Jens Van Rompaey*

 

Voor de Kathedraal van Antwerpen is 2021 een jubeljaar: in de lange periode tussen 1352 en 1521 werd er gebouwd aan de imposante kerk. Nog in 1521 legde keizer Karel V de eerste steen voor het ‘Nieuw Werck’, het was immers de bedoeling om het bouwwerk nog driemaal groter te maken. Twaalf jaar later echter, in 1533, maakte een brand een einde aan de ambitieuze bouwonderneming. De Kathedraal, toen nog de Onze-Lieve-Vrouwekerk, werd hersteld in haar huidige vorm en schopte het ook ondanks haar ‘bescheiden’ omvang tot UNESCO Werelderfgoed.

Om dit bijzondere jubeljaar te vieren, werkte de Kathedraal samen met UCSIA een academisch programma uit dat de rol van de  Kathedraal in het hedendaagse Antwerpen bevraagt. Het uitgangspunt van het programma is het werk A Secular Age van de Canadese filosoof Charles Taylor, waarin hij het concept immanent frame introduceert. Hiermee maakt hij duidelijk dat de westerse blik op de werkelijkheid binnen de grenzen van het waarneembare, de materie en de menselijke rationaliteit blijft. Kan het ook anders? Sprekers Guido Vanheeswijck, Jan Van Ballegooijen, Jens Van Rompaey en Marlies De Munck buigen zich in hun respectieve bijdrages over vragen als: ‘Welke wegen voeren vandaag naar transcendentie, de ervaring waarbij iets of iemand de natuur, het zichtbare, het waarneembare, de materie overstijgt?’, ‘Hoe brengen we transcendentie ter sprake?’, ‘Hebben we hiervoor nood aan ‘subtielere talen’?’, ‘Kan kunst hier een rol in spelen?’, en ten slotte, ‘Welke rol is voor de Kathedraal weggelegd in de hedendaagse context van secularisatie?’.

De samenwerking tussen UCSIA en Streven maakt het mogelijk dat de teksten van hun lezingen worden hier gepubliceerd. Na de lezingen van Guido Vanheeswijck en Jan van Ballegooijen deze keer de tekst van Jens Van Rompaey.

 

De (ont)luisterende Kerk: over ons ‘aards’ ter sprake brengen van het ‘hemelse’

Ik zou graag de organisatie bedanken om mij de mogelijkheid te geven om vanavond enkele thema’s te verkennen naar aanleiding van de viering van 500 jaar gebouw van wat later de kathedraal van Antwerpen zou worden. Ik zal proberen om enkele thema’s te verbinden, namelijk: de luisterende en ontluisterende Kerk/kerk en de concepten taal, tijd en ruimte. Het zal echter onmogelijk zijn om alles theologisch en filosofisch gedetailleerd uit te werken, maar ik hoop oprecht dat het een uitdaging mag zijn om verder te denken.

Ik neem jullie mee naar de liturgieën van de Goede Week zoals ze gevierd zijn in deze kathedraal, de aardse realiteit waar ze hun uitingsvorm kennen. Die vieringen lopen allemaal over, van Palmzondag tot Pasen, van betekenis en symbolische rijkdom. In de vieringen komt alles wat menselijk is aan bod, denk maar aan vreugde en jubel, lijden en dood, afschuw en bewondering, licht en duister, liefde en haat. En ook het goddelijke is aanwezig in de boodschap dat leven sterker is dan de dood.

De Duitse theoloog Thomas Schüller stelt dat het volgens Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, in de liturgie gaat om onze verhouding met God en de wereld, onze verhouding tot Christus, de Kerk en tot onszelf. In de manier waarop we omgaan met liturgie toont zich het lot van het geloof en van de Kerk. In de liturgie wordt ook het beeld van de Kerk zichtbaar: liturgie en Kerk(gemeenschap) beïnvloeden elkaar.[1]

Dit jaar konden we echter maar met een beperkt aantal gelovigen vieren. Ook die uitzonderlijke liturgische ervaringen verdienen dan een plaats in onze reflectie over het verleden, heden én de toekomst van het gebouw van de kathedraal als liturgische en historische ruimte.

De focus in deze korte bijdrage ligt op de liturgie, maar zou zonder problemen uitgebreid kunnen worden naar twee andere relevante domeinen. Aan de ene kant naar het domein van de naastenliefde (of diaconie) en naar de andere kant van de systematische theologie (of kerygma). Ook met betrekking tot die twee domeinen valt er vanuit het oogpunt van de pandemie iets te zeggen, maar dat laat ik nu even links liggen.

Dit jaar vierden we dus beperkt in aantal, maar dat bood ook een onverwacht voordeel: de indrukwekkende ruimte kon optimaal ‘gebruikt’ worden. Het is aan te raden om de vieringen van de Goede Week ook eens vanuit ‘dramatisch oogpunt’ te bekijken. Ik denk evenwel dat elke medewerker het gemis van de gemeenschap heeft ervaren. Mooi was het zeker, dramatisch gezien, goddelijk en indrukwekkend uiteraard ook, maar gemeenschapsvormend of gedragen toch wat minder… Deze vaststelling maak ik met de grootste appreciatie voor alle medewerkers die de digitale verbondenheid mogelijk gemaakt hebben.

*

Afgezien van deze uitzonderlijke manier van vieren, zou ik durven stellen dat de liturgie vaak bol staat van de spanningen. Ik presenteer een kleine greep uit het aanbod:

Er is bijvoorbeeld de spanning tussen het instrumentele en het sacrale. Ratzinger schreef rond de eeuwwisseling reeds dat bijna niemand ontkent dat christenen een ruimte nodig hebben, maar dat niet iedereen toegeeft dat deze ruimte ook sacraal of goddelijk is.[2]

We zouden ook een zekere spanning kunnen onderscheiden tussen het aardse en het hemelse. In Sacrosanctum Concilium, de constitutie van het Tweede Vaticaanse concilie over de liturgie, lezen we bijvoorbeeld:

In de aardse liturgie hebben wij door een voorsmaak deel aan de hemelse, die gevierd wordt in de heilige stad Jeruzalem, waarheen wij als pelgrims op weg zijn, waar Christus zetelt aan de rechterhand van God, als bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel; met heel de menigte der hemelse legerscharen zingen wij het loflied van heerlijkheid voor de Heer; terwijl wij de gedachtenis van de heiligen vereren, verhopen wij een aandeel en gemeenschap met hen; wij verwachten als Heiland onze Heer Jezus Christus, totdat Hij, ons leven, Zelf verschijnt en ook wij met hem verschijnen in heerlijkheid.[3]

Meer ‘info’ over die hemelse liturgie is bijvoorbeeld te vinden in het laatste Bijbelboek, de Apocalyps of Openbaring van Johannes. In hoofdstuk 8, verzen 2-4 lezen we:

En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Hem werd veel reukwerk gegeven, om het met de gebeden van al de heiligen te offeren op het gouden altaar voor de troon. En de rook van het reukwerk steeg met de gebeden der heiligen uit de hand van de engel omhoog voor het aanschijn van God.[4]

De aardse vieringen zijn en blijven dus een afspiegeling en een voorsmaak. Dit kunnen we toch enigszins teleurstellend vinden, vooral gezien het vele werk er ook in de voorbereiding en uitvoering van de Goede Week van 2021 gekropen is.

Wat de complexiteit van ruimtelijkheid betreft, en hoe het inwerkt op de mens, liet ik me inspireren door het lezenswaardige boekje Avondlijke Mijmeringen: over het geheim van het bestaan van Mgr. Van den Berghe, bisschop-emeritus van Antwerpen. Wat kan de ruimte van de kathedraal toevoegen vandaag de dag? Mgr. Van den Berghe schrijft:

Ruimte speelt aldus een cruciale rol in het leven en het samenleven van mensen en van alle levende wezens. Misschien is het daaraan gelegen, dat ruimte in het taalgebruik en het denken ook een sprekende symbolische betekenis kan bezitten, als een beeld voor al wat mensen nodig hebben om te bestaan. Jongeren de ruimte geven die ze nodig hebben, is dat niet de sleutel voor een geslaagde opvoeding? Elkaar in een huwelijk de nodige ruimte geven, is dat niet eigen aan gezonde echtelijke liefde? En vragen we niet allemaal de nodige ruimte op ons werk?[5]

Het sacrale karakter van de ruimte kwam tijdens de vieringen van de Goede Week tot uiting in de indrukwekkende stilte, de grootsheid en uitgestrektheid van de ruimte, de eenzaamheid van Jezus aan het kruis… Er was dus ruimte voor God, maar niet voor mensen. De hoogtedimensie werd goed ingevuld, maar de breedtedimensie was toch eerder leeg, letterlijk dan toch. De kathedraal was niet tot de nok gevuld met gelovigen (of zoals ik mezelf soms, onterecht, hoorde zeggen: geen toeschouwers of publiek). Hoe krijgt zowel de ervaring van de lockdown-liturgie als de ervaring van de liturgie als voorsmaak of afbeelding daarin een plaats?

Misschien kan de leessleutel van de ontluistering of van wat ontluisterend is, helpen? Luisteren is essentieel bij het vieren van liturgie. Ik nodig iedereen uit om dat niet al te naïef op te vatten; fideïstische interpretaties van het Woord dat uit de hemel valt, zijn hier niet op hun plaats. Wat betekent ‘ontluisterend’? In Van Dale vinden we volgende definitie: ‘niet be­ant­woor­dend aan de (im­pli­cie­te) ver­wach­tin­gen t.a.v. iets. Vergelijk: roem­loos, te­leur­stel­lend’.[6]

De liturgie tijdens de Goede Week was dus minstens dubbel ontluisterend (maar dit kan zeker aangevuld worden):

Enerzijds omdat onze menselijke woorden en daden tekortschieten, want zoals reeds aangegeven is de liturgie namelijk maar een afspiegeling. Anderzijds was er ook de vaststelling dat het enige waar we misschien andere jaren enigszins goed in waren net dit jaar onmogelijk gemaakt werd, namelijk met menselijke woorden en daden vormgeven aan onze gemeenschappelijke relatie met God.

Kunnen we vandaag omgaan met dat ontluisterende? Komen we in de liturgie bijvoorbeeld naar Christus luisteren? Zijn blijde boodschap, het Evangelie, is namelijk regelmatig nogal ontluisterend, in de betekenis van roemloos. Het bevat onverwachte verhaalwendingen, de zogenaamde plot twists, en de boodschap blijft soms ongemakkelijk nawerken, zoals een steentje in je schoen. We stellen ook vrij snel vast dat het oorspronkelijke verhaal van Jezus niet onmiddellijk een gigantisch succes was. Een van zijn leerlingen heeft hem verraden, de anderen twijfelden en hijzelf is gestorven aan het kruis. Het succes van het verdere christelijke verhaal afmeten aan de snelle groei van het christendom in de geschiedenis is maar mager want al snel komt men enkele donkere bladzijden in de geschiedenis tegen: gedwongen bekeringen, oorlogen, inquisitie… Men kan zich bovendien de vraag stellen of we plaats maken om naar Jezus zelf te luisteren? Zo is de boodschap: ‘Bemin uw naaste als uzelf’ zeer bekend, maar moeilijk in de praktijk te brengen.

Komen we luisteren naar de Heilige Geest? Dan moet ik met Charles Taylor vaststellen dat de Heilige Geest een ‘nauwelijks hoorbare stem [heeft die] veel beter gehoord [wordt] wanneer de luidsprekers van de gewapende autoriteit zwijgen’.[7] Dit zou ons zeker ook moeten doen nadenken over macht. Hoe functioneren macht en autoriteit, maar ook hoe gaat de Kerk er mee om? En misschien zelfs nog fundamenteler: maken we plaats of ruimte om naar de Heilige Geest te luisteren?

*

De centrale activiteit in dit gebouw is luisteren: naar onszelf, naar elkaar, naar het Woord van God. Dit feit is echter ook ontluisterend. Onze liturgie schiet tekort bij de maatstaf van de hemelse liturgie, onze gemeenschap en de manier waarop we naar elkaar luisteren is onvolmaakt en verbleekt bij de trinitaire liefdesgemeenschap, onze doelstellingen zijn vaak al te werelds en onze beslommeringen gaan amper voorbij aan de waan van de dag…

Het ontluisterende is deel van onze ervaring hier, dat werd dit jaar des te duidelijker. Om met deze ervaring om te gaan kunnen we opnieuw bij Charles Taylor te rade gaan, die in A Catholic Modernity? schrijft:

Het is een voordeel voor ons, modern als we zijn, dat we leven in het spoor van zo vele verschillende vormen van christelijk leven. We hebben reeds een indrukwekkende verzameling van vormen van spiritualiteit voor ons waarmee we onze eigen bekrompenheid kunnen compenseren.[8]

Deze kathedraal is een uitdrukking van een welbepaalde verticale en middeleeuwse spiritualiteit en kan ons uitnodigen om metaforisch ruimte te laten in de hoogte voor God, in de breedte voor elkaar en zeker ook in de diepte voor onszelf: om te luisteren en af en toe ontluisterend te zijn, aandacht te vragen voor een wat ontluisterend is. Welke taal we daarvoor gebruiken (persoonlijk gebed) en welke vorm we daaraan geven (gemeenschapsliturgie) in onze seculiere tijd die zo houdt van helder en afgemeten taal, lijkt me een uitdaging voor filosofen en theologen samen. Zijn we op weg naar een ontluisterende of ontluisterde theologie en filosofie?

 

Jens Van Rompaey (°1995) is student in de Research Master: Master of Advanced Studies in Theology and Religion aan de KU Leuven. De focus van zijn onderzoek ligt momenteel op de invloed van liturgie op het proces van synodaliteit binnen de rooms-katholieke kerk. Hij behaalde eerder de masterdiploma’s wijsbegeerte (Universiteit Antwerpen, 2018) en theologie en religiewetenschappen (KU Leuven, 2020). Als teamlid van de Pastorale Eenheid Heilige Gummarus en Zalige Beatrijs in Lier en als ceremoniarius van de bisschop van Antwerpen liggen liturgie en de plaats daarvan in de hedendaagse context hem na aan het hart.

 

[1] Thomas Schüller, ‘Liturgie in den Fesseln des Kirchenrechts’, in Amt – Macht – Liturgie: Theologische Zwischenrufe für eine Kirche auf dem Synodalen Weg, onder redactie van Gregor Maria Hoff, Julia Knop, en Benedikt Kranemann, Quaestiones disputatae 308 (Freiburg im Breisgau: Herder, 2020), blz. 286–87. Hij verwijst daarbij naar: Joseph Ratzinger, Ein neues Lied für den Herrn. Christusglaube und Liturgie in der Gegenwart (Freiburg im Breisgau: Herder, 1995), blz. 9.

[2] Joseph Ratzinger, Der Geist der Liturgie: eine Einführung, 6de dr. (Freiburg: Herder, 2002), blz. 55.

[3] ‘Sacrosanctum Concilium: Over de heilige liturgie’, RK Documenten, nr. 8, geraadpleegd 1 april 2021, https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=570. (Mijn aanduiding).

[4] Katholieke Bijbelstichting, vert., Bijbel: Willibrordvertaling, 1975, https://rkbijbel.nl/kbs/bijbel/willibrord1975/neovulgaat.

[5] Paul Van den Berghe, Avondlijke mijmeringen: Over het geheim van het bestaan (Antwerpen: Halewijn, 2017), 41. (Mijn cursivering).

[6] ‘Van Dale: ontluisterend’, geraadpleegd 12 februari 2021, https://vowb-vandale-nl.kuleuven.ezproxy.kuleuven.be/zoeken/zoeken.do.

[7] Charles Taylor, ‘A Catholic Modernity?’, in Dilemmas and Connections: Selected Essays (Cambridge, Mass: Belknap Press of Harvard University Press, 2014), blz. 172. (eigen vertaling).

[8] Taylor, blz. 162. (eigen vertaling).