Voor mij ligt de novelle De dood van een soldaat. Verteld door zijn zus in de oorspronkelijke Engelse versie. Ik heb haar cadeau gekregen van Oekraïense vrienden. De auteur ervan is Olesya Khromeychuk. Zij is geboren in Lviv, de meest westelijke stad van Oekraïne, maar verblijft al geruime tijd in Groot-Brittannië, waar zij, als historica gespecialiseerd in de geschiedenis van Oost-Europa, momenteel verbonden is aan de universiteit van Cambridge.
In dit boek vertelt ze over de grote impact die het overlijden van haar oudste broer Volodya Pavliv op haar, haar moeder en verwanten heeft gehad. Acht jaar ouder was hij. Zonder veelvuldig en regelmatig contact met haar broer te onderhouden, hadden zij toch een hechte band. Zij herinnert zich hem als een rusteloze kunstenaar, immer op zoek. Een tijd woonde hij in Nederland, maar uiteindelijk keerde hij terug naar zijn moederstad Lviv. In 2015, één jaar na de annexatie van de Krim en de bezetting van de regio’s Donbas en Loehansk, sloot hij zich als vrijwilliger bij het Oekraïense leger aan. Drie jaar later sneuvelde hij als commandant van een verkenningspeloton in de buurt van Popasna, in de regio Loehansk. Hij werd nauwelijks 42 jaar oud.
De enorme indruk die zijn dood maakt op haar en haar moeder wordt in sobere woorden beschreven, beeldrijk en fijngevoelig maar nooit sentimenteel. Naast verdriet over wat zich onherroepelijk heeft afgespeeld, zijn er ook dromen over wat had kunnen zijn. Maar er is eveneens ergernis. Ergernis over het Oekraïense regime dat niet of alleszins te weinig zorgt draagt voor haar eigen soldaten en bevolking. Ergernis over de volgens een geijkte formule opgestelde doodberichten van gesneuvelde soldaten. Over de door de overheid strak geregisseerde begrafenisceremonieën. Over de afstandelijke afhandeling van elk overlijden door botte bureaucraten. Ergernis over de vaststelling dat het gros van West-Europeanen voor 2014 Oekraïne ternauwernood op de kaart kon aanwijzen.
Maar er is ook plaats voor empathie en mededogen. Niet alle ambtenaren zijn bot, niet elke tekst is leugenachtig. Het is wel een aperte leugen, schrijft ze, dat helden nooit sterven, zoals de officiële oorlogsretoriek ons vertelt. Haar broer is aan het front gestorven, ze hield ontzettend veel van hem en hij komt nooit meer terug. Er is de voortdurende zoektocht naar een balans tussen haat en liefde, woede en vergeving. In een prachtige eindscéne beschrijft ze hoe ze bij een priester te biechten gaat, iets wat ze al jaren niet meer had gedaan, en waarvan ze dacht het ook nooit meer te doen.
Ze vertelt de biechtvader over de haat die haar verteert. Ze haat geen enkele soldaat, ook niet degene die haar broer heeft gedood. Maar ze haat de politici die levens van jonge mensen opofferen, de zakenlui die garen spinnen bij hun contacten met criminelen, de internationale gemeenschap die gemakkelijk haar bezorgdheid uitdrukt en dan overgaat tot ‘business as usual’. De reactie van de priester op haar tirade brengt haar tot inkeer: ‘Je moet ontzettend veel van je broer hebben gehouden’. Zij kan het alleen maar beamen en daarop haar verdere leven bouwen.
Particulier en universeel
Door over het overlijden van haar broer te schrijven heeft ze geprobeerd zijn heengaan en het daarmee gepaard gaande verlies te verwerken en het een plaats in haar leven te geven. Zoals vaak, werkt het schrijfproces zelf therapeutisch, ook al had ze natuurlijk veel liever een dergelijk verhaal nooit willen schrijven. Tegelijk reikt dit boek veel verder dan het particuliere relaas over het verdriet van een zus en een moeder over de dood van een broer en een zoon.
Het beschrijft de pijn van elke dood van elke soldaat. Het toont het lelijke gezicht van elke oorlog. Khromeychuk onderstreept dat haar landgenoten strijden voor de waarde van vrijheid, die de West-Europese bevolking veel te gemakkelijk als vanzelfsprekend beschouwt en waarvoor de Russische bevolking veel te gemakkelijk terugschrikt. Ze laakt de onverschilligheid van iedereen, zolang oorlog en lijden veraf lijken. Hoeveel Westerlingen kennen de complexe geschiedenis van Oekraïne? Hoeveel van hen konden het land voor 2022 aanwijzen op de kaart? En toch waren de vijandigheden al in 2014 begonnen en sneuvelden er dagelijks soldaten aan beide zijden van het front. Elke dag opnieuw. Duizenden en duizenden soldaten. Altijd iemands vader, altijd iemands kind. Altijd iemands vriend.
Oorlog. Hoe lang nog?
Is de oorlog die Oekraïne voert dan geen zinvolle oorlog? Ja en neen. Ja, want die waarde van vrijheid moet tegen elke prijs worden verdedigd. Neen, als je kijkt naar de concrete impact op de levens van concrete mensen.
In zijn recente boek, Oorlog. Hoe lang nog? stelt Gerard Bodifée twee beroemde theorieën over het statuut van oorlog tegenover elkaar, die van de Pruisische generaal Carl von Clausewitz en die van de Pruisische filosoof Immanuel Kant. Van Clausewitz stamt de eindeloos geciteerde uitspraak dat de oorlog een voortzetting is van de politiek met andere middelen. Voor zijn landgenoot Kant, daarentegen, was de mens altijd het doel van elke politieke handeling en mocht hij nooit louter als middel worden gebruikt. Mensen mogen nooit bewust geofferd worden, zoals dat in oorlogen gebeurt, ook niet om zo geopolitieke resultaten te behalen. Oorlog en respect voor de rechten van elk mens zijn in zijn ogen gewoon onverenigbaar.
Had de Westerse wereld Oekraïne niet veel eerder moeten steunen dan in 2014, toen Poetin de Krim annexeerde, of na 24 februari 2022, toen hij de Donbas binnenviel? Niet met dodelijke wapens, maar met begrip voor en kennis van de geschiedenis van het land en van de hele Oost-Europese regio. Vanuit het door Europa zo vaak met lippendienst beleden maar geopolitiek zo vaak krachteloos geloof in de weg van diplomatiek overleg, in de waarden van het internationale recht en van het streven naar universele rechtvaardigheid.
Terwijl ik deze recensie schrijf, beweert de onlangs herkozen voorzitter van de Europees Commissie Ursula Von der Leyen dat de defensie-industrie in de Europese Unie in de komende 10 jaar zowat 500 miljard Euro nodig heeft om het hoofd te kunnen bieden aan de Russische dreigingen. In de kringen van toppolitici en diplomaten is het oorlogsdiscours dominant geworden en wordt elke vredespoging of vraag naar onderhandelingen als naïef weggewuifd. Is dit de enige weg om universele waarden en rechten te vrijwaren?
Tegelijk suggereert de invloedrijke burgemeester van Kiev, Vitali Klitsjko, dat de Oekraïense president Volodimir Zelenski mogelijk een referendum gaat houden over vrede met Rusland, ook al kost dat verlies van grondgebied. ‘We moeten de oorlog winnen, maar de situatie wordt wel steeds ingewikkelder’, aldus Klitsjko, ‘Het zou een nachtmerrie worden als we nog twee jaar door moeten vechten’. Oekraïners hebben recht op hun eigen land, maar evenzeer recht op hun eigen leven. Hoe raken we uit dit dilemma?
Overal hoor je de mantra dat Oekraïners strijden voor onze waarden en vrijheden. Maar is dat een voldoende reden voor de dood van Volodya en van de duizenden en duizenden soldaten, zonder zus om hun verhaal te schrijven? Moeten Oekraïense soldaten dan voor ons de kastanjes uit het vuur halen? Of kan het anders? We moeten blijven strijden tegen elke vorm van onrecht, maar liefst zonder wapens. We moeten hard onderhandelen, ons niet laten bedotten, ons grondig informeren over de huidige situatie en over de historische achtergrond ervan, maar laten we het zwaard zo lang mogelijk in de schede steken.
Conflicten zullen altijd blijven, maar zonder het voeren van oorlogen hebben ze veel minder drastische gevolgen. In het huidige tijdsgewricht, waarin het oorlogsdiscours luidt weerklinkt, serveren velen wellicht die boodschap af als hopeloos naïef. Wie de concrete pijn in de concrete geschiedenis van een dagelijkse oorlog ervaart, zoals Olesya Khromeychuk ze in dit boek indringend beschrijft, zal haar echter lezen als een aanstekelijke aansporing tot een hoogst noodzakelijke paradigmawisseling.
Olesya Khromeychuk, The Death of a Soldier Told by His Sister. Monoray, 2022.
Gerard Bodifée, Oorlog. Hoe lang nog? Ertsberg, 2024.