Branko Milanović*

 

Dat de toestand in de wereld nu slechter is dan ooit sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is geen buitensporige, noch een originele uitspraak. We balanceren op de rand van een kernoorlog, en er zijn niet veel woorden nodig om mensen ervan te overtuigen dat dit zo is.

De vraag is: hoe zijn we hier terechtgekomen? En is er een uitweg?

Om te begrijpen hoe we hier terecht zijn gekomen, moeten we teruggaan naar het einde van de Koude Oorlog. Net als de Eerste Wereldoorlog eindigde de Koude Oorlog ermee dat de twee partijen de oorlog verschillend begrepen: het Westen begreep het einde van de Koude Oorlog als zijn complete overwinning op Rusland; Rusland begreep het als het einde van de ideologische tweestrijd tussen kapitalisme en communisme: Rusland stootte het communisme af, en dacht daarmee gewoon een grootmacht naast de andere kapitalistische grootmachten te zijn geworden.

De oorsprong van het huidige conflict ligt in deze misvatting. Er zijn al veel boeken over geschreven, en er zullen er nog vele volgen. Maar dit is niet alles. De Europees-Amerikaanse wereld nam in de jaren 1990 een slechte afslag, omdat het (voormalige) Westen en het (voormalige) Oosten een slechte afslag namen. Het Westen wees de sociaaldemocratie af, met haar verzoenende houding in de binnenlandse politiek en haar bereidheid zich een wereld voor te stellen zonder vijandige militaire blokken, en verkoos neoliberalisme in het binnenland en militaire uitbreiding in het buitenland. Het Oosten omarmde privatisering en deregulering in de economie, en een exclusief nationalisme in de nationale ideologieën die het fundament vormden van de onafhankelijk geworden staten.

Deze extremistische ideologieën in het Oosten en in het Westen waren precies het tegenovergestelde van waarop mensen van goede wil hoopten. De wereld waarop zij hoopten nadat de Westerse koloniale en quasi-koloniale oorlogen en de Sovjetinvasies waren beëindigd, was een toenadering tussen beide systemen, met een gematigde sociaaldemocratie in beide, het opheffen van oorlogszuchtige verdragsorganisaties, en het einde van het militarisme. Wat zij kregen was niets van dit al: het ene systeem verslond het andere; de sociaaldemocratie ging ten onder of werd gecorrumpeerd of ingelijfd door de rijken; militarisme door avontuurlijke invasies in het buitenland en uitbreiding van de NAVO werd de nieuwe norm. In de voormalige Derde Wereld leidde de overwinning van het Westen tot een herinterpretatie van de strijd tegen het kolonialisme. Deze werd nu ontdaan van alle vooruitstrevende binnenlandse elementen. Dit maakte grootschalige corruptie in de pas vrij geworden landen mogelijk.

De ‘trivialisten’, de intellectuelen die ofwel vanwege hun gebrek aan scherpzinnigheid ofwel uit zuiver eigenbelang het karakter van de veranderingen in Oost-Europa verkeerd begrepen, beweerden dat de revoluties van 1989 revoluties van liberalisme, multiculturalisme en democratie waren geweest. Zij verzuimden in te zien dat als dit inderdaad revoluties van multiculturalisme en tolerantie waren, het nauwelijks noodzakelijk was geweest de multinationale staten op te heffen. Sterker: dat dit opheffen strijdig was met de idee van multiculturalisme. Zo raakte nationalisme vermengd met democratie.

De trivialisten slaagden erin, de vooruitstrevendheid van de periode na de Koude Oorlog volledig op de kop te zetten. In plaats van dat ontwikkeling en vooruitgang een combinatie inhielden van de beste elementen van de kapitalistische markteconomie en het socialisme, het weren van machtspolitiek uit de internationale verhoudingen alsook trouw aan de regels van de Verenigde Naties, betekende in hun nieuwe lezing van het verleden vooruitstrevendheid onbeperkte markteconomie in het binnenland, de ‘liberale internationale orde’ van ongelijke macht in de buitenlandse politiek, en eenvormig denken in de ideologie.

In plaats van een sociaaldemocratisch kapitalisme met vrede, ging ‘progressief’ betekenen: neoliberalisme met het recht de oorlog te verklaren aan iedereen die het er niet mee eens was. In plaats van een gematigde en onschuldige vermenging van socialisme en kapitalisme in het binnenland en gelijke macht voor alle staten in de internationale politiek, werden we opgescheept met de macht van de rijken in het binnenland, en de macht van de grote mogendheden in de internationale politiek. Het was een vreemde terugkeer maar een quasi-koloniale hegemonie, die plaatsvond – aanvankelijk ongelijktijdig – ten tijde van de ‘liberale overwinning’.

Vanuit hedendaags perspectief lijkt de rest voorbeschikt. Het virulente nationalisme van Oost-Europa dat de revoluties van 1989 voedde, overspoelde uiteindelijk ook het machtigste land in dat deel van de wereld: Rusland. Het xenofobe nationalisme is overal hetzelfde: in Estland, Servië, Oekraïne, Rusland of Azerbeidzjan. Maar hoe groter het land, hoe meer ontwrichtend en imperialistisch het is. Wat begon als de nationalistische revoluties in Oost-Europa eindigt nu als de revolutie van ongebreideld nationalisme in Rusland: dezelfde ideologische beweging, maar met het terugwinnen van ‘verloren’ gebieden als doel in plaats van hun ‘bevrijding’.

De heerschappij van de rijken in het binnenland en van de machtige landen in de internationale politiek lijkt nu dermate ideologisch verankerd, dat er geen hoop op verbetering, geen hoop op binnenlandse of internationale of economische gelijkheid meer lijkt te gloren aan de horizon. Veel verantwoordelijkheid voor deze rampzalige toestand ligt bij de ‘trivialisten’, de intellectuele elite die deze schadelijke ideologie van ongelijkheid uitwerkte, bevorderde en verdedigde. Deze hopeloosheid omvat niet alleen het heden waarin we staan op de drempel van het uitroeien van een deel van de mensheid, maar ook de toekomst. Vooruitstrevend denken is gecorrumpeerd, omgevormd en uitgeroeid. De middeleeuwse duisternis daalt, onder de naam van ‘vrijheid’, over ons neer.

 

 

(Vertaling: Herman Simissen)

 

Branko Milanović (01953) is een Servisch-Amerikaanse econoom, onder meer verbonden aan de City University of New York en de London School of Economics. Hij is vooral bekend door zijn werk over inkomensverdeling en ongelijkheid. De oorspronkelijke tekst verscheen op 15 juli jl. op http://glineq.blogspot.com/ en wordt hier met toestemming van de auteur in Nederlandse vertaling gepubliceerd.

 

Filosofie te koop
Grootinquisiteur of Samaritaan?
Lasagnefobie
Politiek van de liefde: blijft de plaats van...
Over straflust en de nood aan begrenzing
2024: De democratie onder druk?
Wie zuiverheid claimt, creëert onwillekeurig zondebokken
Geeft de EU om mensenrechten buiten haar grenzen?
De Koran verbranden: vrije meningsuiting of ‘hate speech’?
Ontgroeien of groene groei? Als de kat maar...
Pleidooi voor iets meer torteltuin
De anachronistische deugd gastvrijheid
Vijf maal schuldig en apetrots
Glinsteringen in het grauw
De blinde vlek der beeldenstormers
Hopeloosheid?
Mogen we nog (vergelijkend en nuancerend) denken?
Geschiedenis als rechtvaardiging?
Over het ‘wij-zij’ denken of de kermisspiegel van...
Aanschouwen
Moeten beleidsmakers kunnen lezen en schrijven?
De vraag naar nuance is geen privilege
Herstelwerkzaamheden aan een moreel ideaal
Partie-plezier
De actualiteit van Lessing
Versteende geschiedenis?
Kill your darlings
ROARK! Donald Trump als (slechte) lezer van één...
De geo-revolutie
Middelpuntzoekend