Jan Cambien*

 

In de luwte van een van de Corona-golven, kwam de roman De Tuin Van Eeden van Marijke Coornaert uit. Een gefictionaliseerd verhaal gesitueerd in 1899 in de Walden kolonie, gesticht door Frederik Van Eeden, schrijver, psychiater en sociaal hervormer.

Tijdens de boeklancering in de Peperfabriek in Antwerpen op 27 juni 2021, werd ik gevraagd om samen met Gita Deneckere het boek wat meer toe te lichten. Een psychiater en een historica die hun leesimpressies geven. Een neerlandicus had misschien beter een speech kunnen geven over Frederik Van Eeden die bij het brede publiek vooral bekend is omwille van zijn plaats als prominent schrijver binnen de beweging van de Tachtigers (1880). Velen kennen hem als schrijver van De Kleine Johannes, een Bildungsroman die tot de canon van de Nederlandse literatuur behoort en op vele leeslijsten van scholen stond. Volgens sommige critici en lezers zijn boven geciteerd werk en Paultjes ontwaken – over het vroegtijdig overlijden van zijn zoon Paul aan tuberculose – en Van de koele meren des doods zijn beste romans. In laatstgenoemde roman paste Van Eeden zijn kennis over psychiatrische behandeling van vrouwen ruimschoots toe op het fictief personage Hedwig de Fontayne, de ziekelijke ‘femme fragile’, een prototype van vrouwen in de literatuur van de 19de eeuw.

Frederik van Eeden is bij het grote publiek minder bekend voor zijn bijdrage als psychiater en sociaal hervormer. Vandaar waarschijnlijk de keuze voor een psychiater en een historica.

In Tweespalt, het eerste deel van zijn tweedelige biografie over Van Eeden schrijft neerlandicus Jan Fontijn, ooit geroemd als de ‘godfather van de schrijversbiografie’ en de grootste inspiratiebron voor het ontstaan van De Tuin Van Eeden, het volgende: ‘De arts-psychiater en de geneesheer van maatschappelijke kwalen traden bijna gelijktijdig op de voorgrond’.

In 1887 stichtte psychiater F. Van Eeden met Dr. A.W. Van Renterghem in Amsterdam het eerste instituut voor psychotherapie in Nederland. Twee jaar eerder vond de ontmoeting plaats in Parijs van Frederik Van Eeden met Sigmund Freud tijdens de hypnose demonstraties van Jean-Martin Charcot. Van Eeden paste de techniek van hypnose ook toe in zijn psychiatrische praktijk op Walden. Hij was echter geen groot aanhanger van de Freudiaanse psychoanalyse voor de genezing van neurosen. Er ontstond een controverse over de begrippen ‘het onbewuste’ en ‘wensvervulling’ en ‘de betekenis van dromen,’ tussen hem en de grote meester. Van Eeden noteerde in zijn dagboeken ook zijn dromen. Zijn dromen werden in 1978 pas uitgegeven in vier cahiers door dr. Dirk Schlüter.

In zijn dagboeken staat een aantal kritische opmerkingen over Freud en het ‘freudisme.’ De wederzijdse persoonlijke waardering werd hersteld tijdens het psychoanalytisch congres te München in 1913 waarna Frederik Van Eeden als gast uitgenodigd werd bij de familie Freud.  Voor Van Eedens zeventigste verjaardag (1930) werd hem een Liber Amicorum aangeboden met o.a. een bijdrage van Freud.

In 1898 stichtte Frederik Van Eeden de kolonie Walden – naar de gelijknamige roman van Thoreaux. Op het landgoed Groot-Cruysbergen in Bussum, te midden van de Gooise bossen. Architect Willem Bauer bouwde een vijftal hutten, veelal bewoond door de initiatiefnemers. Op een foto gepubliceerd in Tweespalt poseren 29 mannen, 8 vrouwen en 10 kinderen voor het koloniehuis van Walden, voordien de Villa Cruysbergen.

De kolonie was op socialistische leest geschoeid, hoewel Van Eeden een afkeer had van het dogmatisch socialisme en in zijn geschriften en lezingen vaak tekeerging tegen het marxisme. Tijdgenoten bestempelden hem als een ‘utopist’ en ‘idealist’ die aan de vooravond van WO1 bleef geloven in een ideale wereld waar arbeiders, boeren, kunstenaars en patiënten coöperatief hun bijdrage konden leveren aan een betere wereld.

Tot zover de feiten die o.a. ook te vinden zijn in de biografie van Jan Fontijn. Maar uiteraard is de roman geen feitenrelaas. In zijn recensie over ‘De Tuin Van Eeden en het verhaal van de ‘Nederlandse Tolstoj’ in tegenlicht’ (Voertaal, 12 maart 2022), schrijft Yves T’Sjoen, Prof Nederlandse literatuur aan UGent, het volgende:

‘In tegenstelling tot de canonieke beeldvorming die we kennen, komen in De Tuin Van Eeden vooral vrouwelijke personages aan het woord die een veel minder vleiend beeld schetsen van echtgenoot (“schuinsmarcheerder”) en zielenknijper. Onder meer Martha van Vloten die bijzonder getalenteerd was maar nauwelijks gelegenheid kreeg haar projecten uit te voeren.

Aan de hand van een fragmentarische compositie, met brieven en passages waarin telkens een figuur centraal staat, wordt een geschakeerd beeld geschetst van het (complexe) leven op Walden, met de soms gewrongen en moeizame relaties tussen de romanfiguren. Op die multiperspectieve manier wordt een sfeerbeeld geschetst en vooral een correctie aangebracht in de masculiene geschiedschrijving over het idealistisch project. Vrouwelijke figuren krijgen het woord, zoals Martha, de Zuid-Afrikaanse Ada Van Heyningen en de bediende Rosalie Offermans, en de initiatiefnemers van Walden. Van Eeden wordt vooral vanuit hun gezichtshoek belicht.’

Tot zover het fragment uit de bespreking van Yves T’Sjoen. Wat hieronder volgt zijn mijn impressies opgedaan tijdens het lezen van De Tuin Van Eeden.

‘Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.’ Dit is de beroemde eerste zin van het verhaal ‘De uitvreter’ van Jan Hendrik Frederik Grönloh, alias Nescio. Er is consensus dat Frederik van Eeden model stond voor ‘den uitvreter’. Nescio was duidelijk gefascineerd door de figuur van Frederik Van Eeden en schetst hem als Japi, de uitvreter, via de ogen van Bavink, een zondagsschilder. Japi (Van Eeden) is een uitvreter: iemand die misbruik maakt van de goedgeefsheid van anderen. Hij rookt andermans sigaren, drinkt op andermans kosten, draagt pakken die hij nooit betaalt, gaat op reis naar Parijs en Brussel, allemaal op kosten van Bavink. Maar Bavink wil Japi voor geen geld missen. De uitvreter is immers een eindeloos boeiende en fascinerende figuur, die altijd verrassende beschouwingen geeft. Hij beschikt over een enorme intelligentie maar beweert zelf dat hij niets kan en niets weet: ‘nescio’ dus. Een typische psychiater dus: iemand die niets kan, niets weet, niets doet!

Marijke Coornaert is, net als Bavink of net als Nescio, door Van Eeden gefascineerd, maar meer nog door de vrouwen rondom hem. Jarenlang heeft ze het fenomeen Van Eeden proberen te doorgronden. Van Eeden is inderdaad een wonderlijke kerel. Een psychiater, maar een psychiater die ook iets deed. Hij stichtte de kolonie ‘Walden’ naar het gelijknamige boek van Thoreau. Walden moest een ideale wereld worden, een terugkeer naar de natuur, zonder privéeigendom, zelf bedruipend, zonder onderscheid van klasse of rang, iedereen in dezelfde eenvoudige kledij. Een terugkeer naar het aards paradijs, naar de tuin van Eden als het ware.

Het boek opent met de fictieve brieven van een aantal protagonisten in de Waldenkolonie. Zij brengen al meteen enkele van de ‘liaisons dangereuses’ van en rond Van Eeden ter sprake.

Het is vanaf die brieven een weerzien met de Japi van Nescio: het geld stroomt naar Hem, die een God is in het diepst van de gedachten van zijn entourage, zijn medewerkers, fans, minnaressen, echtgenote. Hij wordt vereerd en aanbeden, terwijl de lezer terzelfdertijd verontwaardigd is over Van Eeden en zijn duistere praktijken. Hij is niet alleen de uitvreter die geld weet te krijgen van de ‘welwillenden’ terwijl hij zelf niet budgetteert maar hij neemt ook geld voor zijn Waldenproject aan van zijn patiënten. Gaat hij er trouwens niet mee naar bed? En waarom frustreert hij zijn minnares en zijn vrouw op seksueel gebied? De Tuin van Eeden is een tuin der lusten én een tuin der onlusten.

Na de opening met enkele brieven volgen een soort tableaux vivants van verschillende episodes en toestanden van het leven in Walden. Vanuit vele standpunten blijkt dat die Goddelijke figuur, die in een hemel troont, eigenlijk de hel is voor zijn entourage, zijn echtgenote, kinderen, minnares(sen). Ze lijken allemaal op een of andere manier slachtoffers van die Goddelijke figuur. Van Eeden was, aldus Marijke Coornaert niet alleen de bekende Tachtiger, literator, denker, filosoof, humanist, visionair, genie, maar ook manipulator, veinzer, kameleon.  schuinsmarcheerder, fanaticus en narcist. Een typische psychiater- het weze herhaald!

Frederik Van Eeden treedt in dit boek relatief weinig op de voorgrond. Af en toe rookt hij in het boek een pijp, een beetje afgezonderd van de groep die naar een huisconcert aan het luisteren is, maar zijn geest waart rond op elke pagina. De lezer voelt hoe alles wat in dit boek verhaald wordt, gebeurt door Van Eeden. Er is de vrijheid, de idealen op Walden, de wereld werd er avant la lettre al ecologisch gered want er worden vegetarische en zelfs veganistische diëten gepropageerd. Homoseksualiteit is er nog wel een beetje taboe, maar eigenlijk nauwelijks. Er rijdt al een vrouw geëmancipeerd en feministisch op haar paard door Walden lang voor er sprake was van de suffragettes. Er is zelfs een vrouw op een fiets.

Maar de Tuin Van Eeden is een tuin der lusten, met de lusten van Van Eeden op kop. Die lusten hebben gevolgen. Er is de jaloersheid, er zijn de kwetsuren. Er is de Liefde, heel zeker, de poging om het op te lossen in een ménage à trois, die onderuit gehaald wordt door een vierde. En sowieso zijn relaties misschien wel onmogelijk, want altijd in onevenwicht. Hoe blijft men vrouw als men moeder wordt? Hoe gaat men als vrouw om met een kunstenaar? Hoe gaan patiënten om met een psychiater?

Toen Marieke Lucas Rijneveld als eerste Nederlandstalige ooit de Man Booker prize won voor De avond is ongemak zei een van de juryleden dat de verdienste van het boek was dat het de lezer een wereld liet zien waarvan die voorheen niet wist dat die bestond, een zo andere, toch boeiende wereld. Bij het lezen van De Tuin Van Eeden dacht ik daar regelmatig aan. Marijke Coornaert weet de wereld van Walden, waarvan wij geen weet hadden, heel kleurrijk en gedetailleerd, in vele kleine en grotere tableaus voor ons te ontvouwen. Maar meer en meer realiseert de lezer zich dat die onbekende, verre wereld van het einde van de negentiende eeuw eigenlijk onze wereld is en geen externe wereld. Het gaat over onze innerlijke wereld met al zijn vragen en kwellingen, idealen en ontgoochelingen, hoop en drama. In De Tuin Van Eeden kijken we in een spiegel en kunnen we op een dieper niveau onderzoeken hoe het gaat met ons en met de wereld. We kunnen ons afvragen wie onze Japi is, welke geniale kunstenaarszielen wij bewonderen of idealiseren en welke gevolgen dat heeft, welke prijs we daarvoor betalen. En voor gevorderden is er nog het diepere niveau van dit boek, namelijk het nadenken over ‘hoe kunstenaars gecreëerd worden door vrouwen?’ Doen de vrouwen het door zichzelf weg te cijferen, door ruimte te laten voor de mannen? En hoe ziet de toekomst voor de mannen eruit als de vrouwen steeds feministischer worden? Was er een Van Eeden geweest als Martha Van Vloten zich niet had weggecijferd? Het boek stelt die vragen, houdt ons een spiegel voor en doet daarmee wat een goed boek doet. Ik hoop dan ook dat het een heel ruim lezerspubliek mag bereiken, en het een therapeutische ervaring wordt die een bezoek aan een psychiater uitspaart.

 

Reageren? Mail naar: jan.cambien@chello.be .

 

Jan Cambien is psychiater (opgeleid in UC Kortenberg en Tavistock Clinic, London) en heeft als psychoanalyticus (van de Belgische School voor Psychoanalyse) een privépraktijk in Leuven.

 

De Tuin Van Eeden werd uitgegeven door uitgeverij Boekscout Soest met als omslagbeeld Heartbeat van Philip Willem Badenhorst. De roman wordt in het Afrikaans vertaald door Daniel Hugo, vertaler van o.m. Hugo Claus, Tom Lanoye, Stefan Hertmans, Dimitri Verhulst, Charlotte Van den Broek e.a. De publicatie door uitgeverij Naledi wordt begin 2023 verwacht. 

 

Marijke Coornaert, De Tuin Van Eeden, Boekscout B.V., Soest 2022, ISBN 9789464314878, 202 blz., paperback, € 20,90