Jan Koenot *

Boekbespreking voor Streven Vrijplaats

De Ier Sean Scully, in Londen opgegroeid en allang in New York gevestigd, is schilder in hart en nieren. Ook toen in de laatste decennia van de vorige eeuw de mythe van de dood van de schilderkunst hoogtij vierde, liet hij zijn verfborstels niet in de steek. Zijn werk is niet conceptueel, maar emotioneel en ‘visceraal’, ontstaat uit innerlijke noodzaak. Sinds 2003 maakt hij ook zo nu en dan beeldhouwwerken, soms van imponerende afmetingen. Opvallend is de gelijkenis met zijn abstracte schilderijen, meestal gecomponeerd uit horizontaal boven elkaar en verticaal naast elkaar op het doek of op aluminium aangebrachte strepen, van wisselende kleuren en grootten. In zijn sculpturen gebruikt hij steen of metaal (brons, Cortenstaal), combineert hij soms contrasterend materiaal (bv. zandsteen en graniet) en stapelt hij dan die elementen op, in de hoogte of in de lengte, zodat ze een hoge zuil of een lange, massieve muur vormen. In beide gevallen ontstaan een patroon van horizontale en verticale lijnen en een spel van kleuren dat aan de schilderijen doet denken.

Naar aanleiding van een tentoonstelling in het Yorkshire Sculpture Park is een bijzonder fraaie publicatie verschenen waarin nogal wat aandacht gaat naar de relatie tussen schilder- en beeldhouwkunst in Scully’s oeuvre. Ook in het interview met hem dat in het boek is opgenomen, staat die vraag centraal. Ondanks de complementariteit en overeenkomsten tussen zijn schilderijen en sculpturen zijn er volgens hem grote verschillen. Schilderen is een eenzame bezigheid, grootschalige beeldhouwwerken kun je niet realiseren zonder medewerkers. Als schilder houdt de kunstenaar de regie in handen, van het mengen van de verf tot de laatste toets, terwijl sculpturen in openlucht grotendeels ‘door de tijd en de natuur’ worden gemaakt. Allicht kiest Scully zorgvuldig het materiaal zelf uit, maar een sculptuur is blootgesteld aan weer en wind en het uitzicht ervan verandert volgens het uur van de dag en met de jaren. In zijn schilderijen legt Scully zijn innerlijke leven neer: ze geven getrouw zijn gemoedstoestanden weer en hebben daardoor een intiem karakter. Stenen daarentegen hebben een eigen leven, ook een eigen geheim, los van de kunstenaar. Kortom, in de sculpturen overheerst het werk van de natuur en is de ingreep van de kunstenaar beperkt. Daarentegen zijn schilderijen helemaal zijn eigen werk. Zij staan binnen en vertolken zijn binnenste, terwijl de sculpturen buiten staan en meeleven met de krachten van de natuur. De titel van de tentoonstelling in Yorkshire, ‘Inside Outside‘, geeft ons een hint. De relatie tussen buiten en binnen slaat overigens ook op een eigenschap van Scully’s sculpturen zelf: de massieve stenen beeldhouwwerken zijn binnenin niet anders dan wat de buitenkant laat zien, alles is steen. In dit geval stemmen binnen- en buitenkant volledig overeen.

Juist die aandacht voor buiten en binnen, het uiterlijke en het innerlijke maakt deze publicatie zo boeiend en stimulerend. De vele afbeeldingen van doeken, sculpturen en tekeningen stellen de lezer in staat mee te denken en mee te voelen met de kunstenaar.

 

KEWENIG (red.), Sean Scully Sculpture, Hatje Cantz, Berlin, 2019, 338 blz., 65,80 euro, ISBN 9783775746069.