John Alonzo Dick
Vorige week las ik, tussen artikelen over de hedendaagse Amerikaanse politiek, een recensie van een nieuw boek: Women and the Church: From Devil’s Gateway to Discipleship[1] door Natalia Imperatori-Lee, professor in de religiestudies aan Manhattan College in Riverdale, New York. In haar nieuwe boek onderzoekt zij de geschiedenis van het christelijk feminisme als een reactie op de manieren waarop vrouwen worden geportretteerd in de Bijbel en in interpretaties van de Bijbel door mannelijke theologen.
Vanwege Women and the Church: From Devil’s Gateway to Discipleship ga ik deze keer in op christelijke feministische theologie.
Feministische theologie is een beweging die feitelijk in verschillende religieuze tradities kan worden aangetroffen. Haar doelen zijn de rol van vrouwen in religieus leiderschap te bevorderen, de patriarchale beeldvorming en taal over God te herinterpreteren, en het beeld van vrouwen in de Bijbel en religieuze traditie te analyseren.
In de jaren 1960 gingen meer vrouwen studeren om theoloog te worden, toen de vrouwenrechtenbeweging deuren naar hoger onderwijs opende voor vrouwen. Vervolgens ontwikkelden vrouwelijke theologen in de jaren 1970 en 1980 een christelijke feministische theologid van e, met het perspectief en de ervaringen van vrouwen als aandachtspunt.
Maar christelijke vrouwelijke theologen beseften al gauw het gevaar, kortzichtig in hun aandacht en opvattingen te zijn. Zij beseften dat zij verder moesten kijken dan alleen het perspectief van witte, Amerikaanse en Europese vrouwen uit de middenklasse. Zij begonnen steeds meer te spreken over solidair zijn met vrouwen uit de Tweede Wereld in Oost-Europa en met vrouwen in de Derde Wereld op het zuidelijk halfrond in hun strijd tegen patriarchale onderdrukking.
Gedurende de jaren 1990 breidde de christelijke feministische theologie zich sterk uit, en bijna overal ter wereld gingen vrouwen theologie en feministische theologie studeren. Daarmee vroegen zij aandacht voor de wijze waarop patriarchale uitingen de christelijke theologie en ethiek hadden beïnvloed. Zij zagen duidelijker hoe kerkleiders en theologen de Bijbel vaak gebruikten om vrouwen te bagatelliseren en zelfs te kleineren. Bijbelteksten werden opgevat als ‘bewijs’ dat dergelijke praktijken door God werden goedgekeurd. Simplistische interpretaties van Bijbelteksten zoals Genesis 2-3 leidden ertoe dat mannelijke theologen vrouwen afschilderden als ‘de dochters van Eva’, en daarmee verleidsters van mannen.
Tertullianus (ca. 160–225) bijvoorbeeld, die wel de ‘stichter van de Westerse theologie’ wordt genoemd, karakteriseerde vrouwen als de ‘toegangspoort van de duivel’. Augustinus van Hippo (354–430) – de ‘Heilige Augustinus’ – beweerde dat alleen een man beeld en gelijkenis van God kan zijn, en dat een vrouw alleen door haar man beeld en gelijkenis van God kan zijn. De heilige Ambrosius (338-397), bisschop van Milaan, kende een tweederangs status toe aan vrouwen, omdat een vrouw ‘niet meer was dan een rib uit het lichaam van Adam’. Thomas van Aquino (1225–74), de grote Dominicaanse Aristotelische filosoof en theoloog, sprak desondanks, net als Aristoteles, over vrouwen als ‘gebrekkig’ en ‘onzalig’.
Het hardnekkige verhaal, heel belangrijk in de christelijke traditie, dat Maria Magdalena, de eerste getuige van de Verrijzenis, een prostituee was, afkomstig van paus Gregorius (560-604), is – zoals historici tegenwoordig weten – absoluut vrouwvijandige fictie. Op Paaszondag in 591, tijdens zijn preek, schiep paus Gregorius deze leugen toen hij het Nieuwe Testament verkeerd interpreteerde, en Maria Magdalena ten onrechte liet samenvallen met de ‘naamloze zondares’ die de voeten van Jezus zalfde in het Evangelie volgens Lucas. Door Maria Magdalena te kleineren, kleineerde paus Gregorius alle vrouwen, en droeg aanzienlijk bij aan de institutionele vrouwenhaat.
Ook het verkeerd interpreteren van het Oude Testament heeft geleid tot vrouwenhaat. Bijvoorbeeld: vanaf het moment dat Adam zijn vrouw Eva de schuld gaf van wat hij deed (Genesis 3:12), begonnen kerkelijke waardigheidsbekleders en kunstenaars vrouwen te verlagen door die tekst verkeerd te interpreteren. Tijdens de Renaissance bijvoorbeeld schilderden kunstenaars, onder wie de Italianen Michelangelo (1475–1564) en Masolino da Panicale (1383–1444) zo goed als de Vlaamse schilder Hugo van der Goes (1440–1482) de slang in de Hof van Eden met een vrouwenhoofd.
Een christelijk feministisch perspectief moet duidelijk androcentrisme onderzoeken in Bijbelteksten, de kerkelijke leer en hun interpretaties. Joden en christenen weten dat God geen geslacht heeft. God heeft geen lichamelijke vorm. Desondanks gebruiken de mannelijke schrijvers van Bijbelteksten de mannelijke vervoeging van Hebreeuwse en Griekse voornaamwoorden als zij verwijzen naar God. Deze worden nog steeds letterlijk vertaald in het Engels. Daarom hebben we stelselmatig verwezen naar God als ‘hij’ en ‘hem’. Zoals de theologe Rosemary Radford Ruether (1936–2022) vaak benadrukte: ‘de christelijke theologie heeft altijd, in theorie, erkend dat alle taal over God vergelijkend en metaforisch is, niet letterlijk. Om als norm voor God een beeld te nemen van één geslacht en in één maatschappelijke context, is dit geslacht en deze maatschappelijke groep te billijken als de maatgevende eigenaren van het beeld van God en de vertegenwoordigers van God op aarde. Dit is afgoderij’.
Tijdens de tweeduizend jaar van de geschiedenis van het christendom hebben de concrete belichamingen van de zending van Christus vele vormen aangenomen in gemeenschappen verenigd in de naam van Jezus.
In 2017 publiceerde de Fortress Press een belangrijk boek over vroege christelijke vrouwen: Crispina and Her Sisters: Women and Authority in Early Christianity door zuster Christine Schenk.[2] Zij is medeoprichter en stichtend algemeen directeur van FutureChurch, een internationale groep van katholieken verbonden met parochies die zich richten op volledige participatie van leken in het kerkelijk leven. Het vinden van betrouwbare informatie over vrouwen in het vroege christendom is een uitdagende onderneming. Het boek is geweldig. In zijn recensie van het boek voor het tijdschrift America stelde Brian McDermott, SJ, dat het overvloedig materiaal bevat om ‘onze opvatting over christelijke vrouwen als gezagsdragers in de vroege eeuwen ingrijpend te wijzigen’.
In haar boek Introducing Feminist Theology[3] benadrukt theologe Anne M. Clifford, emeritus hoogleraar aan Iowa State University, dat taal een bijzonder methodologisch probleem is voor christelijke feministische theologie. ‘Door taal’, schrijft zij, ‘scheppen mensen krachtige symbolen, en op hun beurt worden menselijke houdingen en waarden geschapen door deze symbolen. De taal stelt voorwaarden aan hoe we denken, en vaak aan wat we denken’.
We moeten tegenwoordig op onze taal letten. Wanneer we bijvoorbeeld schrijven over God, moeten we de mannelijke voornaamwoorden laten vallen. God zendt niet ‘zijn zegen’ maar ‘Gods zegen’. Wat het kruisteken betreft heb ik de laatste jaren een verscheidenheid aan inclusieve versies gehoord. Drie voorbeelden: ‘In de naam van de Schepper, de Verlosser, en de Heiligende’, ‘In de naam van God die voor ons zowel Vader als Moeder is, en van Jezus de Eniggeborene, en van de Heilige Geest’, en, ‘In de naam van God, onze moeder en vader, en van Jezus, onze broeder en heler, en van de Heilige Geest, onze wijsheid en gids’. De laatste is mijn favoriet.
Sommige niet-inclusieve taal kan gemakkelijk worden gecorrigeerd. De geloofsbelijdenis van Nicea (381) is een goed voorbeeld. Waar we lezen: ‘who for us men and our salvation came down from heaven’, laat gewoon het woord ‘men’ weg.[4]
Als we de Bijbel verkondigen, moeten we inclusief zijn. Waar Paulus in I Korintiërs 1:10 schrijft: ‘Broeders, ik doe een beroep op u in de naam van onze Heer Jezus Christus’ kunnen we gemakkelijk – en juist – inclusief zijn. Paulus schreef niet aan enkel een groep mannen. Jarenlang, als ik deze passage voorlas in een liturgie, zei ik eenvoudig: ‘Broeders en zusters, ik doe een beroep op u…’. Maar tegenwoordig ben ik meer gevoelig voor en mij bewust van de aandacht voor de lhbtq+-gemeenschap, en zou ik zeggen: ‘Mijn lieve vrienden, ik doe een beroep op u allen in de naam van onze Heer Jezus Christus’.
We gaan vooruit.
Nadenkend over het christelijk feminisme vandaag de dag is één van de meest opwindende en hoopgevende ontwikkelingen, in het bijzonder voor katholieken, de beweging van vrouwelijke priesters. Zij begon dramatisch met de wijding van zeven vrouwen tot priester door een mannelijke katholieke bisschop op 29 juni 2002. De wijding vond plaats in Passau in het zuidoosten van Duitsland, bij de rivier de Donau. ‘De Zeven van de Donau’ zoals zij al snel werden genoemd, waren de eerste priesters van de beweging. In 2003 werden twee van de Zeven van de Donau aangesteld als bisschop, en een derde vrouw kreeg in 2005 een aanstelling als bisschop. Rome was niet blij, en excommunicaties volgden. Maar de beweging is enorm gegroeid.
Tegenwoordig opereert de beweging van vrouwelijke priesters wereldwijd, en er zijn in de Verenigde Staten twee groepen gevormd, bekend als de Roman Catholic Womenpriests-USA (RCWP-USA) en de Association of Roman Catholic Women Priests (ARCWP). Beide organisaties hebben leden uit het buitenland. Deze vrouwen dienen in meer dan vierendertig staten in de VS, en zijn ook aanwezig in Canada, Europa, Zuid- en Midden-Amerika, Zuid-Afrika, de Filippijnen en Taiwan.
Het doet mij plezier te mogen zeggen dat ik sommige vrouwelijke priesters en bisschoppen ken. Zij zijn moedig profetisch in hun leven en dienstwerk. Zij zijn een positief en hoopvol teken voor vandaag en morgen.
(vertaling: Herman Simissen)
Reageren? Mail naar john.dick@kuleuven.be
John Alonzo Dick (*1943) bekleedde als derde the Chair for the Study of Religion and Values in American Society aan de KU Leuven. Hij is voormalig academisch decaan van het American College van de KU Leuven en hoogleraar. Hij publiceerde onder meer samen met K. Schelkens en J. Mettepenningen A Aggiornamento? Catholicism from Gregory XVI to Benedict XVI (Brill, Leiden en Boston, 2013). Recent verscheen zijn boek Jean Jadot: Paul’s Man in Washington (Another Voice Publications 2021), een biografie van de Belgische bisschop Jean Jadot die van 1973 tot 1980 Apostolisch Afgevaardigde in de Verenigde Staten was.
[1] Natalia Imperatori-Lee, Women and the Church: From Devil’s Gateway to Discipleship, Paulist Press, Mahwah NJ, 2024.
[2] Christine Schenk, Crispina and Her Sisters: Women and Authority in Early Christianity, Fortress Press, Minneapolis MN 2017.
[3]Anne M. Clifford, Introducing Feminist Theology, Orbis Books, Maryknoll NY, 2000.
[4] In de Nederlandse vertaling ‘Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald’ doet dit probleem zich niet op deze manier voor: ‘mensen’ is sekseneutraal, anders dan ‘men’ in het Engels. [noot van de vertaler]