Stefan Waanders*

 

Burg Rothenfels am Main is een plaats van de hoop [i]. Dit heeft met haar geschiedenis te maken. Nadat de jeugdbeweging Quickborn zich over heel Duitsland had verspreid, verwierf zij deze burcht als haar ontmoetingsplaats. Honderd jaar geleden vond hier een verreikende ontmoeting plaats toen Romano Guardini met Pasen 1920 de burcht voor het eerst bezocht. De ontmoeting van de jeugdbeweging met een talentvolle pedagoog en cultuurfilosoof. Iets van een nieuw begin ging uit van de burcht. Guardini was ervan overtuigd dat de moderne tijd (Neuzeit) ten einde liep en een nieuw tijdperk daagde. In de jeugdbeweging vermoedde hij een voorbode van deze nieuwe tijd. Toen hij tot leider van de burcht werd gekozen, trachtte hij de jeugdbeweging dieper in het leven te verankeren en uit te bouwen tot een cultuurbeweging, opdat het vluchtige moment van haar ontstaan tot een vormende kracht in de samenleving werd. Burg Rothenfels werd daarbij een plaats van ontmoeting en experiment voor nieuwe levensvormen. In hoeverre dat is gelukt staat te bezien, maar in ieder geval waren bijvoorbeeld de architect Rudolf Schwarz, de dirigent Eugen Jochum, de filosoof Josef Pieper, de theoloog Karl Rahner, de journalist Walter Dirks, de schrijfster Ida Friederike Görres – om slechts enkele namen te noemen – verbonden met deze beweging. Toen de nazi’s de macht grepen, hief Quickborn zich op als rechtspersoon om als beweging voort te bestaan. Zo kon de burcht als ontmoetingsplaats behouden worden. Nadat de nazi’s de gelijkschakeling niet lukte, namen ze de burcht in 1939 met geweld in beslag. Met gepast zelfbewustzijn spreekt Guardini over de ordenende kracht en het vermogen tot bestendigheid, dat zich in deze periode heeft bewezen. De geïmproviseerde, geestrijke toespraak van Guardini tijdens de bijeenkomst van Pinksteren 1949 getuigt indrukwekkend over wat hier is gepresteerd.[ii] Zo lang deze verkennende geest van kritisch vertrouwen ruimte heeft op de burcht, zal zij een plaats van hoop blijven.

Na deze lofzang willen wij de ogen niet sluiten voor wat de beweging niet voor elkaar heeft gekregen – of voorzichtiger: nog niet. Al op een bijeenkomst in 1923 heeft Guardini getracht, Europa als opgave voor de jeugdbeweging te schetsen. Hij merkte op dat het gegeven van een volk als afgesloten entiteit niet meer bestaat. Naast het volk bestaat er een tweede, minder in het oog springende en direct uit het leven opkomende werkelijkheid: Europa. Guardini heeft het over een levend Europa en roept de jeugd op de verbinding te zoeken tussen de werkelijkheid van het volk en die van de grote gemeenschap, die daar overheen is gegroeid. Geboren als Italiaan, die voor Duitsland heeft gekozen, was voor Guardini het thema Europa belangrijk. Hij slaagde er destijds niet in jonge mensen ertoe te brengen, Europa als opgave op te pakken.[iii] Intussen weten wij wat daarmee werd verzuimd. Met de lapidaire zin uit de verklaring van Robert Schuman zeventig jaar geleden: L’Europe n’a pas été faite, nous avons eu la guerre – Europa werd niet gebouwd, daarop kregen wij de oorlog.[iv] Laten wij deze zin onthouden!

Europa is onze toekomst. Een toekomst die een reëel antwoord geeft op de fundamentele omwenteling waarin wij leven. In deze omwenteling voelen wij ons thuisloos, zolang wij de richting van het antwoord niet vinden. Dit antwoord verlangt niet van ons, dat wij onze eigenheid loochenen, maar dat wij haar verstaan als deel van een groter geheel en ons daarheen bewegen en het mede vormgeven.

Een van de vragen om deze omwenteling mee vorm te geven betreft de maatschappelijke orde, de politiek. Via een dramatische omweg voert dat naar Europa.

In het jaar 1914 marcheerde Europa, aanvankelijk juichend, een oorlog tegemoet, die zich ontpopte als de oer-catastrofe van de twintigste eeuw.[v] Een oorlog van ongekende omvang. Europa volhardde daarin vier jaar en riep zo haar zelfmoord over zich af. Toen deze waanzin beëindigd werd, slaagde men er niet in met de Vrede van Versailles (1919) een nieuwe stabiele orde te bouwen. Een Franse generaal moet hebben opgemerkt: dit is geen vrede, maar een wapenstilstand voor twintig jaar – tot op het jaar kreeg hij gelijk.

Nadat het nationaal imperialisme Europese staten in de oer-catastrofe van de twintigste eeuw voerde, trachtte men met de Volkenbond een nieuwe internationale orde te bouwen. Zij stoelde echter verregaand op het concept van een wereldburgerschap, dat abstract was en daarom niet levensvatbaar. Deze poging mislukte – met verwoestende gevolgen. Weldra vielen velen weer terug op de nationale reflex, met als gevolg een Tweede Wereldoorlog. Niet zonder reden noemen sommigen beide oorlogen samen de Dertig Jarige Oorlog van de twintigste eeuw. Een drama, waardoor ons werelddeel, nadat het 500 jaar de belangrijkste macht ter wereld was geweest, tot politieke betekenisloosheid verviel.

De tijd na 1945 is volgens Peter Sloterdijk een periode van ‘Europese afwezigheid’.[vi] Getraumatiseerd, niet in staat de werkelijkheid in de ogen te kijken, trok Europa zich terug in een onwerkelijkheid, in ‘vacuüm-ideologieën’, onder andere in het existentialisme met Jean-Paul Sartre als stijlicoon. Zijn uitspraak dat de mens ‘tot vrijheid gedoemd’ is, bracht de traumatische stemming van die tijd onder woorden. De mensen voelden geen vaste grond meer onder voeten. Want bestaat er wel vrijheid, waarvoor je je niet zelf hebt ingezet?

Toen in de jaren zeventig van de vorige eeuw zich de overgang voltrok van existentialisme naar consumentisme, zag Sloterdijk dit als een nieuwe variant van het naoorlogse nihilisme. Zonder enig project werden mensen nog alleen maar voortgedreven door het innovatieritme van industrie en techniek. Hij bespeurt een Zeitvernichtungsgeist, die gebrek aan ernst tot levensstijl en het onwerkelijk verklaren van de wereld tot dogma heeft verheven. Dat is de situatie van de postmoderniteit. Politiek gesproken was Europa een psychiatrische patiënt in shocktoestand, in afwachting van het moment waar hij ontwaakt en de confrontatie met de werkelijkheid weer aandurft.

De val de Berlijnse Muur in 1989 is vervolgens een spannend ogenblik. De bevrijding van Europa, die begon met de landing der geallieerden in Normandië (1944), was slechts voor de helft gelukt. Want niet alleen was Europa van 1945 tot 1989 door een IJzeren Gordijn verdeeld, maar het ‘werd bevrijd’ – passivum. Onder de bescherming van de Verenigde Staten van Amerika werd het soevereine staatje spelen in de West-Europese zandbak hervat. De val van de Muur maakte het mogelijk de bevrijding van Europa te hernemen. Midden- en Oost-Europese landen kregen de kans zelf hun doel te bepalen. De meesten kozen ‘Europa’ en spanden zich in voor opname in de Europese Unie (EU) en de NAVO. Deze uitbreiding vond plaats tijdens het einde van de Koude Oorlog. Toen de bedreiging van Europa door de Sovjet Unie wegviel, verminderde de bereidheid tot samenwerking van Europese staten. Na het ‘neen’ van de referenda over een Europese grondweg in Nederland en Frankrijk 2005, stokte het Europese project en verzandde gedeeltelijk in bureaucratie.

Vandaag staan wij voor de opgave om het gemeenschappelijk welzijn opnieuw in het vizier te krijgen. Dat gaat niet zonder Europa. Wat voor een macht wordt Europa? Er wordt gesproken over ‘softpower’-Europa. Sinds 1989 zijn er echter enkele pijnlijke waarnemingen te doen:

 

Europa was niet in staat om op de uitbrekende Joegoslavië-crisis adequaat te reageren. De etnische zuiveringen, met als dieptepunt Srebrenica (1995), kijken ons aan als een traumatische gebeurtenis die Europa niet heeft kunnen voorkomen – het Europa na Auschwitz.

 

Het ingrijpen 2011 in Libië vertoonde geen samenhangende strategie. Drie korte observaties: na een week bombarderen moest Frankrijk bij de VS aankloppen omdat de munitie op was; realiseerden wij ons dat Europa de repressieve grensbewaking had uitbesteed, o.a. aan Khadaffi? Na vernietiging van diens regiem is de vluchtelingenstroom via Libië out-of-control geraakt; omdat vervolgens de wapens van Khadaffi door de Sahara begonnen te zwerven, destabiliseerde ook de sub-Sahara en is inmiddels een militaire missie in Mali noodzakelijk.

 

In 2018 kwamen Iran, Turkije en Syrië voor overleg over de toekomst van Syrië in Rusland bijeen. Europa was niet van de partij, maar zal mede de prijs betalen, wanneer de burgeroorlog in Syrië voortduurt en verdere vluchtelingenstromen veroorzaakt.

 

Als dit ‘softpower’ is, dan vraag je je af of het een voortzetting is wat Sloterdijks de Europese ‘afwezigheids-ideologie’ noemt. Het gaat er niet alleen om hoge waarden plechtig op papier te noteren. Zij moeten ook worden gerealiseerd, verankerd in macht. En de weigering van Europa een macht te worden is in de hedendaagse wereld veel gevaarlijker. Wacht ons een tijdperk, waarin een brutale machtsstrijd Europa internationaal terzijde schuift? En wat zou er mogelijk zijn als Europa in belangrijke kwesties meer verenigd opereert dan op dit moment?

Deze Europese machteloosheid kan ons ook weer toegankelijk maken voor zachtere stemmen. Want wij bevinden ons in een omwenteling die vragen oproept zoals Romano Guardini die formuleerde in zijn Briefe vom Comersee nadat hij, verhuisd van de provinciestad Bonn naar de metropool Berlijn, voor het eerst zijn familie in Italië bezocht:

 

Het komt mij voor alsof ik me te midden van een deinen bevind; overal ontluikt, stroomt, zinkt en zwelt het aan. Ik probeer de richtingen te vinden en de wegen. Ik wil verstaan wat er in al die duizend vormen en gebeurtenissen van onze tijd gebeurt. Ik voel me daarbij zo diep betrokken, dat ik heel erg schrok, toen ik me dat voor het eerst realiseerde. Ik wil weten wat dat is.[vii]

 

Sindsdien hebben vragen over wat daar eigenlijk gebeurt en hoe deze omwenteling te verwerken en menselijk vorm te geven Guardini nooit meer met rust gelaten. Volgens hem maakt deze gebeurtenis ons thuisloos, omdat de mens die hoort bij deze nieuwe tijd nog niet bestaat. De catastrofe van de wereldoorlogen intensiveerde het zoeken naar een alternatief om de uitdagingen van deze omwenteling constructief tegemoet te treden. Een delicate Odyssee die, tussen de Scylla van een nationale Alleingang en de Charibdis van een wereldburgerschap door, op iets nieuws af stevent. En dit heeft een naam: Europa. Churchill tilde met zijn toespraken in Zürich (1946) en Den Haag (1948) het project van het culturele naar het politieke niveau. Maar Frankrijk zette in de persoon van minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman de eerste stap, met zijn verklaring van 9 mei 1950. Schuman stelde dat om de vrede een kans te geven, een verenigd Europa nodig is. Die eenheid komt er niet ineens, maar stap voor stap. Door concrete daden, die een solidariteit van feiten scheppen. En die solidariteit begon met een supranationaal lichaam voor kolen en staal – de grondstoffen waarmee wapens werden geproduceerd. Dit was een moedige sprong naar het onbekende.[viii] Het was geen economisch project, maar een politiek project-in-wording dat met concrete stappen van solidariteit een bijdrage wilde leveren aan de wereldvrede en de oorlog in Europa uitbannen. Dit avontuur begon met zes lidstaten. Het was een stille revolutie. Geen lege woorden, maar daden, moedig en constructief.

Het project kan bogen op enkele successen: een ongekende welvaart en vrede in (West-) Europa; de geweldloze overgang van dictatuur naar democratie in Griekenland, Portugal en Spanje; het einde van de burgeroorlog in Noord-Ierland; en vermoedelijk de verhindering van een burgeroorlog om Zuid-Tirol in Italië. Daarom is het begrijpelijk dat na de val van de Berlijnse Muur in 1989 andere landen opteerden voor toetreding. Vandaag echter is het vraag of de EU alleen maar een kasplantje is onder de bescherming van de VS, of dat zij zich ook staande weet te houden in de ongemakkelijke werkelijkheid die inmiddels de onze is, volwassen wordt en de haar toegemeten politieke vorm vindt. Daarbij kunnen we niet weglopen voor de vraag van Guardini uit 1955:

 

Het nationalisme heeft zeker meer dan genoeg onheil aangericht; toch is het de vraag, of met haar verdwijnen niet ook de verbondenheid met het eigen volk en staat afneemt – of misschien beter gezegd: of zij meer onzeker, abstract dreigt te worden? Wat gebeurt er dan met waarden, die voorheen, zij het ook vaak in gewelddadige vorm, verbonden waren met de natie? De onvoorwaardelijkheid van een uit wezen en lot voortkomende liefde en de bereidheid om daarvoor in te staan? Welke mogelijkheden van omvorming en nieuwe worteling bestaan er, en welke opgaven komen daaruit voort?[ix]

 

Dat hij daarmee de spijker op de kop sloeg, weten wij inmiddels, toen bij het Brexit-referendum juist jonge kiezers wegbleven. Zo gaf een derde van de kiesgerechtigden de doorslag in een politieke beslissing met verregaande gevolgen. Daarmee lijkt het probleem van de omvorming en nieuwe worteling, dat Guardini ook bij de uitreiking van de Erasmusprijs (1962) aan de orde stelde, onze urgente opgave voor vandaag. Laten wij verder naar Guardini luisteren:

 

Het Europa met de opgave waarover wij gesproken hebben, bestaat nog niet… ‘Europa’ is iets politieks, economisch, technisch – maar vooral een gezindheid. De wording van deze gezindheid worden gehinderd door sterke hindernissen… Om slechts een opgave te noemen waaraan de omvang van wat gerealiseerd moet worden duidelijk wordt: dat Europa ontstaat, vooronderstelt dat iedere natie die ertoe behoort zijn geschiedenis heroverweegt: dat zij haar verleden begrijpt vanuit het ontstaan van deze grote levensgestalte. Welke mate van zelfoverwinning en zelfverdieping vereist dat!

Hoe weinig vanzelfsprekend dat is, en hoe groot het gevaar om dat mis te lopen, daarvan kennen wij een waarschuwend voorbeeld uit de geschiedenis. Wij dragen als deel van onze vorming het beeld van de antieke Griekse cultuur in ons, en ik hoef aan haar vormende waarde geen woorden te verspillen. Toch mag niet vergeten worden, wat Graecofielen liever over het hoofd zien: dat de Grieken voor hun grootste opgave, namelijk de opbouw van een de levensvolheid van alle stammen omvattende staat, gefaald hebben… Ook Europa kan haar uur mislopen.[x]

 

Slaat dit uur niet juist nu? Dit citaat getuigt van scherpzinnigheid van Guardini, die zich geenszins liet misleiden door de Europa-euforie van de jaren zestig. Hij blijft kritisch en geeft ook het tegengeluid een plek in zijn denken. Dat kon wel eens te maken hebben met het feit dat Europa pas opdaagt door een schok. (Erschütterung). De Tsjechische filosoof Jan Patočka heeft gelijk: Europa is een solidariteit van geschokten.[xi] Daarmee vooronderstelt de blik op Europa een eigenaardig reflexief perspectief, dat pas oplicht door een gebrokenheid heen.[xii] Dat vraagt echter ook om een eigen inspanning. Een perspectief, dat op een of andere wijze ook op zoek is naar een nieuwe taal, die de nieuwe werkelijkheid aan kan.

Vandaag staan wij voor de opgave om ons gemeenschappelijk welzijn, het bonum commune, weer in het vizier te krijgen. Lukt dat niet, dan dreigt de chaos. En het jaar 2014 herinnerde ons eraan hoe een eeuw geleden het onvermogen om het gemeenschappelijk welzijn te zien, de oer-catastrofe van de twintigste eeuw veroorzaakte.

 

Europa in ons

Wat staat ons nu te doen?

Wanneer wij het over Europa hebben, dan moeten wij ook onszelf daarin betrekken, ons Europa toe-eigenen. In een uit de omgeving van de jeugdbeweging ontstane reeks Briefe über Selbstbildung van Guardini is een brief opgenomen met als titel Staat in uns. (Een brief die de toenmalige minister voor onderwijs zo waardeerde, dat hij een aparte druk liet vervaardigen om deze aan alle scholieren uit te delen.) Op vergelijkbare wijze hebben wij vandaag ‘Europa in ons’ nodig als een inspanning voor een constructieve houding.[xiii] Bij deze inspanning lijken mij drie coördinaten van belang: Bronnen – Bildung – (Europees) Burgerschap; deze drie horen bij elkaar. Daarmee maak je van de omvorming en worteling serieus werk en wordt de wording van deze grotere levensvorm Europa pas mogelijk.

 

Bronnen

Charles Taylor heeft de vraag gesteld: zijn onze bronnen nog wel krachtig genoeg? Zijn vraag versta ik als een appel om ons in te spannen voor de bronnen van Europa. Niet als een specialisme geparkeerd in een onderwijsprofiel of een vak als European studies, maar als onderdeel van ons gemeenschappelijk goed, het bonum commune.

Zonder volledig te willen zijn noem ik de drie steden: Jeruzalem, Athene en Rome. Ook al staan deze steden symbool voor culturen die zijn ondergegaan, toch heeft zich daar iets gemanifesteerd van waarde, waarmee door de eeuwen heen steeds weer het gesprek wordt gezocht in verbondenheid met eigentijdse uitdagingen. Daaruit ontstaat steeds weer een renaissance – wat een dynamisch element van de Europese traditie is.

Onderdeel van deze zoektocht naar de bronnen is ook het voortdurende gesprek met onze geschiedenis. Een geschiedenis die er een is van gebrokenheid. Europa laat ons een geschonden gelaat zien, dat de littekens draagt van verwondingen die zijn ontstaan. De gebrokenheid van het:

Latijnse- en orthodoxe deel (west – oost);

Protestant – katholiek (noord – zuid);

Religieus – seculier;

De herinneringen aan deze trauma’s moeten we recht doen. Dit verleden moeten we niet verdringen (dat vereist eerlijkheid), maar het mag ons ook niet verlammen (dat vraagt om verwerking).

Onderdeel van deze zoektocht naar de bronnen is eveneens de traditie van de roman. Volgens Milan Kundera is de roman het werk van Europa.[xiv] Ze laat ons zien hoe, onder de omstandigheden van paradoxen, elementaire bestaansbegrippen plotseling van betekenis kunnen veranderen en dat de werkelijkheid complex is. De roman ontstaat in de moderniteit, die wordt getekend door specialisering. Daarin worden natuurwetenschappen en techniek, handel en economie dominant. Deze specialisering wordt aangedreven door beperkte vormen van logica. Toegepast op het leven, ontstaan er echter gevaarlijke blinde vlekken, waarin de menselijke leefwereld uit het zicht raakt.

De moderniteit loopt echter vast wanneer de tegenstem ontbreekt, die dit systemische denken als een contrapunt begeleidt. Een smalle definitie ziet alleen het cogito ergo sum van Descartes als maatgevend voor de moderniteit. Maar al zijn tijdgenoot Pascal wist dat er naast de exacte esprit de géométrie ook een esprit de finesse bestaat, een fijngevoeligheid. Deze beide vormen van denken moeten constructief op elkaar worden betrokken, opdat het menselijk leven niet tussen de raderen raakt. Het geestelijk leven laat iets vergelijkbaars zien: zodra de theologie te rationeel wordt, ontwaakt de tegenstem van de mystiek. Evenzo is ook de moderne roman een tegenstem voor een denken dat de complexiteit van de werkelijkheid uit het zicht verliest.[xv] Al voor Kundera heeft Guardini dit geweten en indrukwekkend gerealiseerd met zijn interpretaties van: Plato, Dante, Shakespeare, Pascal, Kierkegaard, Dostojewski, Hölderlin en Rilke.

Deze zoektocht naar de bronnen moeten wij cultiveren in een levensstijl, dat betekent Bildung.[xvi] Iets vergelijkbaars vinden we bij de Tsjechische filosoof Patočka, maar hij noemt het de ‘zorg voor de ziel’, terwijl Vaclav Havel het heeft over een ‘poging in de waarheid te leven’.

 

Bildung

Europa is een cultuur, maar deze is geen zelfgenoegzaam bezit. Cultuur betekent werken aan jezelf, is een inspanning om je iets eigen te maken dat het individu overstijgt. Zij wordt niet geërfd. Wij worden niet als Europeaan geboren, maar wij kunnen ons inspannen om het worden. De Europese cultuur is een steeds opnieuw te doorlopen weg die naar een vreemde bron leidt… Cultuur is niet een oorsprong die men rustig bezit, maar een einddoel dat met veel strijd wordt bereikt. Wanneer de dichter Rilke in een gedicht beschrijft hoe hij aandachtig om een klassiek beeld van Apollo heen loopt, staat er opeens die raadselachtige zin: ‘Du sollst dein Leben ändern’. Van dat kunstwerk ging een appel uit. Europese cultuur en vorming zijn van die orde. Algemene vorming, die als het ware een humuslaag vormt, waarop de verschillende specialismen uit onze moderne tijd in een gezonde en creatieve spanning kunnen bijdragen aan de opbouw van een humane samenleving.

Dat grote werk van de middeleeuwse denker Thomas van Aquino, de Summa Theologiae is opgebouwd op de fundamentele uitspraak ‘Wij weten niet wat God is.’[xvii] Wanneer de mens het evenbeeld van God is, dan stuiten we ook in de mens op iets onkenbaars. Dan begrijpen wij Karl Rahner wanneer hij stelt dat ‘der Mensch ist die Frage auf die es keine Antwort gibt’.[xviii] En dan vermoeden we dat vrijheid onderdeel is van dat beeld-van-God-zijn, want zoals Donald Loose provocerend stelt ‘wie weet wat vrijheid is, heeft haar al verraden’.[xix] Met verwondering kunnen we ontdekken dat deze vormen van niet-weten gepaard gaan met een radicalisering van het vragen en een kritische en gedisciplineerde vorm van denken, die ons helpt een weg te vinden met onze eigen vragen. Dat betekent een wakker worden. Want het ontmantelt de perversiteiten van het systeemdenken, omdat fundamentele noties als ‘menselijke waardigheid’, ‘vrijheid’ en ‘gemeenschappelijk goede’ erin worden betrokken. Dat helpt ons om de dingen in perspectief te zien.[xx]

Robert Schuman, die vader van Europa wordt genoemd, was een groot kenner van het denken van Thomas van Aquino. Zijn Bildung was echter geen elitaire houding, die zich voor de werkelijkheid afsloot. Hij was meer dan veertig jaar actief in het Franse parlement. Evenzo dient onze hernieuwde zoektocht naar en omgang met deze bronnen zich te confronteren met hedendaagse problemen, ook de inrichting van de samenleving. En omdat sommige problemen niet meer kunnen worden opgelost door de nationale staat, betekent dat ook verbreding van onze horizon naar de grotere context Europa. Dat brengt ons bij burgerschap, ook met een Europese dimensie.

 

Burgerschap

De zoektocht naar burgerschap betekent ook een opnieuw ontdekken waar het in een democratie om gaat en wat politiek eigenlijk is. Want politiek is niet hetzelfde als het runnen van een bedrijf. Ook niet de optelsom van de ongekwalificeerde opinies. Zeker niet het forceren van een persoonlijke voorkeur. Politiek gaat over wat, gegeven de huidige werkelijkheid, het gemeenschappelijk welzijn is, het bonum commune en hoe daarmee om te gaan. Guardini schreef al in de jaren twintig:

 

Wij staan voor een enorme beslissing: of er in de toekomst nog wel een staat is of alleen maar economie: banken, fabrieken, handelsondernemingen, landgoederen, verkeersinstanties. Of vrije volkeren in staten leven en krachtig handelen, of alleen maar de kantoren van financiële concerns en industrietakken. Of er geschiedenis zal zijn, een scheppen en strijden voor een historische opgave, voor eer en vrijheid, of dat de geschiedenis zal ophouden, en er niets anders is dan concurrentiestrijd en productie.

En deze beslissing  raakt iedereen. Ieder van ons moet voor zichzelf uitmaken: of hij alleen maar een economische actor wil zijn, functionaris of manager in het grote economische systeem dat zich over de wereld spant – of ook als een vrij mens in eigen volk en zich inspannen voor diens eer en grootheid; scheppende burger in een staat, met verantwoordelijkheid daarvoor dat krachtig blijft, wat het uiteindelijk wezenlijk de staat is: wereldlijk-natuurlijke vertegenwoordiging van Gods hoogheid en hoeder van het recht.[xxi]

 

Vanuit ons gemeenschappelijk welzijn kunnen wij vandaag niet om de EU heen. Misschien een merkwaardig politieke constructie, waarbij de nodige vragen kunnen worden gesteld, maar een project dat van het falende verleden wil leren. Het Europese project is veel te belangrijk om het over te laten aan idealistische bureaucraten en technocraten aan de ene kant, boze populisten aan de andere kant en schuwe politici daartussenin. Volgens Machiavelli gaat alles naar de knoppen, tenzij… Dit ‘tenzij’ betekent voor ons: burgerschap, ook met een Europese dimensie.

Waarbij wij nog altijd bezig zijn te ontdekken wat Europees burgerschap inhoudt. Wanneer burgerschap bestaat uit rechten, plichten en een gevoel van saamhorigheid is er nog een weg te gaan. Want het gevoel van saamhorigheid is niet krachtig en veel mensen lijken zich af te wenden van Europa. Guardinis oproep (1924) om het fenomeen ‘burgerschap’ serieus te nemen[xxii] geldt thans ook voor de Europese burger. Evenzeer als Guardinis vraag of er in de toekomst politiek zal zijn, of alleen maar economie, vandaag de EU raakt. De politieke vormgeving beschouwt Guardini als een van de grootste opgaven.[xxiii]

Wat thans de EU is, begon ooit als een vooral West-Europees project. Intussen is het echter uitgebreid met landen uit: Midden- en Oost-Europa, de Baltische staten, Scandinavië, het Iberisch schiereiland en de Balkan – regio’s met een andere geschiedenis dan West-Europa.[xxiv] Hier valt het nodige te doen om sommige nationale geschiedschrijving te her-denken in het Europees perspectief om de huidige crisis te overwinnen.[xxv]

Volgens Jan Patočka moet de crisis tot een historische factor worden, doordat de individuele ervaring wordt overwonnen in een ‘solidariteit van geschokten’.[xxvi]  Hij zelf bleef niet in een ivoren toren, en trok hieruit de consequenties door zijn engagement in de burgerrecht-beweging Charta ‘77 – wat hem noodlottig werd.

Moeten wij vandaag niet vergelijkbare wijze op weg gaan? Daarbij zijn locaties belangrijk waar de drievoudige inspanning voor Bronnen-Bildung-Burgerschap serieus genomen wordt; waar zij doordacht, besproken en ingeoefend kunnen worden. Burg Rothenfels, ooit een ontmoetingsplek van een beweging, zou vandaag een plaats kunnen zijn voor een nieuwe Europese beweging. Dat zit in haar DNA. Dat een Nederlander zich aangesproken voelt door haar geschiedenis, kan een teken zijn dat deze Europese uitdaging van Burg Rothenfels geen hersenschim is.

Europa is ons perspectief van de hoop, dat oplicht bij een nuchtere lezing van onze geschiedenis, een eerlijk zoeken naar ons gemeenschappelijk welzijn en een moedige confrontatie met hedendaagse problemen. Ik noem slechts kort: klimaatverandering, pandemie[xxvii], heropleving van mondiale geopolitiek, digitalisering, een strategisch partnerschap met Afrika en het temmen van wat Helmut Schmidt Raubtierkapitalismus noemde.

Deze uitdagingen kunnen wij alleen als Europa gezamenlijk aan. Wij moeten ons Europa toe-eigenen in een nieuwe constructieve beweging als ons grotere vaderland waar wij naartoe op weg zijn.[xxviii] Lezen en verstaan wij de tekenen van de tijd en nemen wij haar opgaven op ons? De jongeren hebben zich al weer laten horen: na de shooting op scholen in de VS gingen scholieren de straat op om wetten te eisen die beschermen; maar ook Fridays for Future, waarin jongeren gebrek aan ernst op het gebied van klimaatverandering niet langer accepteren. Lezen wij die tekenen! Van ons antwoord hangt af of wij in de toekomstige geglobaliseerde wereld medespeler zijn of alleen maar speelbal. Laten wij dus in de geest van Guardini ‘Europa in ons‘ serieus nemen. Dan kan de ontmoeting van honderd jaar geleden op Burg Rothenfels nog altijd sporen trekken voor een toekomst met perspectief.

 

 

Reageren? Mail naar: stefanwaanders@gmail.com

 

Stefan Waanders studeerde geschiedenis en godsdienstwijsbegeerte. Achtereenvolgens werkzaam voor het concilie van jongeren in Taizé (1 jaar), de opbouw van een huis voor thuis- en daklozen in Groningen (5 jaar), als stadsbuschauffeur, als manager in het bedrijfsleven (9 jaar) en bij de Stichting Thomas More, voorheen Radboudstichting (17 jaar), waarvan 9 jaar als directeur. Publicaties en lezingen over Romano Guardini, Dostojewski, Antoine de Saint-Exupéry, Edith Stein, Robert Schuman, de monniken van Tibhirine (van de film Des hommes et des dieux), iconen, Taizé, bergklimmen, haiku en Europa.

 

[i] Dit is een, lichtelijk omgewerkte, vertaling van een lezing op de Pinksterbijeenkomst op 29 mei 2020 voor Burg Rothenfels am Main (via Zoom).

[ii] Burg Rothenfels, Im Selbstverlag der Vereinigung der Freunde von Burg Rothenfels E.V. herausgegeben durch den Burgleiter Heinrich Kahlefeld in 1955 Romano Guardini zum 70. Geburtstag.

[iii] Josef Außem, „Grüssau“ in: Die Schildgenossen, 3, 1923, S. 192.

[iv] Déclaration de Robert Schuman, ministre français des Affaires étrangère, 9 mai 1950, in: Les catholiques et l’Europe, COMECE, Paris 2006, 108.

[v] Christopher Clark, Die Schlafwandler. Wie Europa in den Ersten Weltkrieg zog, München 2013.

[vi] Peter Sloterdijk, Falls Europa erwacht, Frankfurt 1994.

[vii] Romano Guardini, Briefe vom Comersee, Matthias-Grünewald-Verlag Mainz 1927, S. 10

[viii] Otto von der Gablentz, ‘Perspectief Europa’, in: Stefan Waanders (red.), Europa, werkelijkheid en opgave. Verkenningen in het spoor van Romano Guardini (with summaries in English), uitgeverij Damon Budel 2004, blz. 54.

[ix] Romano Guardini, ‘Europa‘ und ‘Christliche Weltanschauung’, in: Stationen und Rückblicke, Werkbund Verlag Würzburg 1965, S. 13-14.

[x] Romano Guardini, Sorge um den Menschen, Werkbund-Verlag Würzburg 1962, S. 268-270.

[xi]  Jan Patočka, Ketzerische Essays zur Philosophie der Geschichte, Suhrkamp Verlag Berlin 2010, S. 157.

[xii] De naam Europa duikt steeds weer op na een catastrofe. Na de burgeroorlogen in Frankrijk bij Maximilien de Béthune hertog van Sully (Minister van König Henry IV), na de Dertigjarige Oorlog op de vredesconferentie van Münster (1648), na de Spaanse Successieoorlog bij de Vrede van Utrecht (1713), na de Napoleontische oorlogen op de Vredesconferentie van Wenen (1813-1815), om vervolgens weer te verdwijnen. Na de Wereldoorlogen is de EU een poging om een Europa van duurzame instituties te bouwen.

[xiii] Stefan Waanders, ‘Europa aneignen. In den Spuren Romano Guardinis’, in: Internationale katholische Zeitschrift COMMUNIO, 47. jrg. 2018/5, S. 524 – 533.

[xiv] Milan Kundera, De kunst van de roman, Ambo Baarn 1987, blz. 10 e.v.

[xv] Een actueel voorbeeld van Europese humaniteit is te vinden in de vergeten roman van Antoine de Saint-Exupéry Pilote de guerre. Zie ook: Stefan Waanders, ‘Vlucht naar Arras. Saint-Exupéry’s verkenning van het mens-zijn’, in: Streven, jaargang 81, november Antwerpen 2014, blz. 879-890.

[xvi] Stefan Waanders, ‘Auf dem Wege nach Europa. Eine dringende Bildungsaufgabe’ in: Konturen. Rothenfelser Burgbrief 2/2018, S. 3-5, Vereinigung der Freunde von Burg Rothenfels e.V.

[xvii] Josef Pieper, Unaustrinkbares Licht. Das negative Element in der Weltansicht des Thomas von Aquin, Kösel-Verlag, München 1963, pg. 37.

[xviii] Karl Rahner, Wagnis des Glaubens, Herder Verlag Freiburg 1974, pg. 13.

[xix] De grootinquisiteur. Over het geloof van de vrijheid, Alfrinklezing 2012, Stichting Thomas More ’s-Hertogenbosch, pg. 27-35.

[xx] Zie ook: Stefan Waanders, ‘Over het publieke belang van theologie’, in themanummer over Erik Borgman: In de waagschaal. Tijdschrift voor theologie, cultuur & politiek, jrg. 49 nr. 12, december 2020.

[xxi] Romano Guardini, ‘Staat in uns’, in: Gottes Werkleute. Briefe über Selbstbildung. Erste Reihe, Verlag deutsches Quickbornhaus, Burg Rothenfels am Main 1925, 165-166.

[xxii] Romano Guardini, ‘Rettung des Politischen’, in: Die Schildgenossen, 4, 1924, S. 119.

[xxiii] Romano Guardini, ‘Europa – Wirklichkeit und Aufgabe’, in: Sorge um den Mensch, Werkbund-Verlag Würzburg 1962, S. 269.

[xxiv] Stefan Waanders, ‘Ontmoetingen in Praag. Op zoek naar het verhaal van Europa’, in: Civis Mundi. Tijdschrift voor Politieke Filosofie en Cultuur, 95, maart 2020. https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=5695

[xxv] Bijvoorbeeld: Stefan Waanders, ‘Europese coalitie bezorgde Napoleon zijn Waterloo’, in: De Volkskrant, 6 juni 2015, blz. 18-19; ‘Der vergessene Held von Waterloo und Europa’, in: Die Tagespost. Katholische Zeitschrift für Politik, Gesellschaft und Kultur, 18 Juni 2015, S. 10.

[xxvi] Jan Patočka, Ketzerische Essays zur Philosophie der Geschichte, Berlin 2010, 157.

[xxvii] Stefan Waanders, ‘Guardini’s zoektocht in de leegte’, in: Benedictijns Tijdschrift, Adelbertabdij Egmond-Binnen, december 2020, jrg. 81, nr. 4, blz. 170-178.

[xxviii] Stefan Waanders, ‘Europa aneignen. In den Spuren Romano Guardinis’, in: Internationale katholische Zeitschrift COMMUNIO, 2018/5, S. 524-533.