Gepubliceerd in Streven, november-december 2019

Harriët Bergman *

Zweden stootte in 2018 63,8 miljoen ton CO2 uit. Die uitstoot komt niet door vliegen, maar voornamelijk door structurele investeringen en subsidies in de fossiele industrie. Zo wil bedrijf Swedegas een importterminal bouwen voor fossiel gas in de haven van Gothenburg – wat inhoudt dat er een zogenaamde lock-in van fossiele brandstoffen gecreëerd wordt. Het land is dan de komende veertig jaar afhankelijk van fossiele brandstoffen. Hoewel in Zweden zo veel van de uitstoot door de industrie wordt veroorzaakt, en de afhankelijkheid van de industrie zelfs toeneemt, is er een speciaal woord dat bedoeld is om individuele burgers zich beschaamd te laten voelen over hun eigen kleine bijdrage: flygskam.

Consumenten of burgers krijgen vaak de schuld: ze stemmen verkeerd of laten zich voorliegen, ze gaan voor de goedkoopste optie, ze nemen geen afstand van hun salarisbak of protesteren tegen verhoging van de brandstofprijzen, ze eten te veel dierlijke producten, gebruiken plastic tasjes. En als de consument wel vrijwel alles goed doet, is het juist het meisje met de bamboe tandenborstel die toch nog ergens tekortschiet. In tegenstelling tot Martha Claeys meen ik dat die schaamte de morele vooruitgang niet bevordert. In een stad als Antwerpen komt een groot deel van de klimaatvervuiling door de cruiseschepen en de industrie in de haven. Dat kost de inwoners van de stad gemiddeld drie levensjaren – door luchtvervuiling. In havenstad Rotterdam is maar liefst 90% van de CO2-uitstoot afkomstig uit de haven. Om het klimaat te redden worden in beide steden vervuilende auto’s uit de binnenstad geweerd – terwijl cruiseschepen, die schadelijke zwaveldioxide uitstoten met een intensiteit van miljoenen auto’s, gewoon aan mogen meren, en schepen met fossiel gas ruim baan krijgen. Werkt ‘groene schaamte’ om de ecologische voetafdruk van burgers te verkleinen? Wie weet. De ecologische voetafdruk van burgers is klein. Als we de klimaatcrisis serieus nemen, is het een irrelevante vraag.

In haar stuk stelt Claeys de vraag of groene schaamte een plek in morele vooruitgang heeft. Worden we moreel betere mensen als we groene schaamte ervaren?, vraagt zij zich af. Voor mij zijn dit twee zeer verschillende vragen – en beide vragen hebben niets met de ecologische voetafdruk van individuele burgers te maken. Stel, we definiëren morele vooruitgang als het continu streven naar, en dichter komen tot, een rechtvaardiger samenleving op globale schaal. In dat geval is de vraag of we als individu door groene schaamte beter worden irrelevant – het draait dan om de vraag of we als collectief beter worden, of onze instituties eerlijker en duurzamer worden, de infrastructuur waarbinnen we opereren, de wet- en regelgevingen die onze handelingen sturen en de manier waarop we ons daarbinnen gedragen. Een wens die gevat wordt in de leus ‘system change, not climate change’. Volgens mij wordt die vorm van morele vooruitgang niet bespoedigd door groene schaamte.

Een moreel goed mens zijn is iets anders dan onderdeel zijn van een rechtvaardige samenleving. Streven naar het leiden van een rechtvaardig leven is iets anders dan streven naar een rechtvaardige samenleving. Waar ik me hieronder op zal focussen is daarom de vraag of individuele schaamte de aanjager zal zijn van een politieke verandering, en of verdere individuele zelf-responsabilisering zal bijdragen aan een groter gevoelde urgentie bij de politici. Is schaamte de juiste emotie? En is het individu degene waar de verandering vandaan moet komen?

Wat maakt dat klimaat nu zo veel aandacht krijgt, komt niet door groene schaamte, maar door haar tegenhanger. Trots, een omarming van imperfectie, en de moed de boosdoeners verantwoordelijk te houden heeft gemaakt dat Greta Thunberg, Kyra Gantois en Anuna de Wever de klimaatcrisis weer hoog op de agenda hebben gekregen.

Fat shaming

Schaamte is het falen van het zelf – ‘het schaamtevol falen gaat over de hele persoon.’ Ter illustratie: twee personen die gewicht willen verliezen. ‘Fat-shaming’ is een goede analogie voor ‘groene schaamte.’ Een pak frietjes eten terwijl je wil afvallen kan leiden tot schaamte voor het falen als persoon. Dikke mensen schamen zich vaak en worden ook vaak beschaamd. Dik zijn wordt veelal gekoppeld aan een gebrek aan wilskracht. Net zoals dat bij vliegen, consumeren, en vlees eten wordt gedaan. Je wil een empathisch, beter en groener mens zijn… en dat is mogelijk als je genoeg je best doet. Helaas werkt het niet zo – niet voor dikke mensen en niet voor klimaatbewuste mensen. Bij beiden wordt onterecht de verantwoordelijkheid bij een individu gelegd, en schaamte over het niet-nemen van die verantwoordelijkheid werkt in beiden gevallen contraproductief.

Sommige mensen zijn dik door aanleg. Ze kunnen hoog of laag springen – ze gaan niet blijvend afvallen. Sommige mensen zijn dik door hoe de maatschappij op dit moment is ingericht – gezond voedsel is duur, kost tijd en vraagt kennis. Kennis die veel mensen niet hebben. Wist je dat vruchtensap en het bruine brood dat je in de supermarkt koopt niet gezond is? Groen leven is duur, kost tijd en vraagt kennis. Waar je ter compensatie voor een vliegvakantie bomen laat planten ‘voor het klimaat’, wordt de inheemse bevolking vaak van het land verjaagd. Schaamte is een werktuig van oppressie, niet van verandering, schrijft Lindy West over fat shaming. Wie afvalt en daarna weer aankomt – of überhaupt niet afvalt – heeft vaak het gevoel als hele persoon te falen. En dat is wat de voedselindustrie, en de fossiele industrie, graag ziet. Wie problemen aan zichzelf wijt, komt niet in opstand tegen de echte probleemveroorzakers.

We ervaren schaamte als we iets doen wat een goed persoon niet zou doen. Voor een echte omslag is niet alleen het ‘niet-doen’ maar vooral ook het ‘wel-doen’ nodig. En dat vereist meer dan schaamte alleen – het vereist het cultiveren van eer en van moed. De slavernij verdwijnt niet wanneer goede mensen stoppen anderen tot slaaf te maken, de voedselindustrie wordt niet minder giftig als goede mensen veel sporten en rauwe bieten eten, en de aarde warmt niet minder rap op als klimaatbewuste mensen aan het eind van de dag tevreden naar bed gaan, wetende dat het niet hun vliegvakantie is die de doorslag gaf.

Anthony Kwame Appiah analyseert hoe de argumenten die aangedragen werden om een kwalijke praktijk te veranderen, al ver voor die daadwerkelijke omwenteling aanwezig waren. Het zijn niet die argumenten geweest die leidden tot het afschaffen van slavernij, maar de noodzaak ernaar te luisteren. Een van de redenen om daarnaar te luisteren, is omdat het niet langer gezien werd als eervol om de argumenten te negeren. Maar het vermijden van schaamte is iets heel anders dan het streven naar eerbiedwaardigheid.

Stemmen met je euro’s

Kan individuele groene schaamte indirect bijdragen aan een breder draagvlak voor politieke verandering? De verantwoordelijkheid bij individuen leggen leidt ertoe dat er minder verantwoordelijkheid bij politici en bedrijven wordt gelegd. Individuele groene schaamte past binnen een zelf-responsabiliseringspraktijk van consumptieactivisme: zelf verantwoordelijk zijn, stemmen met je euro. Maar een echte revolutie die de structuren verandert zal niet ontstaan als je ‘stemt met je euro’. Waarmee ik niet per se wil zeggen dat een destructie van staat en kapitaal noodzakelijk is voor het behoud van een leefbare planeet. Waar ik op doel is dat het leggen van de verantwoordelijkheid bij het individu de opties beperkt – dat er niet naar de wortels van het probleem wordt gegaan als er gefocust wordt op het individu. De morele vooruitgang – bezien als het collectief beter worden van de samenleving – blijkt niet gebaat bij het inzetten op groene schaamte.

En vindt er dan morele vooruitgang plaats binnen een persoon? Worden we als individu betere mensen door groene schaamte? Publiciste Brené Brown heeft de resultaten van haar jarenlange onderzoek naar schaamte en imperfectie gepubliceerd in populairwetenschappelijke boeken als De moed van imperfectie. Brown analyseert dat het hard oordelen over jezelf ook maakt dat je harder oordeelt over anderen. Zelfliefde, niet schaamte, is de manier om empathischer, vrijgeviger te worden. Het omarmen van je imperfecties maakt dat je ook naar anderen toe vriendelijker wordt. Dat draagt waarschijnlijk meer bij aan de morele vooruitgang binnen een persoon – en maakt ook dat de betreffende persoon, ook zonder perfectie te bereiken, doorgaat daarnaar te streven.

Greenwashing

We spreken van ‘pech’ – en niet van ‘onrecht’ – wanneer een rampzalige gebeurtenis niet bewust gecreëerd is, wanneer er geen morele keuze aan voorafging. Dat bedrijven met winstoogmerk invloed hebben op het feit dat de oogst dit jaar weer mislukt, dat er honderden ouderen vroegtijdig sterven door de hitte, en dat de permafrost in Antarctica vervroegd vrijkomt, is geen pech, geen onfortuinlijk neveneffect. Dat is onrecht. Op collectief niveau is het niet nuttig om bedrijven te beschamen – morele vooruitgang in de vorm van een rechtvaardiger samenleving komt niet dichterbij als we dat doen. Bedrijven die beschaamd worden veranderen hun marketing, niet hun gedrag. Bedrijven worden namelijk niet op dezelfde manier als mensen gedreven door een streven naar eerbiedwaardigheid. Ons economisch systeem is op zo’n manier opgebouwd dat bedrijven streven naar winst. Ze kunnen pogen eerbiedwaardiger te lijken – door ‘greenwashing’ bijvoorbeeld, zoals Shells recente poging een duurzamer imago op te bouwen door aan te bieden bomen te planten als je 1 cent meer betaalt. Of door artwashing – Shell sponsort ook musea en concertzalen om zich te profileren als mecenas van de kunsten. Of door brainwashing – opnieuw Shell, die het Generation-Discover-festival opzet waar kinderen leren dat we nog tot 2050 hun fossiele brandstoffen moeten afnemen omdat een snellere energietransitie toch echt onmogelijk is. (In België doet het nieuwe havenbedrijf INEOS overigens iets vergelijkbaars).

Moreel filosoof Roger Gottlieb analyseert hoe vrijwel iedereen in de westerse wereld deel uitmaakt van een systeem waar amper aan te ontkomen valt. We willen groen leven, maar hebben ook andere morele verplichtingen, hebben tijdsgebrek, zijn soms moe, en moeten zien rond te komen elke maand. Dat we bijdragen aan klimaatverandering, betekent niet dat we verantwoordelijk zijn voor die klimaatverandering. We zijn geworpen in een wereld die we niet zelf hebben gemaakt, en daar hebben we het mee te doen. Het cruciale onderscheid voor mij is het verschil tussen morele inconsistentie en morele hypocrisie.

Er zijn namelijk ook mensen die actief de wereld waar we in leven vorm geven – of kapot maken. Groene schaamte voor een vliegreis is iets anders dan groene schaamte voor je privévliegtuig of je actieve commitment aan het maken van winst.  Terwijl Shell-CEO Ben van Beurden voor het ene publiek van aandeelhouders bevestigt dat ‘pompen, pompen, pompen’ zijn grootste prioriteit is, drukt hij een ander publiek op het hart dat een veganistisch dieet cruciaal is voor een leefbare aarde. Ondertussen is zijn bedrijf verantwoordelijk voor 1,6% van de totale CO2-uitstoot van de wereld. Het daadwerkelijke verschil komt niet van individuen – als alle Rotterdammers collectief zelfmoord plegen blijft de stad nog steeds 90% van haar huidige CO2-uitstoot produceren. En de bedrijven die die uitstoot produceren, maken zich pas zorgen wanneer dit hun winst treft. Bedrijven hebben geen morele verantwoordelijkheid, maar corporate responsibility.

De argumenten om de gezamenlijke ecologische voetafdruk te verkleinen zijn er al. Nu moet er gezorgd worden dat degenen die de meeste invloed op die voetafdruk hebben, haar ook verkleinen. Dat moet via bedrijven. Die moeten gedwongen worden naar de bestaande argumenten te luisteren. Ik vrees dat de lessen van de afgelopen jaren ons leren dat dat misschien vlotter gaat via demonstraties, blokkades en ander verzet dan door braaf ons plastic te recyclen.

Schaamte leidt tot conformisme – en daar is morele vooruitgang niet bij gebaat. Bekender nog dan het woord flygskam is misschien wel Greta Thunberg. Deze jonge activist wekt indruk met haar moed om visionair te zijn. Daarom pleit ik voor het cultiveren van de moed om af te wijken, anders te zijn dan anderen. Wat een goed leven is, wat rechtvaardig, moreel is, is sociaal gevormd en staat altijd ter discussie. De antwoorden die ons verder gaan helpen komen niet van klimaatbewuste mensen die geloven dat ze falen als hele persoon als ze niet het maximale doen hun voetafdruk te verkleinen. Niet zolang 100 grote bedrijven gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor 71% van de CO2-uitstoot. De antwoorden komen van de mensen die zeggen: Hier sta ik. Ik ben niet perfect, maar ik schaam me niet. En ik eis van de politici, van het bedrijfsleven, dat ze actie ondernemen. En anders doe ik het zelf.

Literatuur

Anthony Kwame Appiah, The Honor Code. How Moral Revolutions Happen, W.W. Norton, New York, 2010.

Brené Brown, De Moed van Imperfectie, Utrecht, 2013

Paul Griffin, The Carbon Majors Database. CDP Carbon Majors Report, 2017.

Roger Gottlieb, Morality and the Environmental Crisis, Cambridge University Press, 2019.

Lindy West, Hello, I’m Fat. The Stranger, 2011.