Drift, in Streven, september-oktober 2018
Annemarie Estor *
Eerder dit jaar publiceerde het tijdschrift rekto:verso, dat beschouwingen biedt op kunst en cultuur, een themanummer over het brandend actuele onderwerp ‘dekolonisering’. De idee achter het thema en achter de gelijknamige bredere beweging is dat we onder de vlaggen ‘multicultureel’ en ‘diversiteit’ het voorbije decennium niet voldoende hebben bereikt om een cultuur van verschillende gelijkwaardige stemmen te creëren. We moeten niet langer ‘gewoon een extra likje kleur leggen op de bestaande structuren, maar die structuren zelf ontmantelen’, stelt rekto:verso, en het tijdschrift stelt de vraag: ‘Wat, hoe, waar naartoe?’.
Het zou inderdaad tijd worden dat de inzichten van academici − ik had het voorrecht in de jaren negentig in de Onderzoekschool Literatuurwetenschap deel uit te maken van de groep Postcolonial Studies − eindelijk eens doordringen in de wereld buiten de universiteit − in al onze wereldjes. Het is van het grootste belang dat eenieder beter leert aanvoelen wie het woord krijgt, wiens stem wél en wiens stem níet aan bod komt, naar wie wél en naar wie níet geluisterd wordt. Maar laat ons in deze dekoloniseringoperatie alsjeblieft niet vervallen in reductionisme en generalisaties.
Rekto:verso vroeg drie slam poets, Anissa Boujdaini, Esohe Weyden en Yousra Benfquih, om een bijdrage voor het genoemde themanummer rond dekolonisering. Het volgende gedicht, ‘De oevers van de Nijl’, is het antwoord van Boujdaini en werd gepubliceerd in het betreffende themanummer. Het is ook als audio/video op het web te vinden.
De oevers van de Nijl
Door Anissa Boujdaini
Ik zit aan de oevers van de Nijl,
waar mijn onrust rustig wordt,
mijn ziel zich niet meer verstopt,
en mijn hart niet meer vreest
voor de woorden die ze spreekt
Aan de oevers van de Nijl,
waar goud niet zomaar verandert in zand,
denk ik terug aan mensen die sparen
enkel en alleen om in schulden te geraken.
Ik wil daarvan wegvaren, dus ik zit hier God te vragen
mij blind te maken voor wereldse zaken.
Aan de oevers van de Nijl,
waar geen hulde wordt gebracht aan de verkeerde man,
denk ik terug aan mijn Antwerpen, dat ik graag zie
met een liefde, soms kinderlijk, een vleugje nostalgie
want ze kent de kracht van Goku uit Dragonball Z,
maar ook al gaat mijn liefde voor haar diep
ik voel me verraden, dus ik heb haar verlaten
want haar keizer is de mijne niet. En bovendien
was ik daar toch al te lang, want ik dacht al in angst
ik dacht te bekrompen, ik dacht te blank. *
Dus ik trek heel even weg naar andere steden
en leer bij van het nomadenleven
van kung fu meesters en sufi geleerden.
Ik ben de combinatie
tussen Bruce Lee en Ibn 3arabi. **
Want enkel wanneer ik Brussel zie branden
herinnert de warmte me:
Aan de oevers van de Nijl,
waar gesprekspartners uw IQ niet doen dalen tot 70
omdat ge over uw geloof in God wilt spreken,
denk ik terug aan wanneer ik heb gezwegen
en mijn overtuigingen niet heb verdedigd
door onwetendheid of voor de goede vrede.
Ik kijk naast mij
en naast mij zit de vrouw van Fir3aoun in haar woelige tijd.
Net als zij zoek ik rust aan deze oevers van de Nijl
want bij momenten van tristesse en stress
vind ook ik steun en kracht bij profeten als Mozes
en ik besef dat ik me niet hoor te schamen
voor alle schoonheid die ik daarin ontdek.
Ik zit aan de oevers van de Nijl
en ik ben tevreden.
Ik laat me niet meer dicteren
door negatieve ideeën
want ik weet dat de Moren komen
en zie hoe witte mensen verloren lopen.
Dus als ge me een volgende keer ziet
en ik lach letterlijk naar niets
en mijn ogen spreken woorden
los van onrust en verdriet
stel geen vragen, ik geniet.
deze kleine wereld hier
heb ik achter mij gelaten
om in helende rivieren te kunnen baden.
Weet dat ik onder oosterse zonnestralen
lig te zonnebaden.
Weet waar ik ben in gedachten
daar, aan de oevers van de Nijl
In het gedicht wordt een tegenstelling opgetrokken tussen twee werelden. Terwijl de oevers van de Nijl staan voor rust, spiritualiteit, vertrouwen, tevredenheid, genieten, genezing, en leven, symboliseert Antwerpen onrust, verraad, angst, verdriet, bekrompenheid, reductionisme en domheid, negativiteit, ‘je laten dicteren’ en ‘te blank denken’.
Dat laatste wekt als eerste vragen bij me op. De regel ‘ik dacht te bekrompen, ik dacht te blank’ stelt blank gelijk aan bekrompenheid. Ik heb het de dichteres voor de zekerheid rechtstreeks gevraagd, in een discussie op Facebook:
AE: Wat is dat, blank denken? En bij uitbreiding: te blank denken?
AB: Het is denken in termen van angst, bekrompenheid en superioriteit 🙂
AE: Is dat het beeld dat je hebt van blanke mensen?
AB: Het is vooral gewoon wat blankheid is. Vind je het vervelend dat ik dat zo zeg in die ene regel uit mijn gedicht, Annemarie?
AE: Ik vind het triest dat je denkwijzen koppelt aan huidskleur. Ik vraag me ook af waarom rekto:verso een racistisch gedicht publiceert.
AB: Denk je dat ‘blank’ enkel verwijst naar huidskleur, Annemarie? En hoe is dit gedicht racistisch?
AE: Dat is de kern van wat ik graag wil begrijpen: wat is de betekenis van blank in deze context?
AB: Je stelt een erg belangrijke vraag, Annemarie. Niet alleen in deze, maar in elke context. Ik hoop dat je er snel een antwoord op vindt.
De dichteres kapt de discussie af. Spijtig. Ik wilde het hebben over deze context. Niet over de onmetelijkheid van ‘elke context’. En het gaat niet alleen om ‘die ene regel’, want de vertelstem heeft het elders over de ondergang van ‘witte mensen’ en de opkomst van ‘de Moren’. Er wordt gewerkt met grote categorieën. En wie dat doet, valt helaas vaak snel in een valkuil als die van het racisme. Denken heeft geen huidskleur.
Ik heb meer vragen aan de tekst. Waarom houdt de verteller precies van Antwerpen? Waarom blijft het personage er wonen? Puur uit kinderlijke liefde of nostalgie? Antwerpen is werkelijk de hel vergeleken bij de oevers van de Nijl! Het enige antwoord dat ik kan vinden is dat de verteller in Antwerpen twee rolmodellen op het beeldscherm gevonden heeft – Dragonball Z en Bruce Lee – afkomstig uit respectievelijk de anime en de vechtfilm.
En dan die keizer, en die hulde die gebracht wordt aan die verkeerde man… Zouden er aan de oevers van de Nijl dan geen verkeerde mannen worden bewonderd? Nee, het is er immers een paradijs van rust en genietingen, en vrouwen worden er nooit systematisch aangevallen en met verkrachting bestraft wanneer zij zich mondig opstellen en opkomen voor hun rechten!
Het lijkt wel, bedenk ik mij later, alsof het gedicht ons getuige maakt van de opkomst van een nieuw oriëntalisme. Geen oriëntalisme van in mystiek en betovering badende westerlingen, maar een oriëntalisme van door discriminatie en steekvlamjournalistiek murw geslagen lateregeneratiemigranten. Als zij een meer dan toeristisch idee zouden hebben van het Oosten (à la ‘Dus ik trek heel even weg naar andere steden / en leer bij van het nomadenleven’) en wat langer dan ‘heel even’ dat nomadenleven in zouden duiken, zou men een interpretatieverschuiving kunnen meemaken als deze:
Op de facebookpagina van Boujdaini staat een meme die eveneens op het koloniale thema ingaat. We zien een blauwe Afghaanse boerka, compleet met een klein kijkraampje door gaas, en de tekst ‘The woman who sees without being seen, frustrates the colonizer. – Fanon’. Er staat behalve iets onbegrijpelijks (via Merel, Undleeb Agoniste Red, @shumiekhanom) verder geen commentaar bij. Ik vraag mij af of de dichteres al bijgeleerd heeft van vrouwen die in Afghanistan gedwongen worden een boerka te dragen. Hoeveel zien deze vrouwen werkelijk, met zo’n ding over hun hoofd? Dragen zij boerka’s als politieke wapens, om colonizers te jennen?
Journaliste en vrouwenrechtenactiviste Jennie Vanlerberghe werkt met gevaar voor eigen leven in Afghanistan sinds 2001 en kan dus niet als een ‘bekrompen blanke’ worden bestempeld. Zij helpt meisjes en vrouwen om een bestaan op te bouwen in een wereld waar vrouwen niks betekenen, onderdrukt en vernederd worden, en spreekt over de boerka als over een ‘misselijkmakende strategie’ en als ‘vernedering’. Door mannen die zichzelf superieur achten en die vrouwen ook wel dwingen thuis te blijven. Voor deze Afghaanse vrouwen geen ‘ik trek heel even weg’… niet eens in eigen stad, laat staan naar andere steden.
De boerka is geen dekoloniseerinstrument, net zo min als oriëntalistische schilderingen van de Nijl dat zijn. Verdieping in wat ‘Oost’ en West’ nu écht (zouden kunnen) zijn, zonder blinde vlekken voor de spirituele tradities van het Westen en de sociopolitieke problemen in het Oosten, zou verbetering kunnen brengen.
En mocht er meer poëzie geschreven worden rond dit onderwerp, dan hoop ik op inleving, inleving in de unieke en eenmalige ander; niet op meer generalisering. Johan de Boose liet ooit in een recensie van Wislawa Szymborska’s poëzie in Poëziekrant zien hoe Szymborska zich ‘verzet tegen de collectiviseringspolitiek’ en opkomt voor het ‘weifelende, wankele individu’. Voor mij is dat de richting die we in moeten in het dekoloniseringsvraagstuk.
Bronnen
https://www.dekoloniseer.be/
https://www.anti-racisme.be/
Poëziekrant 4, 2003 (jrg. 27), blz. 17.
https://www.rektoverso.be/dossier/C2Xp2dLPh5y3jqw39
Anissa Boujdaini's gedicht over haar geliefde stad Antwerpen lees je in ons nieuwste nummer. Haar audiopoem hoor/zie je hier!
Geplaatst door rekto:verso op Woensdag 28 maart 2018
* In de video horen en lezen we: te blank, zonder aanhalingstekens en met een a. In de gedrukte en de online tekstversie lezen we: te ‘bl*nk’.
** De ‘3’ in het gedicht staat voor de letter ‘ayn’ in het Arabisch en klinkt ongeveer als een glottisslag gevolgd door een korte è.
Afbeelding: Alberto Giacometti