Arthur Hendrikx*

Recensie: Dune

 

Van alle science fiction klassiekers is Dune misschien wel de grootste. De religieuze devotie waarmee liefhebbers Frank Herbert verafgoden, is alleen te vergelijken met die voor Tolkien. De juxtapositie is niet willekeurig: de twee werelden hebben veel met elkaar gemeen. Een juiste beoordeling van Dune, de nieuwe verfilming van Herberts boek door de Canadese regisseur Denis Villeneuve, begint bij de vaststelling dat Tolkien en Herbert geen Tolstoj zijn of willen zijn: hun relatief eenvoudige allegorieën van een strijd tussen het goede en het kwade zijn gespeend van ronde, shakespeareaanse personages, grote thema’s en sublieme dialogen. Werkelijke diepgang moet u hier niet zoeken; boeken en films als In de ban van de ring en Dune steunen op de fabelachtige nieuwe werkelijkheden die ze scheppen, met hun eigen wezens, fysische regels, talen, culturen, et cetera. Hoe mooier, vindingrijker en overtuigender die scheppingen, hoe geslaagder het eindproduct. Zo is Tolkiens uitvinding van de Hobbits een gelukkige geweest: we kunnen ons geen universum meer voorstellen waarin geen Hobbits bestaan. Ze hebben iets noodzakelijks; of nog, we kennen ze en koesteren sympathie voor hen

Kolonialistische allegorie

Wat heeft Dune nu om de kijker mee te trekken in zijn wereld? Het verhaal speelt zich af in een (dystopische?) toekomst en centreert zich zoals wel vaker rond de ontginning van een stof (in feite is het vreemd dat niemand James Cameron toentertijd van plagiaat betichtte, zijn Avatar is niets meer dan een variërende pastiche van Herberts verhaal). Die ontginning moet gebeuren op de zeer vruchtbare planeet Arrakis, het grondgebied van de zogenaamde Fremen, die de roofbouw en aanwezigheid van buitenlandse mogendheden maar matig kunnen appreciëren. Een klassieke kolonialistische allegorie tekent zich af: het klimaat, de taal en de kledij van de Fremen doen aan het Midden-Oosten en Afrika denken; de Grote Huizen die de planeet schaamteloos als wingewest gebruiken zonder oog voor de inheemse bevolking, kunnen symbool staan voor de Britten of ons eigen Belgische koninkrijk in de negentiende en twintigste eeuw. Herbert verwijst op futuristische wijze naar het verleden (en het heden); in feite is zijn toekomstige wereld op meerdere vlakken anachronistisch, want afgezien van vaste futuristische waarden als ruimtevoertuigen en beschermende schilden  zult u maar weinig technologisch snufjes (smartphones of computers) aantreffen, – Herbert heeft de middeleeuwen getransponeerd naar de verre toekomst (gelet op de man-op-man gevechten en de feodale machtsverhoudingen).

Arrakis en de daar aanwezige woestijn (bestaande uit duinen) zijn imposant in beeld gebracht. Het alomtegenwoordige opstuivende zand, de eindeloze vergezichten en het pastel- en okergeel dat Villeneuve in zijn Blade Runner 2049 ook al gebruikte, rechtvaardigen het enorme budget (en verklaren het): dit is een film die alleen op de juiste manier had kunnen gemaakt worden door een grote Hollywood studio en met een vakman aan het roer. Villeneuve is een juiste keuze omdat hij geen echte auteur is (daarvoor is een zekere diepgang nodig, een artistieke visie die een visie op het leven is) maar toch een hoogstpersoonlijke stijl heeft die zich perfect leent voor Dune: hij is een regisseur van imposante decors, grootschalige actiescènes, futuristische werelden die er levensecht uitzien dankzij de accumulation of detail. Qua beelden combineert Dune de grandeur en epische visie van David Leans Lawrence of Arabia met de ruimtevoertuigen en de verschillende planetenstelsels die we kennen van Star Wars.

De zich tot in het oneindige uitstrekkende woestenij, waarnaar de titel verwijst en waar de schuilplekken van de Fremen zich bevinden, is de voornaamste troef van de film. Een van Herberts beste en meest akelige uitvindingen bevindt zich in het zand: reusachtige wormen, die zich door het zand voortbewegen zoals slangen door het water en het geringste geluid op het oppervlak kunnen registreren. Vinden ze een prooi en slaagt die er niet in op tijd weg te komen, dan wordt die prooi Kraken-gewijs opgeslokt. Dit leidt – uiteraard – tot enkele nagelbijtende actiescènes.

Uitverkoren helden en karikaturale slechteriken

Er is een reden waarom het concrete verhaal en de personages nog niet aan bod zijn gekomen. Die stellen weinig voor en zijn niet de reden waarom de film memorabel of geslaagd is. De personages drukken zich uit in het plechtige en pompeuze taaltje dat we gewend zijn van dit soort films, alsof (onmogelijk Roger Eberts geniale observatie van de dialogen in Star Wars niet te citeren) ze Shakespeares Julius Caesar gelezen hebben maar het grootste deel ervan vergeten zijn. Een vader houdt zijn zoon voor dat hij verantwoordelijkheden heeft; een slechterik gromt met basstem dat er geen overlevenden zullen zijn; een keizer gebiedt een baron dat hij goed voor zijn nieuwe wingewest moet zorgen; een vechtersbaas geeft toe dat hij dicht bij de dood kwam toen hij tegenover machtige tegenstanders stond, … Dat allemaal in dialogen die niet verder van Tarantino of de Coens kunnen afstaan; ze klinken even opgeblazen als de Ilias vergeleken bij modern taalgebruik. De slechterik is karakteristiek slecht, lelijk, kaal en met een grommende stem, iemand die niet over al te veel empathie of persoonlijkheid lijkt te beschikken. Het hoofdpersonage is de Held, omdat hij Uitverkoren is, en Uitverkoren omdat hij de Held is. Er is een oude heksachtige figuur die tot een geheimzinnige orde behoort die er allemaal iets meer van weet (maar toch niet ingrijpt) en over magische krachten beschikt. De persoon die voor de Held moet zorgen bij de inheemse bevolking is toevallig een prachtig jong fotomodel dat begeerlijk glimlacht en grote ogen heeft. Goed, dat is allemaal een grote hoop onzin natuurlijk, verhaalelementen waar je best niet te lang bij stilstaat.

Maar dat is ook niet de bedoeling, en dat redt de film van een mislukking. Dune raakt de condition humaine niet aan, maar pretendeert dat ook niet; het boogt op de realiteit van de nieuwe wereld, waar je als kijker ingezogen wordt. Tijdens de twee en een half uur speeltijd bevind je je in Dune. En dat is een science fiction epos: daar hoort een uitverkoren held bij, een karikaturale slechterik, een hele hoop actiescènes, een bekoorlijke Dulcinea, en zandwormen. Een film die je zijn zwakheden en mindere punten vergeeft omdat hij je transponeert naar iets dat je nog niet kende en daarbij de spanning weet aan te houden. Ondanks dat het welbeschouwd maar de prelude is op alles wat nog moet komen (dit komt neer op de eerste helft van het eerste deel van Herberts boeken).

Het mooie kopje van Timothée

Nog een woord over de acteurs: ze krijgen zo weinig om mee te werken, dat ze voornamelijk voor hun kop gekozen zijn. Acteren tot zijn naakte essentie herleid: Timothée Chalamet is de jonge held en is daar geknipt voor, met zijn scherpe en perfecte gezicht (alsof een beeldhouwer het afgewerkt heeft), Oscar Isaac is de moraliserende vader, één en al baard en ernstige blikken, Javier Bardem is de eigenzinnige en trotse inboorling, altijd een imponerende verschijning en stem, Stellan Skarsgård speelt de groezelige slechterik want natuurlijk doet hij dat, Rebecca Ferguson speelt de moeder, die vooral wat angstig voor zich uit moet staren, Josh Brolin speelt de licht ontvlambare wapenmeester (we hebben de indruk dat hij daarvoor niet veel hoeft te acteren), Jason Mamoa toont zijn spierbundels als de dappere vechtersbaas, Sharon Duncan-Brewster manoeuvreert tussen de goeieriken en de slechteriken zonder daarbij iets heel erg fouts of goeds te doen (als actrice welteverstaan), de prachtige Zendaya speelt de mysterieuze schone die in de dromen van de held opduikt, en Charlotte Rampling is vanwege haar melancholieke en eigenaardige ogen en dicht opeengeperste lippen gecast als de profetische tovenares van dienst. Iedereen doet zo’n beetje wat van hem verwacht wordt, zonder dat het mogelijk (of nodig) is daarbij te schitteren.

Er had iets groters met het materiaal gedaan kunnen worden. Het draaiboek van de moderne Hollywoodiaanse blockbuster wordt net iets te gedwee gevolgd. De muziek van Hans Zimmer is (zoals wel vaker tegenwoordig, zie Tenet) regelmatig vervelend, humor moet u nergens gaan zoeken, stilistisch doet de camera niets bijzonders, … Plus est en vous, denk je dan. Niet onterecht, en toch… De dwarrelingen van het zand verblinden de toeschouwer, zodat je twee uur en half niet met je ogen kan knipperen. Verveling loert niet om de hoek; je volgt aandachtig de lotgevallen van de personages, van het begin tot het einde; je maakt kennis met een andere wereld. Al bij al eerder geslaagd: een film die je in de cinema moet zien; op een klein scherm zal het effect nooit hetzelfde zijn.

 

Reageren? Mail naar: arthurhendrikx@hotmail.com

 

Arthur Hendrikx is freelance vertaler en copywriter. Hij volgde een master wijsbegeerte en een master Zuid-Amerikaanse studies aan de KU Leuven, waar hij zich toelegde op literatuurfilosofie en Spaanse cinema.