Opmerkingen van een oudere historisch theoloog

John Alonzo Dick*

De historisch-kritische methode, ook bekend als ‘hogere kritiek’, onderzoekt de oorsprong en aard van oude teksten ten einde de wereld achter de tekst te begrijpen. Hoewel vaak bediscussieerd in termen van Joodse en christelijke geschriften uit de oudheid, wordt de historische kritiek ook toegepast op andere religieuze geschriften uit verschillende delen van de wereld, en uit verschillende periodes uit de geschiedenis. (Uiteraard is zij natuurlijk ook op ‘wereldlijke’ teksten van toepassing.) Het belangrijkste doel van de historisch-kritische methode is de vroegste of oorspronkelijke betekenis van een tekst in de oorspronkelijke historische context te achterhalen. De volgende stap is, de hedendaagse betekenis van de tekst te onderzoeken.

Daniel J. Harrington SJ (1940 – 2014), die hoogleraar Nieuwe Testament en voorzitter van de afdeling Bijbelstudies was aan de Boston College School of Theology and Ministry (vroeger bekend als de Weston Jesuit School of Theology), omschreef de historische kritiek van de Bijbel als ‘de poging wetenschappelijke, historische en literaire criteria, en het menselijk verstand te gebruiken om, zo objectief mogelijk, de bedoeling van de auteurs van de Bijbel te begrijpen en uit te leggen’.

Bijbelteksten bevatten een verscheidenheid aan literaire vormen, zoals geschiedschrijving, symboliek, folklore en veronderstelde of verbeelde historische situaties. De verhalen over de geboorte van Jezus in Mattheüs en Lucas zijn goede voorbeelden.

Een traditie van Bijbelkritiek in de Amerikaanse cultuur was de fundamentalistische beweging van de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Het fundamentalisme in de Verenigde Staten begon, ten minste gedeeltelijk, als reactie op de Bijbelkritiek van de negentiende eeuw. Sommige fundamentalisten meenden dat historisch-kritische gelovigen een heel nieuwe godsdienst hadden uitgevonden die ‘volledig op gespannen voet stond met het christelijk geloof’. Maar er waren ook conservatieve protestanten die de Bijbelkritiek aanvaardden. Ook dat maakt deel uit van de traditie van Bijbelkritiek.

Ten aanzien van mijn eigen rooms-katholieke traditie, de rooms-katholieke theologie vermeed in de zeventiende en achttiende eeuw de Bijbelkritiek omdat die vertrouwde op het rationalisme, en verkoos in de plaats daarvan zich over te geven aan traditionele exegese, gebaseerd op de beperkte blik van de werken van de Kerkvaders. In deze tijd stond de katholieke kerk sterk afwijzend tegen Bijbelkritiek. Herhaaldelijke politieke revoluties, de bittere oppositie van het ‘liberalisme’ tegen de kerk, en de verbanning van religieuze ordes uit Frankrijk en Duitsland maakten de katholieke kerk wantrouwig tegenover welke nieuwe intellectuele stromingen ook.

De rooms-katholieke dogmatische constitutie Dei Filius (‘Zoon van God), goedgekeurd door het Eerste Vaticaans Concilie in 1871, verwierp de Bijbelkritiek, en bevestigde opnieuw dat de Bijbel is geschreven door God en onfeilbaar is. Maar dit begon te veranderen in de laatste decennia van de negentiende eeuw toen, bijvoorbeeld, de Franse Dominicaan Marie-Joseph Lagrange (1855 – 1938) in Jeruzalem de École prátique d’études biblique oprichtte, die later de École Biblique werd, om de studie van de Bijbel volgens de historisch-kritische methode te stimuleren.

Tegelijkertijd verkende mijn alma mater, de Katholieke Universiteit Leuven, de historische-kritische methode die haar handelsmerk zou worden. Een grote stap werd in 1889 gezet met het opzetten van een vak getiteld ‘Kritische geschiedenis van het Oude Testament’, door Albin Van Hoonacker (1857 – 1933). Dit vak was een vroege poging de historisch-kritische methode toe te passen op Bijbelteksten. In een tijd dat historisch-kritisch onderzoek van de Bijbel onder katholieken nog heel omstreden was, werd Van Hoonacker de eerste hoogleraar die een historisch-kritische interpretatie van de Joodse Schriften doceerde. Op 18 november 1893 vaardigde paus Leo XIII, paus van 1878 tot 1903, de encycliek Providentissimus Deus (‘De Voorzienigheid Gods’) uit. Deze encycliek gaf de eerste formele toestemming voor het gebruik van kritische methodes bij het bestuderen van de Bijbel.

Deze situatie veranderde echter sterk na de verkiezing van paus Pius X in 1903. Pius X, paus van 1903 tot 1914, was een erg standvastige traditionalist, die Bijbelkritiek zag als deel van een groeiende en vernietigende ‘modernistische’ tendens in de kerk. De École Biblique werd gesloten, en Lagrange werd teruggeroepen naar Frankrijk.

Uiteindelijk gingen in 1943 de lichten weer aan. Paus Pius XII, paus van 1939 tot 1958, gaf de pauselijke encycliek Divino Afflante Spiritu (‘Bezield door de Geest van God’) uit, waarin hij historische kritiek goedkeurde en een nieuw tijdperk opende in de katholieke kritische bestudering van de Bijbel. De dogmatische constitutie Dei verbum (‘Het Woord Gods’), goedgekeurd door het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en uitgevaardigd door paus Paulus VI, stimuleerde de Bijbelkritiek verder. Paus Paulus VI was paus van 1963 tot 1968.

Raymond E. Brown (1928 – 1998), Joseph A. Fitzmyer (1920 – 2016) en Roland E. Murphy (1917 – 2002) waren de meest bekende katholieke geleerden die de Bijbelkritiek en de historisch-kritische methode toepasten bij het analyseren van de Bijbel; samen schreven zij The Jerome Biblical Commentary in 1968 en The New Jerome Biblical Commentary in 1990. De laatste versie, The Jerome Biblical Commentary for the Twenty-First Century werd uitgegeven in 2022, bezorgd door John J. Collins, Gina Hens-Piazza, Barbara Reid OP en Donald Senior CP.

En zo gaan we voort in geloof en begrip.

 

(vertaling: Herman Simissen)

Reageren? Mail naar jack.dick@kuleuven.be

John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013). Recent verscheen zijn boek Jean Jadot: Paul’s Man in Washington (Another Voice Publications 2021), een biografie van de Belgische bisschop Jean Jadot die van 1973 tot 1980 Apostolisch Afgevaardigde in de Verenigde Staten was.