Nynke van Uffelen*

 

Zij die woke zijn, leven met het idee dat we gedoemd zijn als we de 1,5ºC-grens overschrijden. Er is nog hoop, maar snelle systemische veranderingen zijn nodig om de aarde niet te vertrappelen met onze voetafdruk. Maar wat als ik u vertel dat er een plan B bestaat? Een manier om onze hachjes alsnog te redden? Een reeks technologieën die het laatste oordeel uit kunnen stellen?

Geo-engineering is geen fabeltje. Diverse laboratoria en experimentele centra wereldwijd zijn hier bloedserieus mee bezig. Er wordt volop gemodelleerd en geëxperimenteerd. En gefilosofeerd: er bestaat zelfs al een redelijk uitgebreide digitale boekenkast met filosofische essays over het onderwerp. Het doel is het bewust en grootschalig manipuleren van de planetaire systemen om klimaatopwarming tegen te gaan. Geo-engineering is geen mitigatie en ook geen adaptatie, maar eliminatie van het probleem.

Er zijn twee takken. De eerste focust op het verwijderen van CO2 uit de lucht. De tweede heet Solar Radiation Management (SRM), in andere woorden, het manipuleren van zonlicht om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De tweede tak is zeer uitgebreid en er bestaan allerlei wilde en niet zo wilde ideeën om SRM uit te voeren. Ruimteschilden die zonlicht weren voordat het de atmosfeer binnenkomt. Spiegels in woestijnen die zonlicht terug het heelal in kaatsen. Condensatiekernen boven zee die wolkvorming stimuleren om het weerkaatsingsvermogen te verhogen. En het meest doordachte voorstel: aerosolen, zoals zwavel, die in de stratosfeer geïnjecteerd worden om de planeet af te koelen. Dat laatste idee, geïnspireerd door vulkaanuitbarstingen, heet Sulfate Aerosol Injection (SAI). Deze technologie lijkt de meest simpele, goedkope en effectieve te zijn. We zouden het al binnen enkele jaren kunnen uitvoeren, als we dat zouden willen. Maar of we dat moeten willen, is nog maar de vraag. Moeten. Aha, het normatieve.

Een boer die zijn land bewerkt, gebruikt de natuur. Het bouwen van dorpen, steden en piramides is het manipuleren en verbouwen van de natuur. Misbruik was de derde fase: geen industriële revolutie zonder fossiele input. Menselijke handelingen hebben de aardse systemen sterk beïnvloed, als neveneffect, als onbedoeld gevolg. Geo-engineering daarentegen is bewuste manipulatie. En waar intentie is, is ethiek. De status van de natuur is object van reflectie geworden. Zijn de planetaire systemen intrinsiek goed? Is het intrinsiek slecht om deze te veranderen? Zou het een goede zaak zijn als de mensheid zo’n grote controle zou hebben over de planeet? De loutere mogelijkheid van geo-engineering doet ons nadenken over onze relatie met de natuur. Het lijkt het toppunt van het antropoceen te zijn.

We weten niet zeker welk effect SAI precies zal hebben. Simulaties, computermodellen en ramingen vertellen ons veel, maar hoe langer de termijn, hoe meer onzekerheid er in zo’n programma sluipt. Een echte test zou de nodige informatie opleveren, maar in het geval van geo-engineering betekent ‘testen’ ook ‘implementeren’. En vergeet de unknown unknowns niet. Men vreest uiteraard voor negatieve gevolgen van deze ingrepen. Deze variëren van veranderingen van de waterkringloop en risico’s voor planten tot, in het geval van SAI, een aantasting van de ozonlaag en een verandering van de manier waarop onze blauwe lucht en de zonsondergang eruit ziet. Stel je voor, nieuwe horizonten.

Epistemische onzekerheden zijn niet onschuldig: ze hebben normatieve gevolgen. Geo-engineering zal niet overal ter wereld dezelfde impact hebben. Het ene land zal winnen, het andere verliezen. Een precaire kwestie, gezien het gegeven dat de rijke helft van de aardbol verantwoordelijk is voor klimaatverandering én de baten int, terwijl de arme andere helft onschuldig, kwetsbaar en ‘de klos’ is. Een schoolvoorbeeldje distributieve onrechtvaardigheid.

Zo komen we bij het spannende idee van filosoof Patrick Taylor Smith: een geo-revolutie, georganiseerd door de minderbedeelde landen. Klimaatverandering is voor het arme deel van de wereldbevolking immers een doemscenario: zij hebben doorgaans niet de middelen voor adaptatie. Juist omdat zij weinig aandeel hebben in de opwarming van de aarde, zijn zij véél meer gerechtvaardigd om gevaarlijke geo-engineeringsstrategieën te proberen dan andere coalities. Indien de baten van SAI de rijken toegedeeld worden, kan men medelijdend kijken en zeggen: ‘Slechte karma.’ Indien de armen zelf de dupe zouden zijn van de techniek, tja, klimaatverandering zou nog erger zijn geweest – en dat scenario kent géén onzekerheid. Zo’n revolutie is een poging om te ontsnappen aan internationale dominantie van de vervuilers, de schuldigen.

Nog een zekerheid: alleen al het idee van geo-engineering verandert het speelbord radicaal.