John Alonzo Dick*

 

Al snel zullen we weten wie de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 heeft gewonnen. Tot dusver heeft deze verkiezingscampagne in de Verenigde Staten alle historische records gebroken in het bevorderen van polarisatie, geweld, en misleidende retoriek. Het is met zekerheid de meest chaotische campagne in de Amerikaanse geschiedenis, met de grootste gevolgen. Veel waarnemers zien hem als baken voor een historisch keerpunt in de Amerikaanse identiteit en het maatschappelijk gedrag. Ik ben het daarmee eens; maar als historisch theoloog merk ik op dat er grote theologische kwestie ten grondslag ligt aan de lopende verkiezingscampagne.

De huidige realiteit is dat de Republikeinse presidentskandidaat met succes aanzienlijke witte ontevredenheid en racisme en de angst dat ‘hun’ Amerika staat te verdwijnen heeft aangeboord. De hedendaagse populistische beweging, die krachtig gebruik maakt van religieuze symbolen en gevoelens, is in feite een vorm van ‘christelijk nationalisme’ die noch christelijk, noch vaderlandslievend is.

In wezen negeert het christelijk nationalisme de historische werkelijkheid dat, vanaf het prille begin, Amerika pluralistisch was en veel godsdiensten kende: de godsdiensten van de oorspronkelijke bevolking, het Jodendom, de islam, en natuurlijk het christendom. De andere historische werkelijkheid, die zo vaak niet bekend is of wordt genegeerd, is dat het godsdienstige en filosofische perspectief van de Founding Fathers veeleer deïstisch dan christelijk was. Deïsten betogen dat de rede en menselijke ervaringen, veeleer dan religieuze dogma’s, de geldigheid van menselijke overtuigingen bepalen. De Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 is een groots en belangrijk nationaal document, maar het is geen christelijk geïnspireerd document.

Het christelijk nationalisme ontkent en verwerpt onze pluralistische samenleving. Het vertegenwoordigt een politieke ideologie die inhoudt dat christenen (in het bijzonder witte christenen) het recht hebben te heersen over iedereen in de Amerikaanse samenleving. Christelijke nationalisten menen dar ‘godsdienstvrijheid’ het recht inhoudt hun overtuigingen aan anderen op te leggen. Christelijke nationalisten verwerpen de echte Amerikaanse geschiedenis, en zijn voorsprekers van een enge revisionistische geschiedenis. Zij houden vol dat de Founding Fathers vrome christenen waren die nooit de bedoeling hadden een wereldse republiek te stichten. De scheiding tussen staat en kerk is volgens deze revisionistische geschiedenis, een leugen die wordt begaan door (gewoonlijk ‘links’ genoemde) opstandelingen die God haten.

De christelijk nationalistische ideologie staat voor een vermenging van het Amerikaans maatschappelijk leven met een bijzonder soort christelijke identiteit. Zij gebruikt en bewerkt graag Bijbelteksten om haar gezichtspunten te bevorderen. Vicepresident Pence deed dit bijvoorbeeld op woensdag 26 augustus jl. in zijn toespraak tot de Republikeinse Nationale Conventie vanuit Fort McHenry in Baltimore. Citerend uit de Brief aan de Hebreeën, liet Pence de naam ‘Jezus’ weg, en zei op die plaats ‘Old Glory’, dat is hier: de Amerikaanse vlag. De tekst van Hebreeën 12:1-2 luidt ‘laten ook wij […] met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt, de ogen gericht op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs’. Pence paste de tekst aan. ‘Laten ook wij […] met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt’, zei hij, en vervolgde ‘laat ons de ogen richten op Old Glory en alles waar zij voor staat. Laat ons de ogen richten op dit land van helden en laat hun moed ons inspireren’.

Het christendom van het christelijk nationalisme omvat aannames over ingeborenheid en witte suprematie, met goddelijke goedkeuring voor autoritair gezag en militarisme, vaak onder de vlag van ‘orde en recht’. Christelijk nationalisme gebruikt geweld en schept wanorde om zijn gezag af te dwingen. Maar het echte Amerikaanse democratische systeem hangt af van het vermogen van de bevolking het vreedzaam oneens te zijn, en toch samen te werken voor het algemeen belang. Communicatie, mededogen en samenwerking zijn noodzakelijke waarden.

Christelijk nationalisme vertrouwt op extreemrechte protestante, zo goed als extreemrechtse katholieke aanhangers, die tegen abortus zijn (maar niet echt voor het leven) en tegen homoseksualiteit. Zij zijn sterk verbonden met wat Mark Lewis Taylor, hoogleraar in Theologie en Cultuur aan Princeton Theological Seminar, omschrijft als de ‘bedrijfs-krijgers elite’.

De christelijk nationalistische bedrijfs-krijgers elite stelt de belangen van een klein percentage van de Amerikaanse bevolking voorop (de rijkste 1% bezit 35% van de rijkdom van het land), en versterkt die belangen met militair aandoende macht en toezicht. Het betreft een oud idee waarvoor president Eisenhower – niet te vergeten: een Republikein – waarschuwde in zijn afscheidsrede tot de natie op 17 januari 1961. Eisenhower waarschuwde de burgers voor een opkomend ‘militair-industrieel complex’, dat de democratie in de Verenigde Staten al aantastte.

Vandaag de dag heeft de huidige Amerikaanse president zijn vrienden uit het bedrijfsleven benoemd in regeringscommissie na regeringscommissie. Zij werken nu met presidentieel gezag aan het ondermijnen van de bescherming van gewone burgers, ten gunste van giften en concessies aan grote bedrijven. De erfgename van een scheepvaartmaatschappij leidt het Ministerie van Vervoer. Een lobbyist van de oliebedrijfstak leidt Binnenlandse Zaken. Een lobbyist van de kolenbedrijfstak leidt de Milieubescherming. De directeur van een farmaceutische industrie leidt het Ministerie van Volksgezondheid. Een bankier leidt het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Defensie werd achtereenvolgens geleid door een keur aan directeuren van militaire toeleveringsbedrijven.

Let op: de bedrijfs-krijgers elite bestaat uit krachtige aanhangers van extreemrechts, wit christelijk nationalisme. Ongelukkig genoeg richten de meeste critici van de kandidaat van de Republikeinse Partij zich alleen op onderwerpen als zijn racisme, vrouwvijandigheid, en narcisme. Dit zijn terechte punten van kritiek, maar er is een belangrijker onderwerp. Het meest belangrijke onderwerp vandaag de dag is eenvoudig niet het bekritiseren van het gedrag van de president, maar het nieuw leven inblazen van een krachtige profetische traditie die zich verzet tegen het narcisme, het racisme, de onrechtvaardigheid van een bedrijfs-krijgers elite die het eigenbelang bevordert en beschermt.

Een sterk onderdeel van die krachtige profetische missie dient de weerlegging van het christelijk nationalisme te zijn, want het christelijk nationalisme is een religieus bekrachtigde opvatting die de nationalistische ondernemingen van de heersende elite verdedigt, bevestigt en beschermt. Het hedendaagse christelijk nationalisme heeft krachtige steun van extreemrechtse militante groeperingen zoals Qanon, die de politiek van angst gebruiken om hun aanhangers op te zwepen. Ongelukkig genoeg steunt de huidige president hen, en noemt hij hun tegenstanders ‘anarchisten, misdadigers en onruststokers’.

Christelijk nationalisme is een verbastering van ‘christelijk’ en van ‘natie’. Het is iets gaan betekenen dat laag, uitsluitend en onderdrukkend is. In de theologie wordt dit blasfemie genoemd: het ontheiligen van iets dat heilig is. Er doen zich vreemde verschijnselen voor in het hedendaagse christelijk nationalisme: een wapen bezitten is een recht, maar beschikken over gezondheidszorg een voorrecht. Tegen abortus zijn is een centrale waarde, maar ook kinderen van immigranten opsluiten in gevangenenkampen en het stoppen van gezondheidszorg en voedselvoorziening aan de armen en hongerigen zijn centrale waarden. Christelijke nationalisten negeren de Bergrede en het verhaal van de barmhartige Samaritaan.

Nog een opheldering over christelijke nationalisten. Het is noch gepast noch juist hen, zoals vaak gebeurt, ‘evangelische christenen’ te noemen, want die term beschrijft mensen die daadwerkelijk zijn toegewijd aan de ware Jezus Christus. We zouden christelijke nationalisten moeten noemen wat zij echt zijn: mensen die zijn toegewijd aan een bij elkaar geknutseld en vals ‘christendom’ dat geen enkel verband houdt met de goddelijk geïnspireerde Man van Nazareth. Hun ‘theologie’ gaat terug op verwrongen culturele en godsdienstige overtuigingen, veeleer dan op het Woord van God.

In deze verkiezingscampagne van 2020 is het van wezenlijk belang dat we mensen helpen het christelijk geloof te onderscheiden van de autoritaire ideologie van de christelijk nationalistische beweging. Het Christendom is een geloof. Christelijk nationalisme is een politiek programma. Niets daaraan is heilig.

 

Literatuur

Wie meer wil lezen zij verwezen naar:

Michelle Goldberg, Kingdom Coming. The Rise of Christian Nationalism,  W.W. Norton and Companyy, New York, 2006

 

(vertaling: Herman Simissen)

 

John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013).

 

 

Reageren? Mail naar jadleuven@gmail.com