Bryan Beeckman*

 

Naar jaarlijkse gewoonte verschijnt in de maand april, in het kader van de Maand van de Filosofie, een essay dat een actueel thema behandelt. Dit jaar brengt schrijfster, dichteres en theatermaakster Marjolijn van Heemstra ons op ruimtereis naar het wonderlijke hemellichaam de maan.

Vanuit het koloniale verleden van haar familie in Suriname, stelt van Heemstra het kolonialisme aan de kaak. Hiervoor duidt ze het koloniale denken als een horizontaal denken, een term die ze ontleend heeft aan Lorenzo Veracini. Wanneer het onhoudbaar wordt in een bepaalde samenleving kan men oftewel in opstand komen, oftewel een ander veroveren. Wanneer voor het laatste wordt verkozen, wordt het landschap van de ander niet benaderd met eerbied en nieuwsgierigheid maar enkel vanuit hetgeen het kan worden of betekenen in termen van winst en bevredigen van eigen behoeften. Inderdaad, naast de uitbuiting van lokale culturen, is het kolonialisme ook verantwoordelijk voor de uitbuiting van de natuur. Gedreven door economische belangen, werd de aarde van haar grondstoffen beroofd. Wat overbleef is een aangetaste omgeving die slechts een schim is van wat ze ooit is geweest.

Al liggen de tijden van het kolonialisme (gelukkig) al achter ons, toch ontsproot er de laatste jaren een nieuwe vorm van koloniaal en horizontaal denken. Nu de aarde steeds meer het toneel blijkt te worden van vernietigende natuurrampen en haar grondstoffen steeds schaarser en schaarser worden, heeft de mens zijn blik geworpen op wat daarbuiten ligt: de ruimte. Enerzijds is er de romantische idee dat we ‘onze soort’ moeten bewaren, een idee die Elon Musk niet vreemd is. Dit kan enkel door uit te wijken naar het heelal. Anderzijds is er ook de economische rationaliteit die wordt belichaamd in de snelle groei van de ruimtevaartindustrie. Vele asteroïden bevatten een rijkdom aan grondstoffen en kunnen economisch rendabel zijn. Maar door een (huidig) gebrek aan techniek om deze grondstoffen via mijnbouw te ontginnen, richt men zich liever eerst op een hemellichaam dat dichterbij staat: de maan. Binnen de zogenaamde lunaire economie wordt de maan zelfs onderverdeeld in meerdere zones waarbij de zuidpool van de maan als kostbaarste gebied wordt gezien omwille van de grote aanwezigheid van het kostbare waterijs. Toch rijst de vraag: heeft het ontginnen van de maan geen gevolgen voor het leven hier op aarde?

Sinds mensenheugenis heeft de maan een belangrijke rol gespeeld voor de diverse levensvormen hier op aarde. Voor de mens was zij lang een mysterieus hemellichaam dat ontzag opwekte en om die reden vaak werd aanbeden. Tevens diende ze als middel om het leven te ordenen (denk in dit verband maar aan de maankalender). Maar in 1973 (na de terugkeer van Apollo 17) werd de maan dood beschouwd. Sindsdien wordt ze niet meer gezien als een mysterieus hemellichaam waaraan men bovennatuurlijke krachten toedicht. Dit werkt een objectivering van de maan in de hand. Desalniettemin vervult de maan een belangrijke rol in de natuur (vgl. de regeling van eb en bloed) en heeft ze haar impact op verscheidene organismen (vgl. de pleurobrachia pileus [zeedruif] die enkel wordt bevrucht tijdens een volle maan). Een aantasting van de maan kan daadwerkelijk gevolgen hebben voor de processen en het leven van de aarde.

Dat het horizontale denken nefast is, staat buiten kijf. Om die reden pleit van Heemstra in haar essay voor een verticaal denken. Dit denken vertrekt niet vanuit een objectivering en daarbij horende fragmentering (door middel van mijnbouw) van de maan. In tegendeel, de maan wordt hierin opnieuw beschouwd als een ondeelbaar en wonderlijk geheel. Nadenken over hoe de maan functioneert en welke implicaties de ontginning van haar grondstoffen heeft voor de cycli en het leven van de aarde staat hierin centraal. Ook het formuleren van rechten van de maan en haar als rechtspersoon beschouwen zijn noodzakelijk. Maar de ervaring leert dat economische belangen het toch meestal halen van ecologische belangen. Toch is het nodig om rechten voor de maan te formuleren. Niet om de lunaire mijnbouw tegen te gaan (want dat is een utopie), wel om excessen te voorkomen. Dit verticale denken, die een nieuwe grondhouding van verwondering in zich draagt, moet een tegengewicht geven aan het objectiverende en koloniale denken dat de ruimtevaartindustrie domineert.

Van Heemstra’s essay plaatst terechte vraagtekens bij de groeiende ruimtevaartindustrie die wordt gestuurd door een harde economische rationaliteit. Al ligt de doorsnee mens (nog) niet wakker van wat men van plan is met de vele hemellichamen die ons heelal rijk is, toch kan dit essay dienen als (vroege) wake-up call. Hopelijk bereikt van Heemstra’s essay een groot publiek en zet het aan tot (ethische) reflectie voordat er effectief aan hemellichamen wordt getornd en de schade onomkeerbaar is. Dat is de ruimte zeker en vast waard!

 

Marjolijn van Heemstra, Wat is de ruimte waard, De Correspondent/Maand van de filosofie, Amsterdam, 2023, 90 blz., € 8,00, ISBN 9789493254282.

 

Reageren? Mail naar: bryan.beeckman@kuleuven.be

 

Bryan Beeckman is werkzaam als doctor-assistent aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven) en als maître des conferences invité aan de Faculté de théologie et d’étude des religions (UCLouvain). Hij promoveerde op een doctoraatsproefschrift over de Septuaginta-vertaling van Spreuken en Job.