de postkoloniale context, had Merton meer gemeen met zwarte feministische educatieve auteurs. In samenwerking met de Zusters van Loretto organiseerde Merton in december 1967 en in mei 1968 een retraite voor contemplatieve oversten. Hij sprak met deze groep vrouwen over hun religieuze en profetische roeping. Tijdens een interview zei zuster Mary Luke Tobin hierover het volgende:

‘Hij begon het te beseffen. De hele feministische kwestie begon hij in te zien. Weet je, één van de boeken die hij mij aanmoedigde om te lezen was een boek van Karl Stern met als titel Flight from Women. Hij had het gelezen en zei tegen mij: ‘Oh, je moet dat boek lezen.’ Hij had ook Mary Daly gelezen. Stel je voor! Hij moedigde de zusters aan om die auteurs te lezen. Hij zei, ‘Je moet vertrouwd geraken met deze vrouwen.’ Hij sprak over de feminine mystique. Dus ik denk dat hij mee was met de beginnende feministische beweging. Niet veel mensen weten dat over hem. Maar het is waar. Ik heb het zelf ervaren.’ [7]

Van Merton is geweten dat hij zich jarenlang verdiepte in de wereldreligies en diverse lokale tradities. Hij deed dit door studie en door vertegenwoordigers van al die tradities te ontmoeten en met hen te corresponderen. Maar hij onderhield ook goede contacten met atheïsten, waaronder Erich Fromm. En zo zijn we aanbeland bij het tweede essay.

Het tweede essay

In dit themanummer hebben we als tweede tekst een artikel gekozen dat Merton publiceerde in Harper’s Magazine.[8] Hierin reflecteert hij over zijn relatie met niet-gelovigen. Om het specifieke karakter van zijn benadering te verhelderen, is het zinvol om die te vergelijken met die van de Highlander Volksschool. Deze school speelde een belangrijke rol bij de uitbouw van de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging.  Highlander had een seculier karakter, maar stond ook open voor mensen die religieuze overtuigingen koesterden. Septima Clark, die er vanaf 1955 professioneel actief was, beschrijft de eigenheid van deze school als volgt:

Highlander had altijd in mensen geloofd en mensen vertrouwden haar oordeel en aanvaardden haar leiderschap. Het was aanvaard door zwarten en witten van alle religieuze overtuigingen omdat het hen altijd had aanvaard en hen thuis had laten voelen. De staf van Highlander wist dat de grote nood in het Zuiden was meer mensen te vormen om leiderschap en verantwoordelijkheid op te nemen voor de zaken waarin zij geloofden. Het zette een programma op dat erop gericht was om de leiderschapskwaliteiten in mensen naar boven te laten komen, van welke levensovertuiging dan ook. Volwassenen van over heel het Zuiden, ongeveer veertig per keer, gingen er met het specifieke doel naartoe om hun problemen te bespreken. Zij leefden samen in een rustieke, aangename, landelijke omgeving bovenop het Cumberlandplateau in een aantal eenvoudige barakken rond een meer, ver verwijderd van alle zaken die gewoonlijk zo veel aandacht en energie vergen. Hoewel ze een verschillende raciale achtergrond en vaak sterk contrasterende economische en educatieve achtergronden hadden, voelden zij zelden de spanning die dergelijke verschillen kunnen veroorzaken, en als ze die voelden, wat soms gebeurde, duurde dit nooit lang. Ze werden zich snel bewust van de irrelevantie van dergelijke verschillen. Iedere persoon sprak met mensen uit gemeenschappen met problemen die herkenbaar waren. Ieder bediscussieerde zowel formeel als informeel de successen en moeilijkheden die ze hadden ondervonden in het op diverse manieren oplossen van die problemen.[9]

Merton deelde de interesse van de mensen in Highlander om te dialogeren over de grenzen van ras, geloofsovertuiging, klasse, educatieve en professionele achtergronden heen:

‘Wat mensen vandaag zoeken is niet zozeer de georganiseerde, voorgekauwde routine van conferenties en oefeningen, maar een gelegenheid om stil te zijn, te reflecteren, en te discuteren in informatieve, spontane en vriendelijke ontmoetingen over de dingen die hen bezighouden.’ [10]

Meer dan Highlander benadrukte Merton echter dat het omwille van de eigenheid van de ander en de verdieping van de dialoog belangrijk was om verschillen te laten bestaan. Na de publicatie van zijn artikel in Harper’s Magazine, kreeg hij op 7 november 1966 een brief van Katharina Champney. Hierin drukte de jonge vrouw haar wantrouwen uit tegenover het instituut Kerk en stelde Merton de vraag of hij werkelijk in staat was om haar worsteling met ongeloof ernstig te nemen. Merton antwoordde haar en reflecteerde nadien hierover in zijn dagboek.[11] Hij formuleerde tien aandachtspunten waarmee hij rekening wilde houden in zijn gesprek met deze niet-gelovige. Doordat hij als christen zelf vertrouwd was met isolement, twijfel en leegte, slaagde hij erin om de subtiele verschillen in geloofsbeleving en levensovertuiging met haar te delen:

‘Nu zal je geïrriteerd zijn over mij en denken dat ik een vuile truc heb uitgehaald, ook al had ik beloofd om dit niet te doen: dat ik jou op een verraderlijke manier van je ongeloof heb beroofd. Neen, dat heb ik niet gedaan, je bent een niet-gelovige. Het enige wat ik zeg is dat ik dit ook ben, maar op een andere manier.’ [12]

Het derde essay

In de derde tekst die we voor dit themanummer hebben gekozen, komen we de meest bekende kant van Merton tegen, die van spirituele auteur. Een eerste versie van deze tekst verscheen in 1965 als inleiding op een Japanse uitgave van Seeds of Contemplation.[13] Merton geeft in dit essay op een ervaringsgerichte manier weer wat hij onder contemplatie verstaat.

Hij beklemtoont dat contemplatie voor iedereen is, niet alleen voor religieuzen. Hij is er van overtuigd dat het actieve leven kan samengaan met diepe geloofservaringen. Tegelijk is hij er zich van bewust dat het leven in een contemplatieve orde verbonden is met een specifieke roeping. Hij bracht deze overtuiging ter sprake tijdens een van de retraites die hij organiseerde voor de contemplatieve oversten:

‘De profetische roeping waartoe we geroepen zijn, veronderstelt een diep bewustzijn van de contradicties in de samenleving. We moeten dit scherp voelen. Anders zal onze roeping verwateren of zal de zin ervan ons ontgaan. Weggeroepen worden uit de wereld is geen kwestie van niet naar films te kijken omdat die niet deugen, geen kwestie van blijven stilzitten omdat dansen te frivool zou zijn. We zijn tot een religieus leven geroepen omdat we anders niet vrij zouden zijn om te handelen vanuit ons diepste centrum, om de diepste noden van ons leven te volgen. Een persoon die zich hiervan bewust is en die omwille hiervan gewond raakt, heeft een authentieke roeping. Dit is de reden waarom we bestaan. Er wordt van ons verwacht dat we een plaats voorzien waar mensen iets kunnen vinden dat ze nergens anders kunnen vinden.’ [14]

In het laatste decennium van zijn leven ging Merton intensief de dialoog met de samenleving aan. Hij ervoer sterk de vele contradicties en onrechtvaardigheden die onze wereld kenmerken. Hij had nauwe vriendschapsbanden met mannen en vrouwen van over heel de wereld. Tegelijk nam zijn behoefte aan eenzaamheid toe en leefde hij de laatste jaren van zijn leven als kluizenaar. Doorheen zijn rijke leven werden zijn wereldvisie en geloofservaringen verruimd en verdiept. Zijn rijk geschakeerde werk – waaronder zijn poëzie – blijft bijzonder inspirerend, ook in deze tijd:

De schaduw valt. De sterren verschijnen. De vogels beginnen te
slapen. Nacht omarmt de stille helft van de aarde.
Een nomade, een verstoken zwerver met stoffige voeten, vindt zijn
pad op een nieuwe weg. Een thuisloze God, verloren in de nacht,
zonder papieren, zonder identificatie, zelfs zonder een nummer, een
broze, misbare vluchteling ligt desolaat neer
onder de zoete sterren van de wereld en
vertrouwt Zichzelf toe aan de slaap.[15]

Op 24 september 2015 sprak paus Franciscus het Amerikaanse Congres toe. In zijn toespraak besteedde hij aandacht aan vier belangrijke figuren uit de geschiedenis van de Verenigde Staten: Abraham Lincoln, Martin Luther King, Jr., Dorothy Day en Thomas Merton. Over Thomas Merton zei hij het volgende:

‘Hij blijft een bron van geestelijke inspiratie en een gids voor veel mensen […] Merton was bovenal een man van gebed, een denker die de zekerheden van zijn tijd uitdaagde […] Hij was ook een man van dialoog, een bevorderaar van vrede tussen volken en religies.’ [16]

 

 

[1] Het gedachtegoed en de geschriften van Thomas Merton worden in de Lage Landen gekoesterd, uitgediept en verspreid door de Stichting Thomas Mertonvrienden van de Lage Landen (www.thomasmerton.nl). Wetenschappelijke informatie over het leven en werk van Thomas Merton is terug te vinden bij de International Thomas Merton Society (www.merton.org).

[2] Dit essay met als titel ‘Learning to Live’ werd voor het eerst gepubliceerd in Wesley First (red.), University on the Heights, Doubleday, New York, 1969, blz. 187-199.

[3] Aaron Schutz, Social Class, Social Action, and Education: The Failure of Progressive Democracy, 2010, New York: Palgrave, blz. 68-69.

[4] Thomas Merton Louteringsberg, Ten Have/Lannoo, Baarn/Tielt, 2001, blz. 179.

[5] bell hooks, Yearning. Race, Gender, and Cultural Politics, South End Press Boston, 1991, blz. 218-219.

[6] Thomas Merton, The Springs of Contemplation, Ave Maria Press, Notre Dame, 1992, blz. 73.

[7] Dewey W. Kramer en Victor A. Kramer, ‘Growing into Responsibility. An Interview with Mary Luke Tobin, S.L.‘ in The Merton Annual, 2, 1989, blz. 43-56, aldaar blz. 48.

[8] Thomas Merton, ‘How it is. Apologies to an Unbeliever‘, in Harper’s Magazine, 1966, nr. 223, jrg. 36, blz. 38-39.

[9] Septima P. Clark, ‘Literacy and Liberation’, in Freedomways, nr. 4, jrg. 1, 1964, blz. 113-124, aldaar blz. 114.

[10] Thomas Merton, Contemplation in a World of Action, Doubleday, Garden City, 1971, blz. 139.

[11] Thomas Merton, Learning to Love. Exploring Solitude and Freedom, New York: Harper Collins, 1997, blz. 158-159.

[12] Thomas Merton, Witness to Freedom. Letters in Times of Crisis, Farrar, Straus & Giroux, New York, 1994, blz. 328.

[13] Thomas Merton, “Honorable Reader”. Reflections on my Work, Crossroad, New York, 1989, blz. 83.

[14] Thomas Merton, The Springs of Contemplation, 1992, blz. 117.

[15] Thomas Merton, Collected Poems, New Directions, New York, 1977, blz. 371.

[16] Bron: http://www.katholieknieuwsblad.nl/woord-van-de-paus/de-paus-spreekt-delen-uit-zijn-toespraak-tot-het-congres.