In deze reeks korte bijdragen reflecteren redactieleden van Streven Vrijplaats op de spanning tussen het gezond verstand en een ongezonde controledrift, zoals die recent door filosoof Giorgio Agamben ter discussie werd gesteld. Aflevering 6 is van de hand van Guido Vanheeswijck. 

 

De uil van Minerva vliegt pas uit bij valavond

 

Beste mederedacteurs,

“De uil van Minerva vliegt uit bij valavond”. Ik ben zeker geen hegeliaan, maar die uitspraak van de Pruisische filosoof heb ik altijd gekoesterd. Vooraleer zich een mening te vormen, dienen filosofen hun tijd te nemen, de dag is pas voorbij als de avond valt. De voorbeelden waarin zogenaamde ‘intellectuelen’ dit niet deden, zijn legio. Bij aanvang van WO I was het gros van denkers en schrijvers bevangen door oorlogszuchtig patriottisme, een oorlog later liet Heidegger zich misleiden door een rattenvanger uit Braunau, en nog een generatie later was Sartre de Goelagarchipels uit het oog verloren.

Vandaag, midden de coronacrisis, voeren virologen het hoge woord. Volkomen terecht, vind ik, zolang de boodschap luidt het virus naar best vermogen in te dammen om de zorgsector niet te destabiliseren en zo te vermijden dat mensen alleen en zonder de broodnodige zorg en subtiele aandacht sterven. Daarvoor even een aantal vrijheden opgeven is echt niet zo moeilijk (althans voor het geprivilegieerde merendeel van ons, zeker niet voor iedereen). Tot de crisis voorbij is. Zijn we daardoor in onmenselijke toestanden beland, zoals Agamben suggereert? Ik denk het niet.

Als ik hem goed versta (want Agamben schrijft behoorlijk hermetisch) was de homo sacer uit de samenleving verbannen, van elke vorm van recht verstoken en daarom kon zij of hij straffeloos worden gedood. Het leven van de homo sacer was het naakte, onbeschermde leven van de uitgestotene, de dakloze, de uitgespuwde migrant. Maar in de coronacrisis zijn vandaag de kwetsbaren niet de uitgestotenen. Alle maatregelen dienen om hen te beschermen, ook al weet ik (via mijn dochters die nu aan het front zitten) dat de maatregelen ook voor vereenzaming en vreselijke situaties zorgen. Helaas bestaan ‘win-win’ situaties alleen in de verbeelding van neoliberale verspreiders van inhoudsloze communicatiepraatjes.

Betekent dit dat we niet meer hoeven na te denken, dat cultuurfilosofen als Agamben of Foucault helemaal ongelijk hebben en ‘paranoïde postmodernisten’ zijn, zoals een aantal wetenschapsfilosofen (van wie het dogmatische geloof in de wetenschap vaak hand in hand gaat met gebrek aan kennis ervan) graag beweert? Dat we niet langer kritiek mogen leveren en de wetenschappelijke experten maar moeten laten doen? Hoegenaamd niet. Zodra de coronacrisis bezworen is, is alertheid geboden. En dat altijd om dezelfde reden: je kan niet anders dan wetenschappelijke experten vertrouwen, wanneer ze ons informeren over het domein dat zij kennen (en wij niet kennen). Maar je mag ze zeker wantrouwen, wanneer ze de grenzen van dat domein overschrijden. Dan is het opletten geblazen.

Twee actuele voorbeelden. Ongetwijfeld hebben virologen gelijk dat het voortdurend contact tussen kleinkinderen en grootouders gevaarlijk is voor de oudste generaties (kleine kinderen brengen allerlei besmettingen mee – ook in niet coronatijden – die zij makkelijk overwinnen, maar die ouderen ziek maken). Maar daaruit concluderen dat ook na de crisis het contact tussen grieperige kleinkinderen en hun grootouders moet ingeperkt, is veel bruggen te ver. Op dat ogenblik kunnen we wel veel leren uit de inzichten van Agamben en Foucault.  De ouderling als ‘homo sacer’? In tijden van propaganda rond ‘het voltooide leven’ was dat tijdens de laatste jaren – voorafgaand aan de coronacrisis – geen uit de lucht gegrepen dreiging.

Of neem de oproep tot meer afstandsonderwijs, nu gebleken is dat ‘zoomsessies’ mogelijkheden geven. Al drie weken geef ik les voor een lege aula. Alleen een camera kijkt toe, slechts een geluidsapparaat luistert mee, zonder kuchen. Een collega vermoedt dat dit de toekomst wordt. De efficiëntie van online colleges: docenten bepalen het uur van opname, studenten kiezen wanneer het te beluisteren. Virussen worden niet verspreid, het fileleed vermindert en onderzoektijd neemt toe. Zelf heb ik me nooit zo eenzaam in een aula gevoeld. Lesgeven zonder studenten is een in digitale verpakking ingeblikte gruwel.

Maar geldt die kritische houding niet altijd? Alertheid voor de overheersende modes? Reeds decennia lang besparen neoliberale regimes op de gezondheidszorg, de sociale zekerheid, het onderwijs. Kritische stemmen waren toen spaarzaam, ik zag geen witte lakens en hoorde geen dagelijks handgeklap. Nogmaals, alertheid is daarom geboden na de crisis. Hoeveel geld zal er naar de ‘helden van de zorg’ gaan en hoeveel zal er worden weggenomen uit die sectoren die vandaag zoveel geld opslorpen, maar nu hun overbodigheid bewijzen?

Filosofen zijn een apart type van activisten. Ook zij willen de wereld veranderen, maar kijken liefst naar de lange termijn. Daarom kijken ze, zoals Thales, graag naar de sterren, liefst bij valavond. Als de waan van de dag voorbij is en het zoveelste modieuze idee weer eens is gepasseerd. Pas dan, wanneer de sterren helder staan, kunnen ze de valkuilen en putten vermijden waar menig vlugge denker, surfend op de waan van de dag en ten prooi aan ijdele profileringsdrang, telkens weer in tuimelt.

 

Hartelijke groet,

Guido Vanheeswijck