Ludo Abicht*

In 2017 publiceerde de Amerikaanse wetenschaps- en gezondheidsantropoloog Andrew Lakoff (University of California, Berkeley) het boek Unprepared: Global Health in a Time of Emergency. Daarin onderzocht hij, vanuit een Amerikaans standpunt, de geschiedenis van onze reactie op nationale en wereldwijde catastrofen en maakte hij een verhelderend onderscheid tussen ‘preventie van’ en ‘voorbereiding op’ dergelijke rampen (emergencies). En omdat we nu al bijna twee maanden lang elke avond worden geconfronteerd met de cijfers van de Coronacrisis en de vaak experimentele manier (‘voortschrijdend inzicht’) waarop de overheden hier en elders daarop reageren, is het nuttig naar de inzichten van deze specialist te luisteren. Let wel: hij vertrekt vanuit de Verenigde Staten, maar veel van wat hij zegt zal ook voor Europeanen relevant blijken te zijn.

Lakoff begint zijn verhaal tijdens de Koude Oorlog, toen het Westen een aanval met kernwapens vanuit de Sovjet-Unie vreesde. Welke gevolgen kon zo’n geslaagde aanval hebben voor onder meer het transport, de gezondheid en de communicatie? Hoe kon de overheid het publiek het best beschermen?

Deze bezorgdheid breidde zich in de jaren 1960 en 1970 uit naar natuurrampen, overstromingen, wervelstormen, nucleaire en ecologische rampen enzovoort. Na de val van de Sovjet-Unie begon men zich te concentreren op het gevaar dat heel wat nucleaire, biologische en chemische (ABC) wapens in de handen konden raken van ‘de terroristen’ die intussen de plaats van de Sovjets als Vijand #1 hadden ingenomen. Denk onder meer aan het gebruik van antrax en de mogelijkheid van massale bacteriologische en virale aanslagen.

In de jaren 1990 leidde dit tot het toenemend besef dat we evenzeer werden bedreigd door potentiële pandemieën van besmettelijke ziekten.

Al meer dan 20 jaar geleden is het Center for Disease Control (CDC) in Atlanta begonnen met hooggespecialiseerde conferenties, waar experts, politieke mandatarissen en vertegenwoordigers van de betrokken instellingen met simulaties van potentiële pandemieën werkten om de gevolgen ervan te onderzoeken en na te denken over de beste manier om dergelijke crises te beheersen.  Het lijken wel ‘aanloopsessies’ voor onze huidige Veiligheidsraad en vergelijkbare organen in andere landen.

Het doel van deze sessies was het land en bij extensie de wereld zo goed mogelijk voor te bereiden op het uitbreken van zo’n pandemie en er tegelijk voor te zorgen dat de infrastructuren ook onder die omstandigheden konden functioneren. Een ‘Critical Infrastructure Protection’ moest ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de hospitalen nooit overbelast zouden worden, dat het transport van zieken en de bescherming van de levensnoodzakelijke ITC-netwerken zowel tegen terroristen als kwaadaardige hackers beschermd zouden blijven.

Dat het in werkelijkheid niet helemaal zo is verlopen als decennia lang gepland wijt Lakoff onder meer aan het grote verschil in gezondheidsstructuren tussen de verschillende staten en streken van de VS én aan de snelheid waarmee dit nieuwe onbekende virus iedereen heeft verrast.

Maar meer dan de nodige kritiek te uiten op de leemten en zwakheden van de huidige voorbereiding pleit hij voor een grotere nadruk op de preventie, dat wil zeggen dat we er tegelijkertijd voor moeten zorgen nog (veel) beter voorbereid te zijn op komende catastrofes, onder meer door in tempore non suspecto te zorgen voor een veel betere gezondheidszorg, bijvoorbeeld door een heropbouw van de gesloopte Obamacare en, mag ik er voor de VS aan toevoegen, eindelijk een minimale maar functionerende vorm van sociale zekerheid.

Lakoff eindigt zijn betoog met een oproep tot een drastisch verhoogde interactie tussen alle actoren, uit alle relevante disciplines en beleidsniveaus, omdat we dergelijke crises ook van alle kanten tegelijkertijd moeten kunnen begrijpen en aanpakken, zodat we minder dan vandaag worden blootgesteld aan valse maar uiterste pijnlijke dilemma’s als de afweging tussen volksgezondheid en de economie, de ethisch ondenkbare maar helaas ei zo na actueel geworden keuze tussen verschillende zogenaamde risicogroepen en, in veel Europese landen, tussen de noden in zorgcentra en hospitalen.

Deze preventie en voorbereiding hebben dus een lange voorgeschiedenis, wat ons in de nabije toekomst zou kunnen helpen om onder meer te zorgen voor een nog beter opgeleide en in ieder geval veel beter betaalde en beschermde groep zorgverstrekkers die, wanneer het erop aankomt, zowat onze belangrijkste medeburgers blijken te zijn.