Trump: een neoliberale agenda najagen met directe middelen

Vergeet het gedoe tussen Trump en de Federale Bank dat nu speelt maar even. Ga terug naar de situatie zoals zij zes maanden eerder was, en de laatste vijftig jaar bestond.

Aan de ene kant was er een heel groot en belangrijk kamp van neoliberalen. Zoals Queen Slobodian beschrijft in zijn uitstekende boek Globalists: The End of Empire and the Birth of Neoliberalism waren neoliberalen, verenigd in de Mont Pèlerin Society, sceptisch over het vermogen van pro-kapitalistische politici verkiezingen te winnen, en daarmee de hendels van de wetgevende en uitvoerende macht te beheersen. Zij vreesden, niet onredelijk, dat linkse, socialistische en populistische partijen het vaak beter zouden doen, en aan de macht zouden komen. Hoe kon dus het maken van economisch beleid worden gered van de socialistische neigingen van dergelijke partijen? De oplossing was geleidelijk veel taken van de staat te onttrekken aan het toezicht van de wetgevende en uitvoerende takken van de overheid, en te veranderen in zuiver technische agentschappen. Wanneer kon worden beargumenteerd dat monetair en fiscaal beleid, en de regels voor bedrijven enzovoorts technische zaken zijn die het beste kunnen worden overgelaten aan specialisten, zou de besluitvorming onafhankelijk zijn van welke partij er aan de macht is, en zouden agentschappen het ‘correcte’ beleid kunnen voeren in het belang van de kapitaalbezitters.

Dit was de ideologie achter de onafhankelijkheid van centrale banken, en evenzeer van andere, economische, delen van de regering. Het begrip ‘onafhankelijk’ betekent hier inderdaad onafhankelijk van de gekozen functionarissen die het algemene belang vertegenwoordigen. Neoliberalen kleedden dit alles in, schrijft Slobodian, als een onderscheid tussen ‘het dominium’, een domein waar de economische macht in handen van professionals is, en ‘het imperium’, een domein waar gekozen functionarissen symbolische functies uitoefenen als het hijsen van nationale vlaggen, het vieren van de onafhankelijkheid, en het marcheren met muziekkorpsen, maar geen invloed hebben op beleid dat de hoogte van de rente, belastingen, regelgeving voor bedrijven, en de beweging van kapitaal reguleert. Alle echt zaken worden gedaan in het ‘dominium’.

De benadering werd ‘geïnternationaliseerd’ in de jaren 1980 en 1990. Aangestuurd door de Wereldbank en het IMF ging een groeiend aantal landen over tot het ‘depolitiseren’ van centrale banken, en, in mindere mate, van andere technische sectoren van economische besluitvorming. De onderstaande grafiek, die ik ontleende aan een recente bijdrage van Adam Tooze op Substack[1], laat een opmerkelijke groei zien in de onafhankelijkheid van centrale banken in rijke landen tussen het eind van de jaren 1990 en (niet verrassend) de financiële wereldcrisis in 2008. Dit was onlosmakelijk verbonden met de neoliberale globalisering, en werd nagevolgd door veel zich ontwikkelende landen. Onafhankelijkheid van de centrale bank werd, volgens deze wereldbeschouwing, van wezenlijk belang.

Terzijde kunnen we opmerken dat deze benadering sterk lijkt op de hedendaagse Chinese aanpak. Het hele politieke domein, zou kunnen worden beweerd (en werd ook beweerd door Tongdong Bai in zijn boek Against Political Equality), kan maar het beste worden overgelaten aan technisch beheer door hoogopgeleide professionals. Er is geen toezicht door de bevolking nodig. Een dergelijk toezicht is alleen maar schadelijk voor de effectiviteit. We leggen ook de beslissingen van artsen niet voor aan een volksstemming. Op dezelfde manier moeten heel ingewikkelde economische en politieke kwesties worden overgelaten aan de hoogopgeleiden en deskundigen. Het probleem met gekozen regeringen is juist dat zij niet buiten dergelijke besluitvorming blijven, een probleem dat nog wordt verergerd als regeringen worden gekozen door mensen die zelf niets weten van politiek en economie.

Deze neoliberale visie had de laatste halve eeuw veel critici. Laten we het kamp van deze critici het ‘democratische kamp’ noemen. Dit stelde dat beslissingen over de economie, wilden zij legitiem zijn, dezelfde democratische goedkeuring middels verkiezingen behoeven als welke andere beslissing van de regering ook: de wetgevende macht kan net zo goed beslissen de leeftijd voor het stemrecht te verhogen of te verlagen als zij kan beslissen de rente te verhogen of te verlagen. Economische kwesties moeten zelfs meer door de bevolking worden gecontroleerd omdat zij alle burgers betreffen. Als over een groeiend aantal onderwerpen wordt besloten door een professionele klasse van bestuurders, wat is dan nog het doel van de democratie en van gekozen beambten? De bevolking voorgaan bij het zingen van het volkslied?

Zo werden de twee kampen opgesteld.

Toen kwam Trump. Hij wil de Fed beheersen. Sluit hij zich daarmee aan bij het democratische kamp? Helemaal niet. Wat hij doet is de neoliberale agenda afdwingen. Vergeet niet, om dit in te zien, hoe de onafhankelijkheid van economische besluitvorming deel werd van de neoliberale agenda: omdat ‘traditionele’ neoliberalen pessimistisch waren over het vermogen van gelijkgezinde conservatieve politici en partijen verkiezingen te winnen en de politieke macht te behouden. Het bepleiten van de onafhankelijkheid van economische agentschappen was een manier om te voorkomen dat er ‘slechte’ uitkomsten kwamen in het geval er onvriendelijke politici aan de macht zouden komen.

Maar Trump is geen pessimistische en verdedigende neoliberaal. Hij is een optimistische en agressieve neoliberaal. Wanneer hij nu, en vergelijkbare politici morgen, de politieke macht heeft, waarom zouden dan niet ook alle economische instellingen overnemen? Mises en Hayek zouden in het gelijk gesteld zijn – zij het dat ook zij pessimistisch waren over het vermogen van dergelijke politici om aan de macht te blijven Maar Trump niet. Het belangrijke verschil tussen Trump en traditionele neoliberalen blijkt hun optimisme of pessimisme over de duurzame greep op de regering, niet over of neoliberalen economische instellingen behoren te beheersen. ‘Traditionele’ neoliberalen waren pessimisten, Trump is een optimist. Hij vertrouwt erop dat neoliberalen en MAGA de wereld (en zeker de Verenigde Staten) nog wel een tijdje zullen regeren. Waarom zouden zij dan niet ook de Fed regeren?

 

(Vertaling: Herman Simissen)

 

Branko Milanović (°1953) is een Servisch-Amerikaanse econoom, onder meer verbonden aan de City University of New York en de London School of Economics. Hij is vooral bekend door zijn werk over inkomensverdeling en ongelijkheid. De oorspronkelijke tekst verscheen op 29 augustus jl. op https://branko2f7.substack.com/p/trump-neoliberal-agenda-pursued-by en wordt hier met toestemming van de auteur in Nederlandse vertaling gepubliceerd.

 

[1] https://adamtooze.substack.com/p/chartbook-406-trump-v-the-fed-or.

Oorlogsnarratief domineert in Westerse media
Hoe de toenemende inkomensongelijkheid te beheersen die het...
Trump: een neoliberale agenda najagen met directe middelen
De Trumpfluisteraar (III)
De Trumpfluisteraar (II)
De Trumpfluisteraar (I)
Waarom oorlog?
Interview met Andy Winnick
Nomonhan, 1939
Te veel of te weinig Ricardo?
Niets (zinvols) te zeggen
‘Het is mijn innerlijk kind’
Gaza, de eeuwige Achilleshiel
‘Nu zijn de dingen anders, we moeten niet...
De lokroep van het geweld
Grenzen verleggen
De afbraak van het vertegenwoordigende stelsel en de...
Het algemeen belang
Hoe de dominante stroming algemene economische principes losliet...
Syrische geostrategie voor en na het Assad-tijdperk: ...
Naar een Palestina zonder de Palestijnen?
Een nieuwe kijk op de Franse Revolutie
De ideologie van Donald J. Trump
Publieke moraal
De hedendaagse ‘cultuuroorlogen’ in de context van de...
Het einde van de grote orde onder de...
Project 2025 en christelijk nationalisme
Nog een grote omwenteling meemaken…
Zionisme en racisme
Ana van Es: De Bagdad Berlijn Express