Andrew Winnick*

 

De vragen vooraf en het belang vandaag

 

De basisvragen van dit essay luiden:

  1. Kunnen burgers gemakkelijk in aanmerking komen om te stemmen, dat wil zeggen, om zich te registreren en het recht krijgen om te stemmen? Of zijn er daarentegen belangrijke hinderpalen voor burgers die stemrecht hebben?
  2. Hebben alle geregistreerde burgers feitelijk een kans om te stemmen?
  3. Geldt ‘1 persoon, 1 stem’, dat wil zeggen: telt elke stem even zwaar? Of wegen sommige stemmen zwaarder dan andere?

In deze verkiezingsperiode is duidelijk geworden dat de Republikeinen zich niet alleen inzetten om de eigen aanhangers aan te zetten te gaan stemmen, maar er ook alles aan doen om Democratische kiezers af te remmen. Er zijn ook regio’s, grotendeels van Native Americans, waar Democraten hetzelfde doen. Bovendien wordt de uitslag van de tienjaarlijkse volkstelling (census) gemanipuleerd door de techniek van ‘gerrymandering’, het herindelen van districten, om zo de samenstelling van het Huis van Afgevaardigden te beheersen. Om de huidige pogingen tot manipulatie van stemmen te begrijpen moeten we breder inzicht krijgen in de aard van democratie in de VS, te beginnen met het document van de oprichting in 1789, de grondwet.

De bedoeling was een democratische republikeinse staat op te richten. ‘Republikeins’ betekent hier dat de staat wordt geregeerd door gekozen vertegenwoordigers van het volk. ‘Democratisch’ betekent dat de nationale leiders – de president, de vicepresident en de leden van het Huis van Afgevaardigden en van de senaat – worden gekozen door het volk. De vraag was dan uiteraard wie er zouden mogen stemmen en hoe verkiezingen moesten verlopen. Meer dan twee eeuwen lang hebben we verkondigd dat wij in de Verenigde Staten een uitmuntend democratisch systeem hebben, dat tegen elke prijs moet worden verdedigd, en dat als model kon dienen voor de hele wereld. Dit bepaalde ook onze buitenlandse politiek. We hebben inderdaad een vertegenwoordigende nationale regering. Maar de vraag is, of het ook een democratische is. Meer nog, is zij wel bedoeld om democratisch te zijn? Als de mate waarin elke persoon een echte stem heeft in politieke beslissingen die zijn of haar leven beïnvloeden de maatstaf voor democratie is, dan is het antwoord – helaas – heel duidelijk NEE.

Zelfs vandaag moeten we dus de vraag stellen of ‘1 persoon, 1 stem’ ons feitelijke doel is en of we ooit dichtbij het bereiken ervan waren. Meer nog: zijn er geen landen die meer democratisch ingericht zijn dan wij? Tijdens het tijdperk-Trump is dit een dringende vraag.

 

De oprichting van de nationale staat en de grondwet

 

Als we kijken naar onze ervaringen met onderdrukking van stemrecht, halen we recordcijfers. De Founding Fathers waren zo verdeeld over de vraag wie nu eigenlijk mochten stemmen in nationale verkiezingen, en hoe die moesten verlopen, dat ze besloten het antwoord over te laten aan de deelstaten zelf. Het nationaal parlement kreeg wel de bevoegdheid een beslissing van een deelstaat te corrigeren, behalve over de methode die werd gehanteerd om de  twee senatoren per staat te kiezen. Het zou honderdvijfentwintig jaar duren alvorens een directe verkiezing van die senatoren de algemene wet zou zijn.

In de grondwet stonden geen bepalingen over voorwaarden die werden gesteld aan het stemrecht, maar de Founding Fathers gingen er wel van uit dat eigendom, bezit in natura of in geld, tot deze voorwaarden zou behoren. Ook voor de deelstaten sprak dit vanzelf. Ook blanke mannen zonder eigendom zouden zo worden uitgesloten: fabriekswerkers, mijnwerkers, landbouwers. Dit toont het diepe wantrouwen van de Founding Fathers tegenover de bezitloze massa’s. Dit bleek al onmiddellijk in de eerste jaren na goedkeuring van de grondwet, tijdens de Whiskey Tax Rebellion, toen landbouwers die zelf hun eigen whisky stookten, weigerden belasting te betalen over hun product wanneer hun stem niet vertegenwoordigd was in het parlement. Hadden ze daarvoor meegestreden in de Revolutionaire oorlog? Na een gewelddadige opstand in meerdere staten, zette president George Washington het leger in, dat hij zelf aanvoerde. De rust keerde terug, maar het betalen van belastingen bleef een heikel punt. Het zou zelfs leiden tot het opzetten van politieke partijen en tot versterking van het nationalisme en patriottisme.

Het grote compromis was dat het volk, per staat, rechtstreeks zijn vertegenwoordigers kon kiezen in het Huis van Afgevaardigden, maar dat elke staat slechts twee senatoren kon kiezen, ongeacht de omvang van de bevolking. De verkiezing van de parlementen in de deelstaten was gebaseerd op districten. Elk district kon een bepaald aantal vertegenwoordigers kiezen, maar de omvang van de bevolking kon heel erg uiteenlopen. Op deze manier bestond dus geen ‘1 persoon, 1 stem’, tot het Opperste Gerechtshof in 1964 de uitspraak deed dat het evenredig kiezen voor respectievelijk het staatsparlement en het nationaal parlement, gebaseerd moest zijn op dezelfde aantallen in bevolking. Het probleem blijft echter dat een heel kleine marge van stemmen tussen de twee politieke partijen in elk district (50,01% versus 49,99%) resulteert in een groot verschil in aantal zetels in het nationaal parlement, omdat winner takes all het principe is. De verliezende partij krijgt geen enkele zetel.

Wat de senaat betreft blijft het aantal verkozenen beperkt tot twee, ondanks het feit dat sommige staten, zoals Californië, 66 keer meer inwoners kennen dan, bijvoorbeeld, Wyoming.

 

Verkiezing van de president en de vicepresident: het kiescollege

 

Elke staat mag zelf bepalen hoe de kiesmannen worden aangesteld. Deze kiesmannen worden dus niet verkozen. Aanvankelijk kozen zij, per staat, een president en vicepresident, in een gesloten enveloppe. Deze enveloppe werd geopend door de voorzitter van de senaat. Degene met de meeste stemmen werd president, de tweede vicepresident. Later zouden er aparte stemmingen zijn voor de twee functies. Op deze manier is het gebrek aan evenwicht dat al bestond in de senaat, overgedragen naar de verkiezing van de president en de vicepresident. Een kiesman in Californië vertegenwoordigt 718.404 burgers, die van Wyoming slechts een kleine 200.000 burgers. Daar gaat dus het principe van ‘one person, one vote’. Vanaf het begin van de negentiende eeuw kunnen de deelstaten hun kiesmannen aanwijzen met ‘popular vote’ – al diegenen die stemrecht hebben – maar, opnieuw, met het principe ‘winner takes all’. Op die manier geldt ‘één persoon, één stem’ niet voor de verkiezing van de president en van de vicepresident, omdat het verschil in aantal kiesmannen per staat heel erg uiteen kan lopen.

De politieke partijen wijzen hun kandidaten aan voor het presidentschap en het vicepresidentschap. Uit deze partijnamen kunnen stemgerechtigden kiezen. De vraag is nu of de aangewezen kiesmannen deze keuze respecteren. Ook al zijn ze beëdigd, er is geen controle mogelijk of ze dat al dan niet hebben gedaan en geen rechtzetting ervan.

 

Van slavernij naar stemrecht

 

Na het einde van de burgeroorlog en het opnemen van het 13e Amendement bij de Grondwet, in 1865, werd, althans in theorie, de slavernij afgeschaft. Bij verkiezingen werd elke slaaf geteld als drievijfde persoon. Dit gold alleen voor nationale en staatsverkiezingen, niet voor lokale verkiezingen. Pas door het 15e Amendement (1870) staat er ‘het stemrecht van burgers van de Verenigde Staten zal niet worden geweigerd of beperkt door de Verenigde Staten of door de staten op basis van ras, kleur of een vorige toestand van slavernij (servitude)’.

In de periode van 1865-1877, die de Reconstructie wordt genoemd, gingen zwarte mannen in de zuidelijke staten stemmen onder toezicht van federale troepen. In deze 12 jaar werden in het totaal twee zwarten verkozen in de Senaat en 14 in het Huis van Afgevaardigden, 795 in staatsparlementen, 9 staatssecretarissen, 6 plaatsvervangend gouverneurs, 1 gouverneur en honderden tot lokale besturen. In de zuidelijke staten maakten Afro-Amerikanen 40 % of meer uit van de bevolking.

Opmerkelijk is dat het 13e Amendement een uitzondering maakte voor diegenen die waren veroordeeld voor een misdaad. Dan is, zelfs vandaag, slavernij nog volkomen legaal in de VS – het lot van gevangenen die onder erbarmelijke omstandigheden moeten werken terwijl zij niet worden betaald kan immers nauwelijks anders dan slavernij worden genoemd. Sinds 1880 bestonden in de zuidelijke staten de zogenaamde Jim Crow-wetten, die rassenscheiding wettig  maken op lokaal niveau en dat van de staat. Deze wetten gaven ook de mogelijkheid zwarte burgers het federale stemrecht te ontzeggen. Dit duurde tot 1965, de civil rights movement. In 1896 steunde het Hooggerechtshof deze vorm van discriminatie onder de noemer van ‘separate but equal’ (gescheiden maar gelijk), in het vonnis Plessy v.Ferguson. De ‘Vagrancy Act’ van 1866 legitimeerde deze segregatie door te stellen dat alle ‘landlopers’ (niet-stemgerechtigden, werklozen, daklozen) ) konden worden verplicht dienst te doen in bedrijven voor een periode van drie maanden tot een jaar, geboeid en in kettingen, zoals slaven. In sommige zuidelijke staten bleven deze wetten nog geruime tijd van kracht. Tot de dag van vandaag maken meerdere staten het gedetineerden of ex-gedetineerden onmogelijk te stemmen. Tot 1964 moest men bewijzen van eigendom kunnen voorleggen voor men stemrecht kreeg. Dit belemmerde vele zwarte, maar ook Mexicaanse en Hispanic Amerikanen en Native Americans en later ook Aziaten, Koreanen, en Japanners in hun stemrecht, vooral in staten als Texas, New Mexico, en Arizona. In het hele zuiden was er een ‘share cropping system’ dat niet-blanken geen andere keuze liet dan te werken voor blanken onder heel slechte voorwaarden, zonder ooit aanspraak te kunnen maken op landeigendom, en dus op stemrecht. Het Amendement dat discriminatie verbood op basis van ras of kleur (het 15e Amendement van 1870) gold enkel voor de federale niveaus, niet voor de lokale en regionale ambten. Dit gaf lokale en staatsbestuurders de macht een hele reeks voorwaarden te stellen aan stemrecht in lokale verkiezingen Dit  resulteerde in stemrecht enkel voor non-Hispanic blanke mannen. Het duurde tot 1920, met het 19e Amendement, tot blanke vrouwen konden stemmen.

We kunnen stellen dat de Jim Crow-periode bleef duren tot 1954, tot het vonnis ‘Brown v School Board decision’, dat discriminatie verbood in scholen. Anderen zullen beweren, terecht, dat deze periode nog een tiental jaren langer duurde, tot de Federal Civil Rights Act van 1964 en de Voting Rights Act van 1965, of zelfs de Fair Housing Act van 1968. De periode die doorgaans de Civil Rights Era van de jaren 1960 wordt genoemd, was inderdaad een keerpunt. Nochtans, diegenen die vastberaden waren minderheden – en in sommige gevallen arme blanken – het stemrecht te ontzeggen, hebben nooit opgegeven.

Men kan zelfs stellen dat zij steeds inventiever zijn geworden in het vinden van manieren om BIPOC mensen (Black/Indigenous/People of Color) het stemrecht te ontzeggen.

Alvorens we kijken naar moderne technieken om het stemrecht te belemmeren, is het belangrijk erop te wijzen dat de Voting Rights Act van 1965 cruciaal was om het stemrecht mogelijk te maken voor minderheidsgroepen, vooral Afro-Amerikanen. Dit was duidelijk de belangrijkste wijziging in stemrechtwetten sinds het einde van de Reconstructie (1877). Vooreerst, deze wet was van toepassing op stemrecht op lokaal niveau en dat van de staat, wat zoals we zagen niet het geval was met het 15e Amendement van 1870. Bovendien verbood het de alfabetismetesten. De wet voorzag ook in federaal toezicht op registratie en op het stemmen  in elke regio waar meer dan 50 procent van de Afro-Amerikanen die er woonden niet waren geregistreerd als kiezers. Dit gaf federale instanties de mogelijkheid te interveniëren en kiezers te laten registreren.

Wellicht het meest ingrijpende element in staten en districten met een geschiedenis van discriminatie van Afro-Amerikanen, was dat deze wet vereiste dat de staat of het district vooraf  toestemming kreeg van het federale Hof of het federale Ministerie van Justitie voor het aanbrengen van om het even welke wijziging in het registreren van stemgerechtigden of  verkiezingsprocedures. Het effect van deze wet was onmiddellijk en beduidend. Er was een aanzienlijke stijging van kiezers onder minderheidsgroepen, vooral bij Afro-Amerikanen, en vooral in het Zuiden. De wet werd in 1970, 1975, 1982 en 2006 herzien, versterkt en uitgebreid door het federaal parlement. Vervolgens, in 2013, besloot het Opperste Gerechtshof, met een conservatieve meerderheid van 5 tegen 4, in het vonnis in ‘Shelby County v Holder’ dat er een einde kwam aan de hele toestemmingsprocedure. Het deed dit op grond van het feit dat de regio’s in overtreding geen bewijzen aanleverden, zelfs al had het federaal parlement in 2006 overtuigend bewijsmateriaal gevonden van het tegendeel. Letterlijk binnen 10 minuten na deze uitspraak, begonnen de staten een hele reeks procedures te implementeren  die het effect zouden hebben dat de mogelijkheid van burgers – vooral van de minderheden – te registreren en te stemmen werd beperkt. Daarom moeten wij vandaag functioneren zonder vergunningsprocedure vooraf, terwijl de ene staat na de andere, en het ene district na het andere, procedures inzetten om het recht van burgers – vooral van de minderheden – zich te registreren en te stemmen te beperken. Minderheidsgroepen zijn vaak verplicht om te functioneren in districten waarvan de grenzen opzettelijk zijn getekend om de invloed van deze groepen op de verkiezingsuitslag te verminderen.

 

Huidige methoden om het stemrecht te beperken:  9 categorieën

 

Eerst zijn er de pogingen om mensen ervan te weerhouden zich te registreren. Een aparte registratieprocedure is iets wat in veel landen niet bestaat. Daar is iedere stemgerechtigde automatisch geregistreerd. In de Verenigde Staten, in het Zuiden en het Westen, moeten burgers vaak honderden kilometers reizen om op de plek te komen waar ze zich kunnen laten registreren. Dit is vooral het geval als men in een kleine plattelandsstad woont of waar Native Americans wonen op hun eigen gronden. Dit is het geval in verschillende staten zoals Arizona, Noord-Dakota, Montana en Alaska, maar ook in veel regio’s in het Zuiden.

Als men erin slaagt zich te laten registreren als kiezer, ervaart men dat in meerdere staten de voorwaarden om een stembiljet te krijgen om te stemmen per post, zeer streng en beperkend zijn. De staat eist dat men bewijst dat men op de verkiezingsdag niet in zijn stad vertoeft of ziek is of niet in staat naar een stemlokaal te komen. In een aantal staten wordt alleen een stembiljet gestuurd aan diegenen die een fysiek thuisadres hebben. Op een aantal Native American reservations hebben huizen geen straatadres en halen mensen hun post in centrale postkantoren, ofwel via  individuele postvakken ofwel aan een loket waar ze zich melden. Het is uitdrukkelijk verboden stembiljetten te sturen naar deze mensen. In sommige staten wordt het zelfs geweigerd zich te laten registreren als men geen fysiek thuisadres heeft. Voor een dergelijk recent geval voor de rechtbank in Noord-Dakota werden adressen voor Native Americans gemaakt door een Geographic Information System aan Clarement Graduate School. De staat was daarna verplicht deze adressen te gebruiken om stemgerechtigden te registreren, en te laten stemmen, maar alleen als ze fysiek  in persoon een stemlokaal konden bereiken. Dit is ook in Alaska een groot probleem geweest. In Arizona loopt nu een rechtszaak omdat daar de Navajo Reservations Lands bijna even groot zijn als kleinere staten en het afleveren en oppikken van post veel trager verloopt dan in grote steden in Arizona met een even grote bevolking. Het resultaat hiervan is dat het bijna onmogelijk is om stembiljetten per post tot bij leden van de Navajo stammen te krijgen en dan teruggestuurd te krijgen binnen de tijdslimiet die is bepaald door de staat.

Het zuiveren van de stemlijsten: veel staten, zoals Georgia en Florida, hebben de laatste jaren besloten dat de stemlijsten van geregistreerde stemgerechtigden moesten worden ‘gezuiverd’. Ze beweerden dat mensen die waren overleden of verhuisd of in de  gevangenis zaten,  nog steeds op die lijsten stonden. In een aantal gevallen besloot men dat het een voldoende criterium is te om worden ‘gezuiverd’ als men tijdens een paar recente verkiezingen geen stem had uitgebracht. Systematisch hebben deze zuiveringsacties geleid tot het verminderen van het aantal Afro-Amerikanen, Hispanic Amerikanen, Native Americans of andere minderheidsgroepen die verplicht zijn zich te laten registreren, zonder enige poging deze personen op de hoogte te stellen of een kans te geven hun stemrecht te behouden.

Als men er al in slaagt zich te laten registreren maar men geen stembiljet per post kan krijgen, moet men in persoon naar een stemlokaal gaan tijdens de openingsuren. Bijvoorbeeld Milwaukee. Dit is een stad van meer dan een half miljoen inwoners – grotendeels arbeidersklasse – waaronder er ongeveer 30 % Afro-Amerikanen. In april 2020 besloten verkiezingsambtenaren tientallen stemlokalen in de stad te sluiten. Men liet slechts vijf ervan open, meestal aan de rand van de voorsteden en onbereikbaar met het openbaar vervoer. Madison, hoofdstad van Wisconsin, daarentegen, met een grote meerderheid van non-Hispanic blanken en met een universiteit – een stad half zo groot als Milwaukee – had 66 stemlokalen. De ratio van stemlokalen in verhouding tot de bevolking was meer dan 25 tot 1. In Texas heeft de verantwoordelijke minister (secretary of state) deze maand (oktober 2020) aangekondigd dat elk district nog slechts 1 stembus zal hebben, zelfs al heeft Harris County (Houston) een bevolking van 4,8 miljoen. Deze aankondiging gebeurde de dag voordat de vroege stemperiode begon.

Veel problemen hebben te maken met de verplichting dat men enkel in een specifiek stemlokaal kan stemmen, dichtbij de woonplaats waar men staat geregistreerd. Het stemlokaal is open van 7 uur ’s ochtends tot 19 uur, maar, als men werkt van 8 uur tot 17 uur, is de tijd waarin men kan stemmen heel beperkt. De meeste Amerikanen moeten immers naar hun werk rijden, tenminste een half uur tot een uur van hun woonplaats. Sommige staten maken het mogelijk een paar uren vrij te nemen – al of niet betaald – maar dat is niet overal zo.

Zoals bekend vinden alle federale verkiezingen, om historische redenen die niet langer zinvol zijn, plaats op een dinsdag. Dit is geen officiële feestdag, wat wel het geval zou geweest zijn als men wilde dat werkende mensen hun stem zouden kunnen uitbrengen. De meeste democratische naties hebben verkiezingen op een zaterdag of een zondag, opdat het voor iedereen gemakkelijk is te gaan stemmen.

Gerrymandering: zoals we al eerder aanhaalden was er – tot een reeks vonnissen van het Opperste Gerechtshof in 1964-65 – geen vereiste dat de districten om de leden van het Huis van Afgevaardigden te verkiezen, ongeveer het zelfde aantal inwoners zouden hebben. Dit is opmerkelijk, omdat het Huis van Afgevaardigden – naast alle andere verantwoordelijkheden – beslist wie er president zal worden in geval er geen duidelijke meerderheid is in het kiescollege. Nochtans, zelfs in de jaren na 1964, is het aan het staatsparlement om de grenzen van de districten elke 10 jaar uit te tekenen nadat de nationale volkstelling heeft plaatsgevonden. Tussen haakjes: dit gebeurde pas in de Reapportionment Act van 1929, terwijl voordien de districtsgrenzen decennialang ongewijzigd bleven, ongeacht welke verschuivingen in de bevolking er waren. Zelfs na 1964 heeft de politieke partij die het overwicht had in het staatsparlement de districtsgrenzen zodanig aangepast dat zij er voordeel bij zou hebben, zowel in het eigen staatsparlement als in het Huis van Afgevaardigden. Een aantal technieken wordt hiervoor gebruikt. De meeste hiervan beoogden te verzekeren dat non-Hispanic blanken de overweldigende meerderheid van de zetels zouden hebben, terwijl Afro-Amerikanen, Hispanic Americans en Native Americans er zo min mogelijk zouden hebben. De technieken voor deze ‘gerrymanderng’ werden door advocaten en politieke wetenschappers ingedeeld in vier groepen: ‘fragmenting, stacking, packing, de-annexation’. Dit komt er bijvoorbeeld op neer dat men de minderheidsgroepen indeelt in verschillende districten, zo dat ze in geen enkel district de meerderheid hebben. Of de minderheidsgroepen te concentreren in zo weinig mogelijk districten – liefst één – zodat de non-Hispanic blanken alle andere districten controleren. Of nog, meng meerdere minderheidsgroepen met elkaar in een paar districten zodat ze concurreren en ruziën onder elkaar, en non-Hispanic blanken de kans te geven de meerderheid te vormen.

Onlangs hebben we de dreiging meegemaakt van het gebruik van  een aantal technieken om bepaalde stemgerechtigden in bepaalde regio’s te verhinderen hun stem uit te brengen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door te dreigen gewapende politie of privémilities illegaal dichtbij of binnen een stemplek te plaatsen om minderheidsgroepen te intimideren, zodat ze bang zijn daar hun stem uit te brengen. Er wordt ook gedreigd bepaalde mensen naar de telbureaus te sturen om te voorkomen dat sommige stemmen worden geteld of om stembiljetten weg te nemen, onder het voorwendsel – ongegrond! – dat ze ongeldig of frauduleus zijn. Dit werd gedaan door de Republikeinse Partij in twee regio’s van Florida tijden de Gore versus Bush presidentsverkiezing in 2000. Nu heeft president Trump gedreigd dit jaar gelijkaardige acties te ondernemen. Inderdaad, die zelfde twee politieke activisten die dit deden in Florida in naam van Bush, zijn ingehuurd door het team van de Trump-campagne.

Tenslotte wordt gedreigd een beroep te doen op het Hooggerechtshof (dat op punt staat meer conservatieve leden te hebben) om te verhinderen dat de stembiljetten in de dagen en misschien weken na 3 november worden geteld. Dit werd gedaan in 2000 voor een handmatige hertelling in sommige regio’s in Florida, met als resultaat dat Bush de kiesstemmen van het kiescollege kreeg en ook het presidentschap. Tijdens onderzoekingen die daarna volgden bleek dat, als er een hertelling was geweest in de hele staat, Gore Florida zou gewonnen hebben en President zou zijn geworden.

 

Wat te doen?

 

De meeste van deze schandelijke pogingen om het stemrecht onder druk te zetten, kunnen structureel worden aangepakt en vermeden door een aantal beleidsmaatregelen zoals onderstaand worden vermeld. Veel van deze zestien initiatieven zijn al van kracht in sommige staten, zoals Californië. Andere zouden een grondwettelijk Amendement vereisen.

Het registreren als kiezer kan gemakkelijk en toegankelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken bij elke dienst van autoregistratie, sociaal welzijn en andere officiële diensten.

Sta toe dat er een reeks van identificatiesystemen kan worden gebruikt om te kunnen stemmen, zodat elke burger gemakkelijk toegang kan krijgen tot een geldig identiteitsbewijs.

Online toegangssystemen om stemgerechtigden de mogelijkheid te geven op een snelle manier hun registratiestatus te controleren.

Op elke stemplek kan men zich op dezelfde dag laten registreren.

Geef toestemming aan mensen in de gevangenis om hun stem uit te brengen.

Vroegtijdig stemmen kan worden toegestaan dagen of weken voor de laatste dag van de stemming, inbegrepen in de weekends, om problemen te vermijden die ontstaan bij het stemmen op dinsdagen en enkel op één enkele dag.

Stembiljetten per post kunnen automatisch worden verstuurd naar alle geregistreerde stemgerechtigden, om iedereen die optie te geven.

Sta toe dat stembiljetten per post worden verstuurd naar centrale postbussen en algemene postadressen, omdat niet iedereen een apart residentieel postadres heeft. Dan kun je misschien eisen dat zulke stembiljetten de handtekening dragen van de stemmer met als getuige een tweede persoon die ook de enveloppe ondertekent.

Stembiljetten per post kunnen worden ingediend langs het postkantoorsysteem of via veilige en erg toegankelijke drop-off plaatsen, of ingediend op de stemplekken op om het even welk uur dat ze open zijn.

Stemmen per post kunnen worden gevalideerd als ze gestempeld zijn op de dag na de laatste dag van het stemmen, om het mogelijk te maken dat stemmen die zijn ingediend via het postkantoorsysteem op een laat uur van de laatste dag meetellen.

Stemmen per post kunnen worden geteld tot een aantal dagen na de laatste dag van het stemmen om te voorzien in vertragingen bij diegenen die per post hebben gestemd of die moeten opgehaald worden door de verantwoordelijken van de verkiezing.

Een systeem van ‘check your ballot’ kan worden geïnstalleerd zodat (a) kiezers kunnen nagaan wat de status is van hun stembiljet en (b) dat de verantwoordelijken op hun beurt kunnen terugkoppelen met de kiezers als er enig probleem is met poststembiljetten.

Het tellen van het aantal stemmen kan beginnen dagen, of zelfs weken voor de laatste dag, zodat er tijd is om problemen te corrigeren en dat de bijna finale telling beschikbaar is op of kort na de laatste stemdag.

Herschikking (reapportionment) van parlementaire of staat-stemdistricten kan plaatsvinden, niet door leden van het staatsparlement of andere politici, maar door commissies van burgers, bestaande uit een gelijk aantal Democraten, Republikeinen, vertegenwoordigers van derde partijen, en onafhankelijken, die bereid zijn daarvoor de training en de nodige tijd te investeren, met een professionele staf en demografen om hen te adviseren.

De verkiezing van de president en de vicepresident moet worden gewijzigd, zodat zij worden verkozen door de rechtstreekse stem van de mensen, zonder de tussenkomst van het systeem van presidentiële kiesmannen en het kiescollege.

Het aantal senatoren dat elke staat vertegenwoordigt moet worden veranderd, zo dat hun aantal in een redelijke verhouding staat tot de bevolking van die staat, met behoud van de eis dat ze verkozen worden over de hele staat en dat hun totaal aantal klein zal blijven. Bijvoorbeeld voor de kleinste staten kan 1 à 2 senatoren gelden, voor de grootste 5, gebaseerd op de omvang van de bevolking.

 

Als een samenhangend geheel van maatregelen zoals deze niet worden genomen, dan moeten de Verenigde Staten eenvoudigweg toegeven dat hun bewering een politiek systeem van democratie te ondersteunen, met individueel stemrecht gegarandeerd aan alle burgers, vals is. Dan moeten we toegeven dat we niet bereid zijn stappen te ondernemen om onze stelling een democratie te zijn vol te houden en dit treurig feit toe te geven.

 

Een laatste punt: demografische ommekeer

 

Een laatste punt moet hier worden besproken. Tot nu toe hebben we de vraag niet onderzocht waarom – in de loop van twee eeuwen – ons land zo slecht heeft gepresteerd bij het verzekeren dat alle burgers niet enkel het recht, maar ook de kans hebben te stemmen, en dat hun stem een zelfde gewicht en effect heeft als die van elke andere burger. In het bijzonder, waarom is er zo’n lange geschiedenis van het onderdrukken en beperken van de stemmen van diegenen die niet blank zijn, vooral als ze arm zijn? Waarom zijn alle inspanningen om BIPOC (Black/Indigenous/People of Color) burgers te weigeren te stemmen, of hun stem niet hetzelfde gewicht te geven, kunnen blijven doorgaan? Binnen het bestek van dit artikel zal ik voorbijgaan aan de verschillende oorzaken en graden van racisme, zowel van persoon tot persoon als structureel, zelfs al is racisme, in mijn opinie, één van de belangrijke oorzaken. Ik zal de nadruk leggen op de actuele situatie eerder dan opnieuw terug te gaan in de geschiedenis. Wat moet besproken worden vandaag, en met het oog op de toekomst, is dat we moeten erkennen dat de Verenigde Staten zich bevinden in een nooit geziene demografische verandering.

De statistieken in deze paragraaf komen van de U.S.Census Bureau, van de Population Research Bureau, the Brookings Institute, en/of the PEW Institute.

In de periode van 2000-2018 daalde de non-Hispanic blanke populatie onder 50% in 138 districten, van de ene kust naar de andere en van onze zuidelijke tot onze noordelijke grens, met uitzondering van de upper Mid-West. Samen met de 155 districten die deze status al hadden in 2000, betekent dit dat 293 districten een minderheid hadden van non-Hispanic blanken. Dit aantal vertegenwoordigt 10 % van alle districten in de VS. Vanaf dit jaar (2020) hebben zes staten meerderheid-minderheid populaties: Hawaii (dat nooit een meerderheid kende van non-Hispanic blanken), New Mexico, Californië, Texas, Nevada en Maryland. Het District of Columbia (DC) heeft een meerderheid van Afro-Amerikanen sinds de latere fasen van de Great Migration van ex-slaven vanuit het Zuiden na de Eerste Wereldoorlog. Door Brookings en het Census Bureau wordt voorspeld dat nog vier andere staten de status van meerderheid-minderheid zullen verwerven in het decennium van 2020: Arizona, Florida, Georgia, en New Jersey. Op die manier zal de VS een natie van meerderheid-minderheid worden tegen 2045. Het is ook voorspeld dat, tegen 2060, 22 staten deze status zullen bereiken, en dat deze staten samen ongeveer tweederde van de Amerikaanse bevolking zullen uitmaken. Dit betekent dat, tegen 2060, twee derden van alle Amerikaanse burgers zullen wonen in staten waarin non-Hispanic blanken een minderheid vormen, hoewel ze in enkele van hen de grootste groep zullen zijn, maar geen meerderheid. Deze demografische veranderingen zijn veroorzaakt door de volgende factoren: (1) verschillen in geboortecijfers, (2) het feit dat een groot deel van de oudste bevolking non-Hispanic blank is, zodat blanken een groot deel uitmaken van diegene die overlijden en (3) de meeste immigranten geen non-Hispanic blanken zijn.

Eén resultaat van deze demografische verandering is dat veel steden, districten en staten die sinds de stichting van de Verenigde Staten politiek werden gecontroleerd door non-Hispanic blanken, nu ervaren dat de bevolkingsbasis voor deze controle ten einde loopt. Voor diegenen die zijn opgegroeid in grote stedelijke gebieden met diverse bevolkingsgroepen, vooral deze met een hogere opleidingsgraad, is de toenemende diversiteit welkom, en zelfs enthousiasmerend,  omdat ze openstaan voor een grotere diversiteit onder de verkozenen. Maar andere non-Hispanic blanken vinden hun teruglopende controle over politieke beslissingen heel bedreigend. En voor diegenen die zijn opgegroeid in een minder verstedelijkte, minder diverse bevolking, en voor wie de politieke controle van blanken al generaties lang evident is, zijn de veranderende demografische ontwikkelingen bedreigend. Het mogelijke verlies aan politieke controle wekt weerstand op.

Vooral in combinatie met de overgang van een industriële en mijnontginnings-economie naar een diensteneconomie, verklaren deze demografische wijzigingen voor een groot deel het succes van Trump, de wederopbouw van de Republikeinse Partij en de aanhoudende pogingen door elementen in beide partijen om de stemmen van minderheidsgroepen te onderdrukken.

Bovenop deze veranderingen zien we dat de Raden van Bestuur van onze grootste bedrijven voor een groot deel samengesteld zijn uit non-Hispanic blanke mannen. Meer nog, de mate waarin de ongelijkheid zowel van inkomen als van rijkdom decennialang groter is geworden,  bereikt nu het niveau bijna van de Gilded Age van de 1870’s, en overstijgt die van de Roaring Twenties, net voor de Grote Depressie. Gecombineerd met de politieke effecten van de uitspraken van Citizens United (2010) en verwante vonnissen van het Opperste Gerechtshof, hebben we een vergroting gezien van de politieke macht van de rijken. Daarin werd namelijk gesteld dat het vrij besteden van geld gelijk stond aan vrije meningsuiting, wat leidde tot het verwijderen van alle beperkingen aan sponsorbijdragen aan politieke partijen. In het licht van deze trends, is het niet onredelijk de vraag te stellen of we de democratie die we hebben in stand kunnen zullen houden, zelfs met al haar gebreken, nog zonder de uitbreiding ervan op de manieren zoals bovenstaand gesuggereerd. Inderdaad, de aanstaande verkiezingen en de politieke strijd waarmee we in de maanden daarna zullen worden geconfronteerd, zullen de komende decennia duidelijk een stempel op deze natie drukken.

 

Met dank aan professor Jean Schroedel, professor Political Science aan de Clarement Graduate University, die een echte expert is op het onderwerp van onderdrukking van stemrecht. Zij heeft onvermoeibaar jarenlang gewerkt, onbezoldigd, om het stemrecht voor Native Americans te verbeteren in het hele land. Vaak deed zij dienst als expertgetuige in gerechtelijke processen. Zij heeft overvloedig een deel van haar kennis gedeeld met mij, waarvoor ik heel dankbaar ben. Alle vergissingen en foute formuleringen zijn uiteraard mijn verantwoordelijkheid.

 

Andrew Winnick is Professor Emeritus, Economics and Statistics, Cal State L.A. University en

President, The American Institute for Progressive Democracy (taipd.org)

 

Reageren? Mail (in het Engels!) naar: andy.winnick@gmail.com

 

Deze tekst is een ingekorte versie van een langere bijdrage.

Vertaling: Monika Triest, auteur van Het andere Amerika, in de schaduw van Trump (Vrijdag uitg., 2020)  De oorspronkelijke Engelse tekst is als PDF beschikbaar op de website van Monika Triest, www.otherusa.com; daar is ook de volledige vertaling te vinden, alsook een samenvatting. De redactie van Streven dankt Monika Triest van harte voor het beschikbaar stellen van haar vertaling.