Guido Vanheeswijck*

 

De uit Diest afkomstige humanist Nicolaes Cleynaerts (1493-1542) is herhaaldelijk opgedoken in het oeuvre van Joris Tulkens. Liefst twee historische romans heeft hij aan diens leven gewijd. In 1993 verscheen In de ban van Mohammed, dat hij vijfentwintig jaar later herwerkte onder de titel Nicolaes Cleynaerts. Christenhond tussen moslims. Maar ook in zijn andere historische romans over zestiende-eeuwse figuren en gebeurtenissen kreeg Cleynaerts soms een hoofd- en dan weer een bijrol toebedeeld.

Samen met de Leuvense hoogleraar en specialist in het renaissancehumanisme Jan Papy heeft Joris Tulkens nu de kroon gezet op zijn onderzoek naar de figuur van Cleynaerts. In het mooi uitgegeven boek In de ban van Mohammed. Nicolaes Cleynaerts’ brieven uit de Arabische wereld presenteren zij in een vlot leesbare Nederlandse vertaling 61 brieven die Cleynaerts aan een aantal vrienden heeft geschreven. Daarenboven worden de brieven prima ingekaderd: waar nodig worden fragmenten via voetnoten verhelderd, Cleynaerts en zijn netwerk worden gesitueerd in de brede context van het zestiende-eeuwse Europa, en er wordt voorzien in een overzicht van vroegere vertalingen en een verantwoording van de huidige vertaling. Wel kan de ondertitel de lezer op het foute spoor brengen: het gros van de brieven gaat inderdaad over de Arabische wereld, maar het merendeel is niet vanuit Arabische steden geschreven, maar vanuit Leuven, Parijs, Salamanca en Evora.

De vlotte leesbaarheid van de brieven hebben we niet alleen te danken aan de voortreffelijke vertaling van Tulkens en Papy. Cleynaerts zelf is gewoon een aanstekelijke verteller die van veel markten thuis is. Theoloog en classicus van opleiding, ontpopt hij zich al vlug tot een bekwame en hoogst originele didacticus, die aanvankelijk in Leuven en al vlug in heel Zuid-Europa hoge ogen gooit. In Portugal werkt hij een tijd voor prins Henrique, die later koning van Portugal zal worden. Uit zijn brieven blijkt niet alleen zijn grote didactische deskundigheid en zijn ongewone aanleg voor talen. Hij verschijnt er ook als een sympathieke, praatgrage man die de kunst van vriendschap hoog in het vaandel draagt, als een man van de dialoog die tegelijk Erasmus en diens tegenstander, de latere inquisiteur en rector Latomus, respecteert, als een moedige man die niet verlegen is om zijn eigen visie uit te dragen en toch zichzelf weet te relativeren, en vooral als een man met een duidelijke missie.

Naarmate je vordert in het lezen van de brieven, wordt de getalenteerde talenliefhebber en gedreven didacticus meer en meer een missionaris van het christelijk geloof. Wanneer hij het plan heeft opgevat terug te keren naar de Lage Landen, ontmoet hij onverwacht in het Alhambra een moslimslaaf, Kharuf-al-Tunisi, die hem introduceert in de studie van de Koran. Nieuwsgierig als hij is naar een grondige kennis van het Arabisch, ontkiemt bij hem de idee de islam te begrijpen en te bekampen in haar eigen taal. Daarbij koestert hij de hoop de islamieten tot inzicht te brengen en hen zo tot het ware geloof van het christendom te brengen. Met die opdracht voor ogen laat hij Spanje en Portugal achter zich om naar Marokko af te reizen. Tussen mei 1540 en oktober 1541 verblijft hij in het Marokkaanse Fez om ter plaatse zijn missioneringswerk aan te vatten.

Dat Marokkaanse avontuur loopt niet goed af. Allerlei kuiperijen en intriges, onder meer door de Portugese consul in Fez, zorgen ervoor dat hij uiteindelijk het land moet verlaten. Ook in Europa is hij niet langer welkom, na verdachtmakingen over zijn contacten met moslims. Eenzaam en zo goed als berooid sterft hij in 1542 in het Alhambra te Granada. Over zijn dood is altijd een waas van onduidelijkheid blijven hangen.

Cleynaerts, die doorgaans blijk geeft van optimisme en van een onverbeterlijk geloof in een goede afloop, wordt onzekerder en behoedzamer naarmate de brieven vorderen. Dat gevoel van machteloosheid proef je vooral in zijn latere brieven aan twee intimi uit zijn Leuvense tijd, zijn oud-medestudent Rutger Rescius uit Maaseik en zijn oude leermeester Jacobus Latomus. Het meest duidelijk is dat gevoel in zijn aangrijpende brief aan keizer Karel. Daarin schrijft hij openlijk over zijn missie en vraagt hij hem nagenoeg wanhopig steun voor zijn opdracht. Wellicht heeft hij nooit een antwoord gekregen.

Hoe moeten we Cleynaerts als figuur plaatsen in zijn eigen tijd en welke betekenis heeft zijn werk nog voor ons vandaag? Papy en Tulkens gaan die vraag niet uit de weg. Tijdens zijn leven was hij een internationaal gerenommeerde figuur die, anders dan het gros van zijn tijdgenoten, de dialoog met de islam wilde aangaan. Als een humanist in de lijn van Erasmus wilde hij terug ad fontes, de originele bronnen. Daarom wenste hij Arabisch te leren om de Koran in de grondtekst te kunnen lezen. Natuurlijk stelde hij het christendom boven de islam en om dat te onderstrepen, hanteerde hij soms zelfs krijgszuchtig taalgebruik. Papy en Tulkens zijn zich daarvan bewust. En toch verdedigen zij terecht het standpunt dat Cleynaerts ons ook voor deze tijd heel wat te vertellen heeft.

Vanzelfsprekend was ook Cleynaerts een kind van zijn tijd. Tegelijk oversteeg hij de geijkte paradigma’s van zijn tijdsgewricht, net door de dialoog boven het zwaard te stellen. Voor sommigen is zijn soms agressief taalgebruik en zijn geloof in de superioriteit van het christendom ten opzichte van de islam al voldoende om hem te cancelen en weg te zetten als onverdraagzaam. Maar wie dat doet, zou dit eveneens moeten toepassen op al wie vandaag vanuit het geloof in de huidige West-Europese seculiere cultuur de mensenrechten verdedigt tegen alternatieve opvattingen in de rest van de wereld. Hoe uit die impasse te raken?

Tulkens en Papy verdedigen Cleynaerts op basis van hun geloof in de rol van het actief pluralisme. Het is hoegenaamd niet problematisch dat mensen een eigen overtuiging hebben en zich daarvoor inzetten. ‘Alleen zij die voldoende zelfvertrouwen hebben, durven de eigen stellingen te relativeren. […] Cleynaerts en Kharuf-al-Tunisi waren grondig overtuigd van de meerwaarde van hun eigen godsdienstige opvattingen en precies die overtuiging liet hen toe zonder verkrampen met elkaar in gesprek te gaan. Erasmus, de jonge More en vele andere humanisten promootten een dergelijke vreedzame confrontatie lang voordat de tijd er rijp voor was.’

Actief pluralisme stelt dat alle ideeën in hun verscheidenheid aan bod mogen komen, meer nog, het wil een vrijplaats creëren voor uitwisseling en confrontatie van ideeën op levensbeschouwelijk, maatschappelijk en wetenschappelijk gebied. Kortom, het schrijft aandacht en respect voor ‘diversiteit’ hoog in zijn vaandel. De laatste jaren heeft de term ‘diversiteit’ echter onder invloed van een bepaald type identiteitsdenken – aangewaaid vanuit de Verenigde Staten – een andere inhoud gekregen. Het gaat daarin veel minder om het respect voor inhoudelijke diversiteit, maar veel meer om kwantitatieve en uitwendige diversiteit. Diversiteit wordt zo automatisch in aantallen uitgedrukt: evenveel mannen als vrouwen, evenveel witten als zwarten, evenveel Vlamingen als Walen enzovoort.

Tegen die achtergrond worden argumenten minder gewogen op hun intrinsieke overtuigingskracht dan op de uitwendige identiteit van personen. Tegen diezelfde achtergrond wordt een integere figuur als Cleynaerts vandaag gemakkelijk onder verdenking geplaatst. Nochtans zocht deze getalenteerde, idealistische en zichzelf relativerende man niet het zwaard maar altijd het woord om met zijn tegenstrevers het debat aan te gaan. Tulkens en Papy wijzen er trouwens op dat het soms agressieve taalgebruik ook voorkomt in verband met niet-religieuze onderwerpen en dat het een eerder metaforisch karakter had. De gehanteerde oorlogstaal was geen oproep tot een nieuwe kruistocht; ‘zijn kruistocht was een vreedzame onderneming die gebruik maakte van het woord en niet van het zwaard.’

Natuurlijk kun je je afvragen hoe hij dacht de moslims te overtuigen van de waarheid van het christendom. Ongetwijfeld was het naïef te geloven dat middels een correcte vertaling van de term ‘parakleet’ uit het Johannesevangelie de islamieten ervan zouden worden overtuigd dat daarmee niet Mohammed maar wel de Heilige Geest bedoeld was. Maar hoe naïef ook, de veelzijdige Nicolaes Cleynaerts verdient het uit het vergeetboek van de geschiedenis te worden gehaald en als een integere humanist, in de lijn van Erasmus, te worden gerehabiliteerd. Daarin is dit boek met brio geslaagd.

 

Jan Papy en Joris Tulkens (eds.), In de ban van Mohammed. Nicolaes Cleynaerts’ brieven uit de Arabische wereld, Sterck & De Vreese, Gorredijk, 2021, 400 blz., ISBN 9789056157975, € 35,00