ChatGPT in het hoger onderwijs: Een kwestie van middelverblinding?

ChatGPT

Kort nadat ChatGPT eind november 2022 door OpenAI werd gelanceerd, bereikte het al een miljoenenpubliek. De reden voor die populariteit is duidelijk. ChatGPT kan de gebruiker in een vingerknip met heel wat zaken helpen. De mogelijkheden lijken eindeloos: een tekst samenvatten, een liefdesbrief schrijven, een sollicitatiebrief opstellen, een logo ontwerpen, een profiel aanmaken, een speech voorbereiden, een PowerPointpresentatie in elkaar knutselen, een computercode schrijven, een tekst vertalen, een film creĂ«ren, een muziekstuk componeren, een onderzoeksvoorstel formuleren, een recept uitvinden, een antwoord bieden op allerhande vragen, enzovoort. Ondanks het wereldwijde succes, worden er ook bezwaren geformuleerd, denk aan de problemen met plagiaat, de feitelijke of tendentieuze incorrectheid van bepaalde antwoorden, de ecologische voetafdruk, de uitbuiting van mensen, en de mogelijkheid dat veel mensen (banen) overbodig worden. Een ander probleem betreft de vraag wat het precies met de mens zal doen wanneer hem nu plots een gewillig en buitengewoon begaafd slaafje ter beschikking staat dat voor zo goed als alles kan (en zal) worden ingezet. Wat dat aangaat, ben ik niet geheel zonder zorgen. De stelling die ik in dit artikel uitwerk, is dat het huidige enthousiasme voor de chatbox met kunstmatige intelligentie een symptoom is van ‘middelverblinding’. Ik verhelder en illustreer dit door erop te wijzen hoe het (blinde) geloof in de nieuwste telg aan de grote boom van de technologie op zijn slechtst een doodgraver van het hoger onderwijs is.

 

Vertunneling

 ‘Middelverblinding’ is een concept dat ik koppel aan ‘doelverdwazing’, een concept van Bob Goudzwaard (1981). Deze voormalige hoogleraar economie lanceerde dit concept om de werking van een ideologie te duiden. De meeste ideologieĂ«n, zegt hij, beginnen met het aanwijzen van een nobel doel. Langzaam wordt dat doel zo dominant dat men zich eigenlijk geen wereld meer zonder dat doel kan voorstellen. Omdat het doel moet worden bereikt, dienen heel wat middelen te worden ingezet. De enige rechtvaardiging voor dat middelengebruik bestaat uit de verwijzing naar het uitverkoren doel. Teneinde dit doel te realiseren wordt er van mensen (en van de contexten waarin ze leven) steeds verdergaande aanpassingen gevraagd. Dat er daarbij slachtoffers vallen, is dan maar zo. Het doel heiligt de middelen, zoiets.

Diezelfde ‘vertunnelingslogica’ zie ik wanneer het gaat over ChatGPT (en ruimer Artificial Intelligence). Omdat het er is, moet het worden gebruikt. Het middelengebruik wordt niet aangestuurd door een bepaald ideologisch doel dat ten koste van alles moet worden bereikt (of je moet het winstmodel van de Techbedrijven als zo’n doel zien), maar door het middel zelf. Het middel is zo krachtig dat we er geen weerstand aan kunnen  bieden. Nog voor we collectief hebben nagedacht over de wenselijkheid en de concrete doeleinden die het middel zou moeten dienen, wordt het al massaal gebruikt en strekt het gebruik ervan zich steeds verder uit over alle dimensies van het leven. We zijn zo verdoofd dat alles moet wijken. Alles en iedereen dient zich aan te passen aan de aanwezigheid van AI/ChatGPT. Wie weerstand vertoont en het niet of maar beperkt gebruikt omdat hij ervoor kiest bepaalde zaken liever zelf te doen, blijft achter en zet zich buitenspel. Er lijken nauwelijks grenzen aan de opmars van deze technologische usurpator die heel wat zaken ‘sneller’ (en vaak ook ‘beter’) doet dan elk mens vermag. Dat de mens(heid) op de duur zelf door AI buitenspel wordt gezet, is dan maar zo.

 

Existentiële vervlakking

Vandaag kunnen de meeste ChatGPT-gebruikers zich nog perfect een leven zonder ChatGPT voorstellen. In de toekomst zullen mensen waarschijnlijk geen ervaring meer hebben met een leven zonder ChatGPT. Dit, in combinatie met sterkere ChatGPT-modellen, doet vermoeden dat het gebruik in de toekomst alleen nog maar zal toenemen en meer omvattend zal zijn. Ik acht de kans reĂ«el dat er langzaam een wereld zal ontstaan waar het gebruik dermate evident wordt, dat men zich nauwelijks nog kan voorstellen dat er ook zaken zijn die zonder ChatGPT kunnen worden gedaan. Wat dus aan de horizon verschijnt, is de vraag wat wij als mens nog zelf kunnen en willen doen, maar ook – en dat zou ons toch moeten verontrusten – wat wij als mens eigenlijk nog zijn. Ik houd daarbij rekening met de mogelijkheid dat ChatGPT (en ruimer: AI) vooral tot existentiĂ«le vervlakking leidt. Immers, als elke weerstand, elke uitdaging, elke vraag, elk obstakel dat de mens ervaart snel door ChatGPT kan worden overwonnen, dan wist de shortcut naar ChatGPT langzaam het leven – dat inherent spanningsvol, lastig en moeilijk is – uit. Het al te evidente gebruik vervlakt het leven en net daardoor ook de mens die zich geen moeite meer getroost om te gaan met de weerbarstigheid van het leven. De ChatGPT-shortcut is de tot permanente zijnsconditie verworden variant van het ‘Even Apeldoorn bellen’.

ChatGPTpositivo’s wijzen erop dat er door dat vele gebruik veel tijd zal vrijkomen voor het ‘echte leven’. Of dat zo is en wat dat ‘echte leven’ precies is en of dat ‘echte leven’ dan wel zo nastrevenswaardig en genietbaar is, is nog maar de vraag. ChatGPT lijkt vooral de homo ludens te dienen, een wezen dat het zich niet te lastig wil maken en vooral wil ‘genieten’. Maar wanneer elke weerstand en elk obstakel dat de mens ervaart door AI kan, zal en ook moet worden overwonnen, dan belandt de mens eigenlijk in de paradoxale situatie dat AI het leven in zijn plaats beleeft. ‘Waarom zou ik x of y of z nog doen, als AI het in mijn plaats beter en sneller kan?’ Met een boutade: met de komst van de artificiĂ«le intelligentie zal de mens steeds meer een kunstmatig leven leiden. De metafoor die ik hiervoor gebruik is deze van de vogel die zich de vraag stelt of het nog zinvol is met de vleugels te klapwieken als hij zich net zo goed zou kunnen vastbinden aan een vliegtuigje dat hem van plaats x naar plaats y brengt. Maar is een vogel die niet meer kan of wil vliegen nog wel een vogel? Is de mens nog wel een homo sapiens wanneer hij een groot stuk van zijn denken, taal, handelen en creativiteit aan AI uitbesteedt?

In de ‘middelverblinding’ zie ik het ‘doodsverlangen’ van Sigmund Freud (1985) aan het werk. Het leven, schreef hij, is inherent spanningsvol. Mensen houden niet van spanning. De doodsdrift streeft naar de opheffing van alle spanning. Het is een verzet tegen verandering en een drang terug te keren naar een toestand van volmaakte rust. Het ‘doodsverlangen’ is een controversieel begrip uit de psychoanalytische toolbox omdat het erop wijst dat de mens worstelt met de Hamletiaanse vraag of hij eigenlijk wel wil leven. Alles wat de mens doet, doet hij om uiteindelijk in een spanningsloze toestand te geraken. Met ChatGPT en ruimer AI heeft hij nu plots een middel ter beschikking waarmee hij in die toestand kan komen. Naast dat doodsverlangen voerde Freud de ‘levensdrift’ op. Die drift is net gericht op genotsvolle opwinding en gaat zo de strijd met dat doodsverlangen aan. Dat die opwinding uiteindelijk tot een ontlading komt, illustreert hoe beide driften met elkaar verbonden zijn. Hoe beide Freudiaanse principes precies in het licht van de nieuwe AI-ontwikkeling moeten worden beschouwd, is voer voor een aparte denkoefening. Wat ik in dit artikel namelijk vooral wil aantonen, is hoe er sprake is van ‘middelverblinding’ in het hoger onderwijs en hoe dat onderwijs door ChatGPT dreigt te worden uitgehold. Om Ă©Ă©n en ander te verhelderen, maak ik gebruik van een omstandig Humo-artikel over het hoger onderwijs in tijden van ChatGPT. Ik las dat artikel (dat later ook werd opgenomen in De Morgen) met stijgende verbazing. De studenten die aan het woord zijn, maken Ă©Ă©n voor Ă©Ă©n glashelder hoe ChatGPT het onderwijs en de toetsing ondergraaft, maar de docenten die aan het woord zijn, lijken zich daarover vreemd genoeg niet al teveel zorgen te maken. Eerder dan wat op de rem te staan of daartoe op te roepen, stimuleren zij net het gebruik ervan. Het is een lang en op zijn minst bevreemdend artikel dat ik in de onderstaande alinea’s analyseer vanuit het oogpunt van die ‘middelverblinding’ – de logica dus dat het middel ten koste van alles moet worden gebruikt en dat de aangerichte schade ofwel buiten het blikveld blijft, of erbij moet worden genomen.

 

De perfecte cirkel

 

In het Humo-artikel stelt een door mij gewaardeerde collega het volgende: ‘Binnenkort krijgen we een perfecte cirkel: de docenten ontwikkelen een cursus met AI, de studenten vatten die samen met AI, de docenten gebruiken AI om examenvragen op te stellen, de studenten lossen die op met behulp van AI en de docenten verbeteren de antwoorden met AI. En dat is perfect okĂ©! Het is geen intellectuele luiheid, want je besteedt het Ă©chte denkwerk niet uit. Er ontstaat meer ruimte en tijd voor de authentieke menselijke vaardigheden: creatief redeneren en unieke ideeĂ«n bedenken’. Voor mij kan de ‘middelverblinding’ niet duidelijker worden geĂŻllustreerd. AI zal en moet worden gebruikt; dat de mens daardoor aan de zijlijn wordt geplaatst, dat is dan maar zo. Een ‘Humo-student’ beschrijft diezelfde cirkelredenering als volgt: ‘Ik blok enkel nog de examenvragen die ChatGPT me heeft voorgeschoteld. Soms zijn de vragen die ik op het echte examen krijg haast identiek’. Het is een kafkaĂ«ske realiteit, waarbij het ganse onderwijsgebeuren slechts een formaliteit lijkt te zijn – iets dat er snel even moet worden bijgenomen, zodat er blijkbaar andere en betere zaken kunnen worden gedaan. Wat die zaken zijn, blijft in het ijle hangen. Zolang het echter wordt omschreven als ‘het Ă©chte denkwerk’ en ‘de authentieke menselijke vaardigheden’ lijkt het alsof er met dat ChatGPT-gebruik werkelijk iets wordt gewonnen.

In het Humo-artikel wordt nauwelijks gerept over wat er zoal door het massale gebruik van ChatGPT verloren dreigt te raken. Denk bijvoorbeeld aan autonoom denken, creativiteit, de wil te volharden en het kunnen omgaan met frustratie. Of denk aan geduld, bezinning en reflectie. Kunnen we nog omgaan met complexiteit of haalt het ChatGPT-gebruik de opbouw van kennisschema’s onderuit? Bevordert het onze denkkracht, onze concentratie, ons empathisch vermogen en onze weerstand tegen kritiek, of brokkelen deze vaardigheden af? Verbetert het ons taalgebruik of leidt het tot taalarmoede? Worden we er slimmer door? Leidt het tot verdieping en bezinning, of dient het veeleer de homo ludens (die zich alleen maar wil amuseren) en de homo economicus (die alleen maar op efficiĂ«ntie is gericht)? Dat zijn vragen die amper worden gesteld, maar ondertussen wordt ChatGPT al massaal gebruikt. De Techbedrijven hoeven geen marketeers meer te zoeken, daar de academici vandaag vaak die rol met verve vervullen.

 

Out of the box denken

Hoe studenten zich precies op het zogenaamde ‘echte denkwerk’ kunnen toeleggen wanneer ze zoveel aan AI hebben uitbesteed, is mij niet duidelijk. Wel voor een andere collega die in het Humo-artikel aan het woord komt, daar zij zeker weet dat ‘deze generatie [die met ChatGPT is opgegroeid] zal slimmer en efficiĂ«nter zijn dan ooit. Ze zullen routineklussen pijlsnel afwerken en de reflex hebben om out of the box te denken’. Dat is een sterke claim die moet worden ontleed.

Vooreerst is het mij niet duidelijk wat in het onderwijs precies die ‘routineklussen’ zijn. Als je het wat van afstand bekijkt, dan kan zowat alles wat tot het onderwijs behoort als een ‘routineklus’ worden weggezet, denk aan het maken van samenvattingen, lezen van teksten, schrijven van papers, zoeken naar de juiste formulering van gedachten, bijwonen van lessen, maken van lesnota’s, invullen van examens. Neem bijvoorbeeld deze ‘Humo-student’: ‘De routineuze opdrachten besteed ik zelfs volledig uit aan AI, zoals het reflectieverslag van mijn stage. Daarin moet je vragen beantwoorden zoals ‘Hoe heb ik deze periode ervaren?’ of ‘Wat zijn mijn sterke en zwakke punten?’ Ik had het erg druk aan het eind van mijn stageperiode, moest ik dááraan m’n tijd verspillen? Dus heb ik ChatGPT een beetje input gegeven, en er rolde een meer dan fatsoenlijk verslag uit’. Het punt is dat ChatGPT de student bij zowat alles kan helpen, waardoor heel wat kan worden gezien als een ‘routinejob’ die door AI kan worden overgenomen.

Ook met wat de Humo-docent in het citaat zegt over out of the box denken, ben ik het niet eens. Aan het begin van het semester zeg ik tegen mijn filosofiestudenten: ‘Denk vooral niet out of the box!’ Meestal zijn ze dan wat verbaasd, want zijn het nu net niet de filosofen die excelleren in dat zo gekoesterde out of the box denken?! Wanneer ik hen vervolgens uitleg dat we eerst goed moeten weten wat er in de box zit en dat dit is waarin wij ons aan de universiteit bekwamen en wat ons werkelijk tot masters maakt, dan begrijpen ze het. Academische filosofie – maar dat zou in principe moeten gelden voor zowat elk universitair vak – is geen kwestie van in het ijle denken of je voortdurend afvragen wat je daarover nu zelf denkt. Het gaat om het eerst goed kunnen denken binnen complexe theoretische kaders, en dat veronderstelt dat je je die theorieĂ«n werkelijk eigen maakt, en dat veronderstelt dan weer dat je aan de slag gaat met de oorspronkelijke bronnen. Academische filosofie is geen kwestie van de studenten te laten nadenken zoals eenieder dat wel eens laat in de avond op cafĂ© doet. Wie de oorspronkelijke bronnen leest, ziet snel dat er op elke pagina zoveel argumenten, nuances en nevengedachten zijn te vinden, dat ieder die meent even ‘kritisch’ en ‘out of the box’ te moeten denken eigenlijk het schaamrood op de wangen zou moeten voelen. Italo Calvino zegt over de klassieke werken geheel terecht dat ze de volgende eigenschap hebben: ‘hoe meer we denken dat we die kennen door van horen zeggen, des te oorspronkelijker, onverwacht en vernieuwender vinden we dat ze zijn wanneer we ze werkelijk lezen.’[1] Het is net daarom dat de grote werken moeten worden gelezen. Dat veronderstelt vooral een vorm van traagheid, geduld, doorzetting en reflectie die de al te vlotte verbinding met ChatGPT overbodig maakt.

 

‘Ad astra per aspera!’

 ‘Langs de moeilijkste weg naar de sterren’. Deze spreuk die Bart De Wever tijdens zijn verkiezingsoverwinningsspeech in juni 2024 aanhaalde, is waar het mij in wezen om gaat. Wat van waarde is, komt er veelal pas door inspanning en doorzettingsvermogen. Mocht ik zelf al over enige wijsheid beschikken, dan is die er alleen gekomen door hard te werken, door ‘saai’ werk te verrichten (zoals een samenvatting maken), door boeken te doorgronden en door lang op bepaalde zaken te kauwen tot ik die begreep en niet door even aan ChatGPT te vragen of hij het voor me kon uitleggen of bepaalde ‘routineklusjes’ kon opknappen.

Neem bijvoorbeeld de ‘Humo-student’ die het volgende schrijft: ‘Ik voer altijd de powerpoints en mijn lesnotities in, en soms zelfs een pdf van de volledige syllabus. Dan vraag ik om alles samen te vatten in twintig pagina’s, die ik minutieus studeer. En daarna maakt ChatGPT een uitstekend proefexamen op maat, gebaseerd op de studiefiche met de leerdoelen van het vak in kwestie’. De ‘Humo-collega’s’ vinden dat een verstandige student. Ik heb het daar erg moeilijk mee. Deze student redeneert zoals de homo economicus. Het is jammer dat de ‘Humo-docenten’ niet inzien dat wat in het (hoger) onderwijs op het spel staat niet te vatten is via de criteria van ‘snelheid’, ‘nutsmaximalisatie’, ‘efficiĂ«ntie’ en ‘kosten-baten’. Op de vraag dat je toch studeert om iets bij te leren, antwoordt een andere ‘Humo-student’: ‘Zeker! Maar sommige vakken vind ik nu eenmaal nutteloos. Als werkstudent heb ik weinig tijd, dus kies ik zelf wat ik wel en niet blok. Dat is toch verdedigbaar? De vakken die me wĂ©l interesseren, studeer ik altijd grondig’. Ik hou dit citaat bij de hand, voor het geval ik ooit de denklogica van de homo economicus moet uitleggen.

Of stel je een student voor die ik voor het gemak Jan noem en die tien opleidingsvakken te volgen heeft. Hij hoeft alvast niet meer naar de lessen te komen, want ChatGPT (of een andere AItool zoals Whisper) kan de lessen in zijn plaats ‘bekijken’ – aan heel wat universiteiten wordt de opname van lessen gepromoot zodat de student (‘What’s in a word?’) deze later kan bekijken op een moment waarop het hem goed uitkomt (misschien doet hij dat lekker languit in de zetel met een zakje chips erbij?). ChatGPT kan van die lessen in een vingerknip degelijke samenvattingen maken. Welnu, stel dat Jan via deze ‘ChatGPT-methode’ voor een vak 10/20 scoort. Volgens de letter heeft hij de eindcompetenties behaald, maar niet volgens de geest. Het doel van een evaluatie is immers nagaan of Jan de leerstof heeft verwerkt nadat hij de strijd met het cursusmateriaal is aangegaan. Die leerstof wordt gewoonlijk middels een syllabus en een lessenpakket aangereikt. Wie zich dat materiaal op succesvolle wijze eigen heeft gemaakt, wordt daarvoor beloond. Normaliter zou je met 10/20 alleen maar kunnen slagen wanneer je een semester lang met de leerstof bezig bent geweest, en niet wanneer je in een paar dagen een door ChatGPT geprepareerde samenvatting hebt ingestudeerd. Wanneer Jan alles wat nodig is om te slagen – behalve het van buiten leren van een door ChatGPT gegenereerde samenvatting – aan ChatGPT heeft uitbesteed, dan is hij niet volgens de geest van de toetsing geslaagd. Vergelijk het met een student die werkelijk niks van de leerstof kent en bij alle examenvragen heeft gegokt. Het lot is hem goedgezind, want hij haalt een 10/20. Ook deze student is alleen maar volgens de letter geslaagd. De toets wil immers geen weerspiegeling zijn van iemands ‘gokcompetentie’. Laat ik daarom deze retorische vragen stellen. Wie wil geholpen worden door een arts die is geslaagd door te gokken? Niemand. Wie door een arts die geslaagd is door een ChatGPT-samenvatting? Ik alvast niet.

Sommigen zouden kunnen inbrengen dat er vroeger ook al samenvattingen werden verspreid (waarvoor je soms moest betalen!). Dat klopt, maar was dat een lovenswaardige praktijk? Neen. Dat er collega’s zijn die studenten aansporen om ChatGPT de cursus te laten samenvatten, is een treffend voorbeeld van ‘middelverblinding’. Het is niet omdat ChatGPT een goede samenvatting kan aanleveren, dat het goed zou zijn dat studenten daarvan gebruik maken, noch dat docenten dit promoten. De vraag kan worden gesteld waarom er dan eigenlijk nog les moet worden gegeven en er boeken op de ‘literatuurlijst’ staan. Je kan als docent de studenten aan het begin van het jaar eigenlijk al meteen de samenvatting geven en zeggen: ‘Studeer dit! Een goede manier om de middelverblinding aan te tonen is deze: ‘Vervang “ChatGPT” telkens door “Mijn mama en papa”’. Docenten stimuleren in dat geval dat de ouders van studenten de cursussen samenvatten. Geen zinnig mens die deze praktijk in het hoger onderwijs zou aanvaarden. Gaat het om ChatGPT, dan vinden we dat plots een must?!

 

Evaluaties

Critici zouden mij voor de voeten kunnen werpen dat het nu voortaan aan de docent is op een meer spitsvondige wijze vragen te bedenken waarbij ChatGPT geen meerwaarde biedt. Dat bezwaar overtuigt niet. Over welke soort vragen en examens het dan precies gaat, wordt vooral veel mist gespuid. Een goede ChatGPT-samenvatting zal evident altijd nuttig zijn in de beantwoording van alle vragen die met de cursus te maken hebben. Sommigen verwijzen naar de mogelijkheid studenten in plaats van een paper een podcast te laten maken. Alsof ChatGPT daarbij niet van hulp kan zijn; maar ook en vooral: willen we werkelijk dit soort evaluaties? Als de ChatGPT-positivo’s consequent zijn, dan moeten ze zich de vraag stellen of de ‘klassieke’ examens eigenlijk nog zinvol zijn. Als je studenten het ganse jaar actief hebt gestimuleerd om ChatGPT te gebruiken, waarom zou je hen dan eigenlijk nog toetsen laten maken waar ze geen ChatGPT mogen gebruiken? Het is zoals zeggen: ‘Je mag met de auto leren rijden met behulp van een GPS, maar tijdens het rijexamen moet je het zonder GPS kunnen’. Zeker omdat je middels ChatGPT tot betere antwoorden komt, is het – conform de middelverblindingslogica – onzinnig studenten nog zonder ChatGPT te evalueren. Zie hierboven het citaat over de ‘perfecte cirkel’. Waarom zou je de met ChatGPT vergroeide student ervan ontkoppelen op het evaluatiemoment? Andere collega’s menen dan weer dat de toetsing vandaag moet gebeuren via mondelinge gesprekken. Dat is voor opleidingen met grote groepen studenten praktisch onhaalbaar, zeker wanneer jaar na jaar het aantal studenten toeneemt. Overigens is het me ook niet duidelijk wat er in zo’n gesprek precies moet worden getest. De kans is niet afwezig dat evaluaties teveel een kwestie worden van het peilen naar wat de student er zelf over denkt. Welnu, vroeger stelde ik wel eens op een examen de volgende bijvraag ‘Wat is jouw positie in dit debat?’ Ik ben daarvan afgestapt omdat die antwoorden niet te evalueren zijn, en meestal nogal ‘leeg’. Dat die antwoorden gewoonlijk weinigzeggend zijn, is logisch. Mijn denkmotor en kenniswaaier waren op die leeftijd ook beperkt. Ik ben vooral blij dat de docenten toentertijd nooit naar ‘mijn mening’ vroegen.

 

De teloorgang van de scriptie

Ook de scriptie staat door ChatGPT onder zware druk. Van het gevreesde ‘thesisjaar’ – de scriptie was eertijds een quasi onoverkomelijke taak, zodat sommige studenten beslisten om zich daar dan maar een gans jaar op toe te leggen – blijft niks meer overeind. EĂ©n van de collega’s gaf – weliswaar in een radio-interview – aan dat je wel gek moet zijn om je literatuurstudie nog zelf te schrijven. ‘Middelverblinding’, wederom. Voor veel studenten en doctoraatstudenten is het kunnen schrijven van een goede literatuurstudie een erg waardevolle en moeilijke opdracht. Slechts de bollebozen kunnen aan die literatuurstudie echt zinvolle ideeĂ«n toevoegen. De ‘Humo-docenten’ doen alsof de studenten  ‘kritisch’ kunnen omgaan met literatuur die ze zelf maar half doornemen. Hoe dat kan, is mij een raadsel. Een Humo-docent schrijft dit: ‘Voor mijn thesis moest ik indertijd hele bibliotheken doorworstelen, nu hebben studenten de tijd en de luxe om te mogen dĂ©nken. Dan is het toch logisch dat we de lat hoger leggen’. Hoezo wordt de lat hoger gelegd?! Wat de Humo-collega’s bedoelen is dat er nu door ChatGPT betere scripties zullen worden geschreven. Et alors?!

Zo beweren de ‘Humo-collega’s’ dat de teksten nu tenminste goed geschreven zullen zijn. Dat is een vreemde kronkel, eigen aan de ‘middelverblinding’. Ten eerste wordt hiermee bevestigd dat de taal dus wordt uitbesteed, wat de facto neerkomt op de erkenning dat de studenten het zelf niet meer kunnen. Ten tweede wordt het niveau hiermee helemaal niet verhoogd. Wat gebeurt, is dat het tekort wordt gecamoufleerd. Studenten kunnen het nog steeds niet, maar nu is dat niet erg want ChatGPT neemt de taal over. ChatGPT herschrijft de krakkemikkige taal van studenten die dan kunnen beweren dat zij de scriptie hebben geschreven. EĂ©n van de ‘Humo-docenten’ stelt: ‘Ik smĂ©Ă©k mijn studenten om hun teksten door ChatGPT te halen, want ik lees nog altijd de ene stroef geschreven opdracht na de andere’. Taalarmoede dient echter altijd (en zeker aan de universiteit) als een groot probleem te worden gezien omdat taal nu eenmaal de drager is van alle kennis, creativiteit, nuance en analyse. Als de taal wordt uitbesteed, dan wordt eigenlijk alles uitbesteed. Ik wik en weeg mijn woorden, maar ik ben echt verbijsterd door bepaalde uitspraken van de Humo-collega’s, zeker omdat er nauwelijks concreet wordt geduid wat nu precies de winst is van al dat ChatGPT-gebruik. De scriptie gaat immers niet enkel over het eindproduct, maar moet worden beschouwd als een proeve van een bepaalde attitude en meesterschap van de student zelf. Het is de student die zelf de literatuur moet zoeken, analyseren en synthetiseren. Hij moet de verbanden zelf leggen en de bevindingen zelf uitschrijven. Dat is een hele klus, maar dat is net de bedoeling. Aan het einde van de rit ligt nu eenmaal het diploma te wachten waarop staat dat de student (en niet ChatGPT) een Master is geworden.

Een ander voorbeeld van de ‘middelverblinding’ is dat wat vroeger zou doorgaan voor fraude, nu gewoon wordt aanvaard. Neem bijvoorbeeld dit citaat van een ‘Humo-docent’: ‘Je moet zo specifiek en concreet mogelijk zijn. Vertel welke rol ChatGPT moet vervullen, welke taak je uitgevoerd wilt zien, met welke aanpak, stijl of toon. Als je een oppervlakkig commando geeft – ‘Schrijf een essay over groepsdruk rond alcoholgebruik bij jongeren’, bijvoorbeeld – krijg je ook een oppervlakkige tekst terug. Garbage in, garbage out, noemen ze dat in de IT-wereld. Een vĂ©Ă©l betere prompt zou zijn: ‘Ik zit in de tweede bachelor politieke wetenschappen aan de universiteit van Antwerpen en ik wil graag hoge scores halen op mijn wetenschappelijke output. Ik moet een paper schrijven, getiteld ‘Peer pressure en drankmisbruik bij adolescenten tussen 15 en 18 jaar’. De tekst moet 15 pagina’s lang zijn en gebaseerd zijn op kwantitatief onderzoek uit de European Social Survey, 2018. Schrijf een outline van deze paper volgens de hoogste academische standaarden.’ Het antwoord van GPT 4.0 is in zo’n geval zeer goed. Vooral als je ter illustratie een voorbeeld toevoegt van het soort tekst dat je verwacht. Dat trucje heb ik uit de mediawereld: journalisten voeden de chatbot met hun oude teksten en vragen om er nieuwe te schrijven, waarin hun persoonlijke stijl wordt geĂŻmiteerd’. Aan de Universiteit van de toekomst leren studenten dus geen teksten meer te schrijven, maar wel prompts te verzinnen. Studenten worden met andere woorden wat vaardigheden bijgeleerd om de meest waardevolle stukken uit de goudmijn van ChatGPT te halen, maar niet om zelf goud te creĂ«ren. Hoe studenten precies de ChatGPT-output kritisch kunnen beoordelen, blijft onduidelijk. ChatGPT levert de student nagenoeg altijd een schot in de roos. Dit is de ‘expert-paradox’: hoe kan je de output van ChatGPT evalueren, als je zelf over onvoldoende kennis beschikt?

Nog een ander voorbeeld van ‘middelverblinding’ (ik gewaagde bijna van ‘middelverdwazing’) betreft de ijdele gedachte dat de docenten makkelijk de door AI geschreven papers en scripties kunnen detecteren. Zo stelt Ă©Ă©n van de ‘Humo-docenten’ het volgende: ‘Dankzij AI wordt het voor de docenten alleen maar leuker. De meeste teksten zullen vlot geschreven zijn, maar wij kunnen dwars door de mooie praatjes heen kijken en de focus radicaal op de naakte inhoud leggen: de rijkdom van de redenering, de inventiviteit van het onderzoek, het kritische denkvermogen. De dingen die ons mens maken, kortom. In het slechtste geval zal ik vanaf nu aangenaam leesbare teksten buizen’. Dat is een groteske overschatting. In de alinea erboven geven studenten namelijk aan hoe gemakkelijk ze hun docenten hebben bedrogen. Een andere ‘Humo-docent’ is correcter in zijn analyse: ‘Deze situatie is alleszins niet houdbaar. Wie het een beetje slim aanpakt, scoort met een paar uurtjes werk een voldoende op de bachelorproef, zonder enig risico om betrapt te worden’.

Ook het argument dat de studenten voortaan moeten bewijzen dat ze ‘kritisch’ zijn door een logboekje of portfolio (het nieuwe pedagogische toverwoord!) bij te houden waarin ze ‘bewijzen’ hoe kritisch ze met ChatGPT omgaan, overtuigt allerminst. Vooreerst, als er een logboek moet worden aangelegd, moet de student dan werkelijk alles wat hij via ChatGPT doet opschrijven? Het logboekje wordt alras dikker dan de paper of scriptie zelf. En dient de docent dan de paper Ă©n het logboek te lezen? Dat is dubbel werk – of kan dat ook aan ChatGPT worden uitbesteed (zie de ‘perfecte cirkel’)?. Een ‘Humo-docent’ schrijft dit: ‘(
) mijn studenten moesten ChatGPT inzetten om een tekst over sociale media in het onderwijs te schrijven. Ze kregen geen punten voor het eindresultaat, maar voor hun interactie met de chatbot. De belangrijkste les is dat je altijd zĂ©lf verantwoordelijk bent voor de inhoud van je uiteindelijke werk. Later, op de werkvloer, zal het niet anders zijn’. ChatGPT kan de student daar natuurlijk perfect bij helpen. ChatGPT laat de student eigenlijk nooit helemaal in de steek en biedt hem bij elke vraag (de aanzet van) een antwoord (de reeks van taken die ik in het begin van het artikel heb vermeld om aan te geven waartoe ChatGPT in staat is, zou moeten volstaan om in te zien dat elke vergelijking tussen ChatGPT en een taalcorrector, rekenmachine en zoekprogramma spaak loopt). Toegegeven, soms zal de student nog wat moeten knippen, plakken, hier en daar wat bijschaven en ja, misschien ook nog wat zelf schrijven (stel je voor!), maar het punt is dat hij uiteindelijk weinig meer is dan een veredelde editor van het ChatGPT-werk. De ‘Humo-studenten’ beseffen dat en geven daarom aan dat ze moedwillig in hun opdrachten fouten schrijven om geen argwaan te wekken. Ze maken opzettelijk fouten om te camoufleren dat ze eigenlijk alles via ChatGPT hebben gedaan. ‘Ik stop wel altijd wat spelfouten in de taken die ChatGPT voor mij heeft gemaakt, zodat ik zeker niet betrapt word’.

 

‘La vie est ailleurs!’

Wie zoals de ‘Humo-docenten’ meent dat al die studenten de door AI vrijgekomen tijd gaan gebruiken om zich dieper in bepaalde leerstof in te werken, is naïef. Mede door ChatGPT wordt de universiteit juist een minder intellectueel uitdagende omgeving. ChatGPT helpt de focus van de studies te verleggen. Het is geen toeval dat vandaag driekwart van de studenten ook buiten de zomermaanden werkt. Zowat een derde werkt zelfs tijdens de blok- en examenperiode. Dat blijkt uit de resultaten van een bevraging van Randstad. Dat geld, zo leert het onderzoek, wordt zeker niet alleen gebruikt om de studiekosten te dekken, maar wel voor reisjes, kledij, het uitgaansleven en andere pleziertjes. In het verleden mochten studenten 475 uur per jaar werken tegen verlaagde sociale bijdragen, sinds vorig jaar is dat 600 uur. Nu was ik, al zeg ik het zelf, geen slechte student, maar had ik 75 dagen per jaar (het equivalent van 600 uur) gewerkt, dan haalde  ik nooit de scores die ik uiteindelijk heb gehad. Studeren is verworden tot iets dat (met zo min mogelijk inspanningen) moet gebeuren, naast de vele andere dingen die het leven ‘interessant’ maken. Wat je elders leert, is ook ‘interessant’. ‘La vie est ailleurs!’, om de gekende leuze van Arthur Rimbaud aan te halen. Het idee ‘Ik heb gestudeerd aan de universiteit van het leven’ krijgt op die manier steeds meer waarheid. Ik acht het niet eens ondenkbaar dat studenten binnenkort credits zullen kunnen verwerven omdat ze chiroleider zijn of deelnemen aan een studentenorganisatie of in het weekend bijklussen in een bejaardentehuis.

Wouter Duyck merkt op dat het hoger onderwijs vandaag erg toegankelijk is, dat er lage inschrijvingsgelden zijn en dat de studievoortgangsregels nogal vrijblijvend zijn.[2] Als er geen financiĂ«le noodzaak is, is het dus helemaal niet evident dat diezelfde mensen die al genieten van de (financiĂ«le) onderwijsvoordelen, ook nog eens belastingvrije arbeid gaan doen. Mag de belastingbetaler van het hoger onderwijs niet wat meer studie-engagement verwachten en moeten studenten niet wat meer studie-ijver vertonen? Wanneer ChatGPT zo sterk wordt gepromoot en wanneer het zo snel zaken oplevert, dan is het niet meer te verantwoorden dat verschillende opleidingen vier jaar duren. Een van de studenten uit het Humo artikel zegt het zo: ‘Als ik ChatGPT elke dag samenvattingen en proefexamens liet opstellen, zou ik eigenlijk niet Ă©Ă©n, maar meerdere studies kunnen afronden in drie jaar tijd’.

 

 

Wat kan, moet niet altijd


Waarom komt er eigenlijk vanuit Academia niet veel meer verzet tegen al dat ChatGPT-gebruik? Waarom stellen we ons onderwijs zomaar, van de ene op de andere dag, bloot aan een middel waarom we niet hebben gevraagd? De reden hoeft niet ver te worden gezocht. Veel academici besteden zelf al heel wat ‘routinewerk’ aan ChatGPT uit. Zoals de collega al zei: ‘Je moet wel gek zijn om nog zelf je literatuurstudie te schrijven’. Zoals je niet kan verwachten dat drugsverslaafden voor regels stemmen die het gebruik van verdovende middelen verbieden, kan je ook niet verwachten dat academici die heel wat aan ChatGPT uitbesteden het gebruik ervan door hun studenten zullen willen beperken. Het gaat nu eenmaal om ‘middelverblinding’, en dat wil zeggen dat iedereen het gebruikt, waardoor er een plicht ontstaat om het ook te doen. Voor je het weet sta je immers buitenspel. Wie als academicus zijn literatuurstudies en onderzoeksvoorstellen zelf schrijft, loopt onvermijdelijk achterstand op in de ‘publish or perish ratrace’. Dat geldt overigens ook voor studenten. Wie de samenvattingen nog zelf maken en het spel dus fair spelen, lopen daardoor ook achterstand op ten opzichte van de freeriders (diegenen die het ‘routinewerk’ door ChatGPT laten opknappen).

ChatGPT zie ik als een soort invasie waarbij Academia symptomen van het Stockholmsyndroom vertoont. Wat is er nodig? Een ten gronde gevoerde teleologische discussie over het hoger onderwijs. Wat willen we dat studenten kennen en kunnen? Zeggen dat het middel moet worden gebruikt omdat het er is, is een zwakke logica. Veel beter is het na te denken onder welke voorwaarden ChatGPT precies kan en mag worden gebruikt. Dat debat wordt best gevoerd per faculteit Ă©n liefst op macroniveau, zodat alle studenten werkelijk met gelijke middelen de (herziene?) eindcompetenties kunnen verwerven. Het zal daarbij zaak zijn goed te bekijken of ChatGPT niet voor nog meer kwaliteitsdaling zal zorgen. Universiteiten maken nu eenmaal al langer niet waar wat ze beloven, namelijk de vorming van ‘hoogopgeleide en kritische wereldburgers’. Wat dat betreft is het onderzoek van Uttl, Violo en Gibson ronduit verpletterend.[3] Op een drafje een aantal conclusies van hun onderzoek (over Amerikaanse en Canadese universiteiten): het gemiddelde IQ van een Bachelorstudent is vandaag amper 102 (dat van de algemene bevolking is 100); studenten moeten nu minder studeren dan een aantal decennia terug; professoren verlagen de vereisten voor het behalen van een diploma; en studenten halen hogere graden. Kort gezegd: vandaag studeren er aan de universiteit veel meer zwakkere studenten die minder tijd besteden aan leerstof die voor hen steeds gemakkelijker wordt gemaakt om uiteindelijk te slagen met steeds hogere graden. Waarop dat ‘hoog’ in ‘hoogopgeleid’ dus precies betrekking heeft, wordt steeds minder duidelijk. Steeds meer gaat het erom dat studenten wat worden voorbereid om vacante betrekkingen op de arbeidsmarkt in te vullen.

Ik beweer (voor alle duidelijkheid) niet dat ChatGPT altijd onnuttig is. Zo is het als sparringpartner of vraagbaak erg interessant, maar dan alleen om bepaalde zaken af te toetsen nadat je je zelf in de materie hebt bekwaamd, en al zeker niet om ChatGPT te vragen om de zaken uit te leggen op het niveau van een twaalfjarige (andermaal een suggestie van een collega). Ik kan op die suggestie alleen maar als volgt reageren: wie aan de universiteit zit en de leerstof op het niveau van een twaalfjarige aangereikt wil krijgen, zit daar gewoon niet op zijn plaats. ChatGPT is eigenlijk een ‘bijzondere faciliteit’ die het mogelijk maakt universitair onderwijs op het niveau van twaalfjarigen te volgen. In tegenstelling tot wat mijn gewaardeerde collega daarover denkt, leidt zulks onvermijdelijk tot nog meer kwaliteitsverlies. Vandaag wordt bijvoorbeeld aan de universiteit ook het taalgebruik van een twaalfjarige aanvaard. Het op taalfouten controleren is simpelweg geen optie want studenten kunnen niet meer foutloos schrijven. Wie wel de taalfouten in aanmerking zou nemen, zal zo goed als alle studenten moeten buizen. Maar wie eenmaal toestaat dat er op het niveau van een twaalfjarige wordt gesproken en gedacht, kan niet verwachten dat er nog op een hoger niveau wordt gewerkt.

Hoe meer men mag uitbesteden, hoe dieper het niveau zal zakken, en hoe (o paradox) dat hoge niveau voor de mens artificieel zal aanvoelen. Wat de ‘Humo-collega’ daar dus ook over moge denken, volgens mij leidt de huidige ‘middelverblinding’ vooral tot ‘denkversmalling’. De technologie is een grote molen die draait, waaraan wij weinig kunnen doen. We hebben echter wel de plicht ons niet door de technologie te laten vermalen. Het is daarom van belang het goede te duiden, te bewaren en te beschermen tegen verval en scherp na te denken over hoe en waarom er precies nood is aan verandering


 

Reageren? Mail naar: francois.levrau@uantwerpen.be

 

François Levrau is gepromoveerd in de Sociale Wetenschappen, en verbonden aan de UAntwerpen, respectievelijk als onderwijsbegeleider bij het Centrum Pieter Gillis en als docent bij het Departement Sociologie.

 

 

Referenties

Calvino, Italo, Why read the classics?, Mariner Books, Boston, 1999 [1991]

Duyck, Wouter, Mijn kind, slim kind, Pelckmans, Kalmthout, 2023

Freud, Sigmund, ‘Aan gene zijde van het lustprincipe’, in: Psychoanalytische theorie 1, Boom, Meppel / Amsterdam, 1985 [1920]. blz. 93-163

Goudzwaard, Bob, Genoodzaakt goed te wezen, Kok ten Have, Utrecht: 1981

Uttl, Bob, Violo, Victoria Violo & Gibson, Lacey, Meta-analysis: on average, undergraduate students’ intelligence is merely average,. ScienceOpen Research, 2024. DOI: 10.14293/S2199-1006.1.SOR.2024.0002.v1

[1] Calvino, Italo, Why read the classics?, Mariner Books, Boston, 1999 [1991] blz. 6.

[2] Duyck, Wouter, Mijn kind, slim kind, Pelckmans, Kalmthout, 2023.

[3] Uttl, Bob, Violo, Victoria Violo & Gibson, Lacey, Meta-analysis: on average, undergraduate students’ intelligence is merely average,. ScienceOpen Research, 2024. DOI: 10.14293/S2199-1006.1.SOR.2024.0002.v1.

ChatGPT in het hoger onderwijs: Een kwestie van...
Sleutel tot de moderne tijd: Melvin Kranzberg en...
Een zeergeleerde duivel
Technologie en gender
Woke of wakker in de geschiedenisles, in tijden...
Tussen creativiteit en criminaliteit. Over kunst, onderwijs en...
Lessenpakket Covid-19
De macht van de camera
De nieuwe schoolstrijd
Antieke seks in de klas?
Professoren in de politiek